Meer dan 6,5 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De 8600 vergeten wezen van Veenhuizen

Janneke 13 mei 2024
Patricia Snel is bestsellerauteur/redacteur en schrijfcoach. Ze werd bekend met De Expat, een spannende roman. Ook schreef ze een reeks korte verhalen. Verder is zij als docent verbonden aan de Schrijversacademie en is ze redacteur bij Xander Uitgevers.

In de historische roman De vondeling van Veenhuizen beschrijft ze het leed van de kinderkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid die 200 jaar geleden werd opgericht. De Maatschappij werd uit goede bedoelingen geboren, maar de verbanning van stadswezen naar de kinderkolonie in Veenhuizen pakte voor veel meisjes en jongens desastreus uit. Duizenden kinderen zijn eenzaam aan besmettelijke ziektes gestorven en anoniem begraven. “Ik wil hen een gezicht geven”, daarom heeft ze het boek geschreven.

Karel en Lize verliezen hun moeder aan een ziekte waarna het gezin ondersteuning krijgt door tante Retger. Maar wanneer de vader naar een krankzinnigengesticht wordt gestuurd belanden Karel en Lize in Veenhuizen. Daar moeten ze erg wennen aan alle regels die er gelden, het slechte eten en het harde werken. Ze blijven geloven dat alles maar tijdelijk is en dat hun vader wel weer beter wordt waarna ze weer gelukkig met z’n drieën als gezin verder kunnen. Ze willen daarom ontsnappen uit Veenhuizen.

De roman is opgebouwd uit korte hoofdstukken en er staan geen moeilijke woorden in, daardoor leest het vlot door. Er wordt vanuit verschillende perspectieven verteld: Karel, Wouter en Neeltje. De hoofdstukken over Neeltje staan in de ik-vorm. Dit heeft een spannend effect op het verhaal, omdat je je eerst afvraagt wie de ik is.

De auteur schrijft beeldend waardoor je een goed beeld krijgt van de leefomstandigheden van toen: “Het water van de Anjeliersgracht is donkerbruin en stinkt. Alleen de geur van de verse paardenvijgen overstijgt die lucht. Karel kijkt om zich heen. In dit steegje is het huis van tante Retger. Er is weinig daglicht en de gevels van sommige huisjes hellen naar voren. Was hangt te drogen aan stokken en een hond scharrelt tussen het afval naar iets eetbaars. Drie ratten schieten piepend weg.”

De tijdgeest wordt goed neergezet. Zo heeft Wouter nogal ouderwetse opvattingen over vrouwen. Als zijn vrouw voorstelt een vrouwelijke zaalopziener te nemen, zegt hij: “Vrouwen weten niet hoe ze administratie moeten doen. Dat hoort ook bij het werk van een zaalopziener en ze kunnen niet rekenen.“

Wouter, die directeur van de Maatschappij is, ziet alleen het “slechte gedrag“ in anderen en niet in zichzelf. “Armen verheffen is niet altijd gemakkelijk. Dat eindeloos bestrijden van onkuis gedrag, de zedeloze dierlijkheid bij de lagere volksklasse. Tot zijn grote ongenoegen kunnen ze hun driften, welke dan ook, niet goed beteugelen.” Maar zelf kan hij zijn driften ook niet in de hand houden.
Na een “zeer genoeglijke avond en nacht” te hebben doorgebracht met zijn toekomstige echtgenote worden ze gezien door een kolonist die er het zijne van vindt: “Als wij dergelijke misstappen begaan moeten we bij de tuchtraad komen, worden we beboet of in het ergste geval de Kolonie uit gezet.”

Het verschil tussen de leefomstandigheden van Wouter en de commissieleden van de Maatschappij en de erbarmelijke omstandigheden van de wezen in het Gesticht wordt goed omschreven waardoor je een goed beeld krijgt van de verschillen.
“Vijf beschilderde Japanse porseleinen borden met de restanten van een rijke maaltijd zijn opzijgeschoven. De servetten liggen er verkreukeld naast, met hier en daar een veeg van de jus of rode kool erop. In de verschillende schalen ligt nog wat van de reebout, fazant, stoofperen, rode kool, puree en een restje sperziebonen, verbouwd door de kolonisten. Hij wrijft over zijn buik en gaapt. Volgende keer moet hij niet meer zoveel eten, zijn ogen zijn groter dan zijn maag. En dan die rode wijn…”
En de omstandigheden van de wezen/kolonisten
Constantia: ’Krijgen ze wel voldoende en deugdelijk te eten?’
Wouter: ’Er is exact bepaald wat ze nodig hebben. Alles is door Johannes berekend. Je weet hoe goed hij daarin is.’
Constantia: ’Maar het zijn mensen, Wouter, kinderen nota bene, geen dieren.'
Wouter: ’Ze hebben een dak boven hun hoofd.’
Constantia: ’Ik hoorde dat het eten er “zwijneneten” wordt genoemd en dat het onvoldoende is Afgepast.’

Na iets gedaan te hebben wordt Karel voor straf opgesloten. Hij voelt zich een hond in een nok of een varken. Met het weesnummer op zijn hemd scheelt het niet veel. De wezen zijn een stapel vee met een brandmerk, of erger. Slaven. Hij pakt het brood en neemt een hap. Het is droog en hij probeert het weg te slikken. Langzaam kauwen. Ze krijgen hem niet klein. Zijn kaken klemmen stevig op elkaar.”

De roman is, als je houdt van historische romans, zeker de moeite waard om te lezen. Het is niet een boek dat gegevens opdreunt, maar de auteur heeft er echt een verhaal van gemaakt. Doorsneeboeken die vlot doorlezen krijgen bij mij 3 sterren. Als een boek doorsnee is maar, zoals deze indruk maken (de dagen nadat ik het uit had bleef ik nog aan het verhaal denken), geef ik 4 sterren.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Janneke

Gesponsord

Een sinister geheim bedreigt de bekendste Amerikaanse presidentsverkiezingen. De erfgenamen van A.C. Porter is de zesde winnaar van de Hebban Thrillerprijs