Lezersrecensie
Verhalen van het Alhambra
Uitgeverij Miguel Sànchez
**
Een bezoek aan het Alhambra in Granada blaast je van je sokken. In zoverre je die in het warme Andalusië al aan hebt natuurlijk. Aan het einde van een bezoek aan deze indrukwekkende historische site weerstaan weinigen de obligate aankoop van een herinnering in de shop. Ik liet mijn oog vallen op Verhalen van het Alhambra van Washington Irving, de Noord-Amarikaanse diplomaat die vanaf 1829 enige tijd in het Alhambra verbleef en er zijn indrukken over dit Moorse bouwwerk neerschreef. Naast de geschiedenis ervan nam hij in dit werk ook de vele verhalen en legendes op die bewoners hem over het Alhambra vertelden. Zo houdt Verhalen van het Alhambra het midden tussen een reisverslag, geschiedschrijving en fantasie.
In het eerste hoofdstuk nadert de lezer samen met de auteur en zijn gezelschap vanuit de Spaanse vlakte de stad Granada. In prachtige pastorale passages beschrijft Washington niet alleen het idyllische Andalusische landschap, maar ook de vurige volksaard van haar bewoners. Met de tred van een muilezel naderen de reizigers uiteindelijk het Alhambra en vooraleer de Poort der Gerechtigheid binnen te stappen, krijgt de lezer bovenop een nauwkeurige beschrijving van het imposante monument, ook de geschiedenis die eraan verbonden is.
De auteur pakt het verder didactisch aan, want nu is de binnenkant van het Alhambra aan de beurt. Wie er geweest is, kan de opgeroepen beelden zo tot leven wekken en begrijpt nog beter dan tijdens zijn bezoek waarom de Moren precies deze locatie tussen de ‘vega’ (vlakte) en de immer besneeuwde Sierra Nevada als paleizenstad hebben uitgekozen: “Terwijl de stad beneden hijgt onder de middaghitte en de verdorde vega de ogen doet trillen, spelen de zoete luchten van de Sierra Nevada door de hoge hallen, de fijne geuren uit de naburige tuinen met zich meevoerend. Alles nodigt uit tot dat traag verpozen: de zaligheden van deze zuidelijke streken; en terwijl het half geloken oog uitkijkt vanaf de beschaduwde balkons op het schitterende landschap, wordt het oor in slaap gesust door geruis van struiken en het gemurmel van stromende beekjes.” (p. 51)
Washington Irving vindt zijn vaste stek in de Tocador van de Koningin (Elizabeth van Parma, echtgenote van Philips V). Zijn lievelingsplek wordt het balkon van waaruit hij de wijk onder het Alhambra, het Albaicin, in ogenschouw neemt en zijn fantasie de vrije loop laat bij de scènes en mensen die hij observeert. Zijn trouwe metgezel, Mateo Jiménez, voorziet de Amerikaanse gast tijdens hun gezamenlijke wandelingen in en rond het Alhambra van roddels uit Granada en legendes over het Alhambra. Het zijn deze verhalen die de auteur vastlegt. De verhalen over de wreedheid van Boabdil, de laatste Moorse overheerser, en de verschillende legendes over verborgen Moorse goudschatten nemen de hoofdmoot in, maar in heel het boek is het Alhambra het enige hoofdpersonage. Naast het navertellen van deze fantasieverhalen, formuleert de auteur ook zijn theorieën over het ontstaan ervan, wat het geheel een iets historischer karakter geeft.
Na bijna 200 jaar blijft dit werk zeker leesbaar. Het trage verhaaltempo is dan wel niet meer van deze tijd, het blijft uiterst functioneel om het imposante karakter van het Alhambra in de verf te zetten. Een momument dat al zovele eeuwen heeft doorstaan, mag het geduld van de lezer immers wat op de proef stellen. Met interpunctie en hoofdlettergebruik ging de uitgever jammer genoeg slordig aan de slag.
Wie van pure romantiek houdt, waant zich in Verhalen van het Alhambra in de sprookjes van duizend-en-een-nacht. Ook de gravures die in het boek zijn opgenomen dragen bij tot deze romantische ervaring. Een aanrader voor wie een bezoekje aan dit monument plant, er al geweest is of gewoon van oosterse verhalen houdt.
**
Een bezoek aan het Alhambra in Granada blaast je van je sokken. In zoverre je die in het warme Andalusië al aan hebt natuurlijk. Aan het einde van een bezoek aan deze indrukwekkende historische site weerstaan weinigen de obligate aankoop van een herinnering in de shop. Ik liet mijn oog vallen op Verhalen van het Alhambra van Washington Irving, de Noord-Amarikaanse diplomaat die vanaf 1829 enige tijd in het Alhambra verbleef en er zijn indrukken over dit Moorse bouwwerk neerschreef. Naast de geschiedenis ervan nam hij in dit werk ook de vele verhalen en legendes op die bewoners hem over het Alhambra vertelden. Zo houdt Verhalen van het Alhambra het midden tussen een reisverslag, geschiedschrijving en fantasie.
In het eerste hoofdstuk nadert de lezer samen met de auteur en zijn gezelschap vanuit de Spaanse vlakte de stad Granada. In prachtige pastorale passages beschrijft Washington niet alleen het idyllische Andalusische landschap, maar ook de vurige volksaard van haar bewoners. Met de tred van een muilezel naderen de reizigers uiteindelijk het Alhambra en vooraleer de Poort der Gerechtigheid binnen te stappen, krijgt de lezer bovenop een nauwkeurige beschrijving van het imposante monument, ook de geschiedenis die eraan verbonden is.
De auteur pakt het verder didactisch aan, want nu is de binnenkant van het Alhambra aan de beurt. Wie er geweest is, kan de opgeroepen beelden zo tot leven wekken en begrijpt nog beter dan tijdens zijn bezoek waarom de Moren precies deze locatie tussen de ‘vega’ (vlakte) en de immer besneeuwde Sierra Nevada als paleizenstad hebben uitgekozen: “Terwijl de stad beneden hijgt onder de middaghitte en de verdorde vega de ogen doet trillen, spelen de zoete luchten van de Sierra Nevada door de hoge hallen, de fijne geuren uit de naburige tuinen met zich meevoerend. Alles nodigt uit tot dat traag verpozen: de zaligheden van deze zuidelijke streken; en terwijl het half geloken oog uitkijkt vanaf de beschaduwde balkons op het schitterende landschap, wordt het oor in slaap gesust door geruis van struiken en het gemurmel van stromende beekjes.” (p. 51)
Washington Irving vindt zijn vaste stek in de Tocador van de Koningin (Elizabeth van Parma, echtgenote van Philips V). Zijn lievelingsplek wordt het balkon van waaruit hij de wijk onder het Alhambra, het Albaicin, in ogenschouw neemt en zijn fantasie de vrije loop laat bij de scènes en mensen die hij observeert. Zijn trouwe metgezel, Mateo Jiménez, voorziet de Amerikaanse gast tijdens hun gezamenlijke wandelingen in en rond het Alhambra van roddels uit Granada en legendes over het Alhambra. Het zijn deze verhalen die de auteur vastlegt. De verhalen over de wreedheid van Boabdil, de laatste Moorse overheerser, en de verschillende legendes over verborgen Moorse goudschatten nemen de hoofdmoot in, maar in heel het boek is het Alhambra het enige hoofdpersonage. Naast het navertellen van deze fantasieverhalen, formuleert de auteur ook zijn theorieën over het ontstaan ervan, wat het geheel een iets historischer karakter geeft.
Na bijna 200 jaar blijft dit werk zeker leesbaar. Het trage verhaaltempo is dan wel niet meer van deze tijd, het blijft uiterst functioneel om het imposante karakter van het Alhambra in de verf te zetten. Een momument dat al zovele eeuwen heeft doorstaan, mag het geduld van de lezer immers wat op de proef stellen. Met interpunctie en hoofdlettergebruik ging de uitgever jammer genoeg slordig aan de slag.
Wie van pure romantiek houdt, waant zich in Verhalen van het Alhambra in de sprookjes van duizend-en-een-nacht. Ook de gravures die in het boek zijn opgenomen dragen bij tot deze romantische ervaring. Een aanrader voor wie een bezoekje aan dit monument plant, er al geweest is of gewoon van oosterse verhalen houdt.
3
Reageer op deze recensie