Lezersrecensie
Weer een topper
Naar verluidt, is Pierre Martin het pseudoniem van een Duitse thrillerauteur. Wie dat is, is een goedbewaard geheim.
Madame le commissaire en de dode minnaar is alweer het zesde deel in de reeks, in een uitstekende vertaling van Ans van der Graaff en David Orthel.
De delen zijn prima afzonderlijk te lezen, maar waarom zou je jezelf tekort doen als lezer?
De rode draad
Isabelle Bonnet, commandant van een antiterreureenheid die direct is gelieerd aan de geheime dienst, is onder meer belast met de bescherming en beveiliging van de president. Een aanslag bij de Arc de Triomphe overleeft ze ternauwernood. Na maanden ziekenhuis en diverse operaties gaat zij voor verder herstel naar haar geboortedorp in de Provence.
Als het dorp wordt opgeschrikt door een moord-/verdwijningszaak, weet haar Parijse chef, Maurice Balancourt, Isabelle te bewegen zich bezig te houden met die zaak, ‘om verveling en depressie tegen te gaan’’. Daartoe krijgt ze de niet-bestaande functie commissaire met speciale opdrachten, inclusief carte blanche, tot ergernis van de zittende functionarissen van de Police Nationale. Uiteraard brengt ze de opdracht tot een goed einde, samen met haar excentrieke assistent Apollinaire.
Isabelle raakt snel ingeburgerd en leert het savoir vivre in zuidelijk Frankrijk waarderen. Langzamerhand leert ze te genieten van het moment en nieuwe herinneringen te maken.
“De herinnering is het enige paradijs waaruit we niet verdreven kunnen worden.“
Ze besluit niet meer terug te keren naar de hectiek van Parijs. Toch weet Maurice Balancourt haar kwaliteiten steeds weer te benutten met zijn persoonlijke opdrachten.
De dode minnaar
In dit zesde deel wordt Isabelle ontslagen uit een revalidatieoord, waar ze herstelde van een operatie in de nasleep van de aanslag, jaren eerder. Na een periode van twijfel heeft ze de amoureuze relatie met Thierry Blès, burgemeester van Fragolin, verbroken, in het voornemen vriendschappelijk met elkaar om te blijven gaan. Kort daarna wordt Thierry op brute wijze vermoord.
Ondanks haar persoonlijke betrokkenheid besluit madame le commissaire de moordenaar in de kraag te vatten. Samen met haar assistent Apollinaire gaat ze aan de slag. Daarbij moet ze haar gevoelens soms parkeren.
Cosy crime
De belevenissen van Isabelle Bonnet zijn niet buitensporig spannend. In zekere zin zelfs voorspelbaar. Maar de vaart zit er goed in en de wendingen in het verhaal zijn goed gedoseerd.
Isabelle is een geharde politievrouw die haar sporen heeft verdiend en niettemin soms ondoordacht kan handelen, waardoor ze zichzelf in problemen brengt.
Alleen het personage Isabelle Bonnet is uitgewerkt, andere personages blijven karikaturen (de roddeltante, de puissant rijke levensgenieter, de onhandige excentriekeling met briljante invallen). Dat stoort in het geheel niet. Die oppervlakkigheid past prima bij de lichtvoetige ironische stijl van deze cosy crimes. Een stijl die gevoeligheden tussen de autoriteiten, met bijbehorende ijdelheid, eerzucht, machtsspel en elkaar naar de kroon steken puntig blootlegt en mild de draak steekt met de afgebakende formele procedures en bevoegdheden en de kunst van het omzeilen daarvan.
De sfeer van het leven in zuidelijk Frankrijk, te midden van de lavendelvelden, waar ondanks de hectiek van een moordonderzoek altijd tijd is te vinden voor een glas wijn of een uitgebreide lunch, is goed getroffen. Franse uitspraken, vertaald zonder belerend te zijn, dragen bij aan die sfeer.
Het is wachten op deel 7.
Madame le commissaire en de dode minnaar is alweer het zesde deel in de reeks, in een uitstekende vertaling van Ans van der Graaff en David Orthel.
De delen zijn prima afzonderlijk te lezen, maar waarom zou je jezelf tekort doen als lezer?
De rode draad
Isabelle Bonnet, commandant van een antiterreureenheid die direct is gelieerd aan de geheime dienst, is onder meer belast met de bescherming en beveiliging van de president. Een aanslag bij de Arc de Triomphe overleeft ze ternauwernood. Na maanden ziekenhuis en diverse operaties gaat zij voor verder herstel naar haar geboortedorp in de Provence.
Als het dorp wordt opgeschrikt door een moord-/verdwijningszaak, weet haar Parijse chef, Maurice Balancourt, Isabelle te bewegen zich bezig te houden met die zaak, ‘om verveling en depressie tegen te gaan’’. Daartoe krijgt ze de niet-bestaande functie commissaire met speciale opdrachten, inclusief carte blanche, tot ergernis van de zittende functionarissen van de Police Nationale. Uiteraard brengt ze de opdracht tot een goed einde, samen met haar excentrieke assistent Apollinaire.
Isabelle raakt snel ingeburgerd en leert het savoir vivre in zuidelijk Frankrijk waarderen. Langzamerhand leert ze te genieten van het moment en nieuwe herinneringen te maken.
“De herinnering is het enige paradijs waaruit we niet verdreven kunnen worden.“
Ze besluit niet meer terug te keren naar de hectiek van Parijs. Toch weet Maurice Balancourt haar kwaliteiten steeds weer te benutten met zijn persoonlijke opdrachten.
De dode minnaar
In dit zesde deel wordt Isabelle ontslagen uit een revalidatieoord, waar ze herstelde van een operatie in de nasleep van de aanslag, jaren eerder. Na een periode van twijfel heeft ze de amoureuze relatie met Thierry Blès, burgemeester van Fragolin, verbroken, in het voornemen vriendschappelijk met elkaar om te blijven gaan. Kort daarna wordt Thierry op brute wijze vermoord.
Ondanks haar persoonlijke betrokkenheid besluit madame le commissaire de moordenaar in de kraag te vatten. Samen met haar assistent Apollinaire gaat ze aan de slag. Daarbij moet ze haar gevoelens soms parkeren.
Cosy crime
De belevenissen van Isabelle Bonnet zijn niet buitensporig spannend. In zekere zin zelfs voorspelbaar. Maar de vaart zit er goed in en de wendingen in het verhaal zijn goed gedoseerd.
Isabelle is een geharde politievrouw die haar sporen heeft verdiend en niettemin soms ondoordacht kan handelen, waardoor ze zichzelf in problemen brengt.
Alleen het personage Isabelle Bonnet is uitgewerkt, andere personages blijven karikaturen (de roddeltante, de puissant rijke levensgenieter, de onhandige excentriekeling met briljante invallen). Dat stoort in het geheel niet. Die oppervlakkigheid past prima bij de lichtvoetige ironische stijl van deze cosy crimes. Een stijl die gevoeligheden tussen de autoriteiten, met bijbehorende ijdelheid, eerzucht, machtsspel en elkaar naar de kroon steken puntig blootlegt en mild de draak steekt met de afgebakende formele procedures en bevoegdheden en de kunst van het omzeilen daarvan.
De sfeer van het leven in zuidelijk Frankrijk, te midden van de lavendelvelden, waar ondanks de hectiek van een moordonderzoek altijd tijd is te vinden voor een glas wijn of een uitgebreide lunch, is goed getroffen. Franse uitspraken, vertaald zonder belerend te zijn, dragen bij aan die sfeer.
Het is wachten op deel 7.
2
Reageer op deze recensie