Lezersrecensie
Een grens van angst
‘Het maakt niet uit of je bang bent,’ zei ze. ‘Het gaat erom wat je dóét, ook al ben je nog zo bang.’
Voordat de Amerikaanse auteur fulltime ging schrijven, begon hij zijn werkzame leven in het onderwijs. Inmiddels heeft hij al vele titels voor twaalf-plussers op zijn naam staan en het in 2023 verschenen boek ‘De laatste granaat’ is daarvan de zestiende, al zijn deze (nog) niet allemaal in het Nederlands verschenen en is dit de eerste titel die ik van hem lees. De Nederlandse vertaling is net als bij zijn andere boeken gedaan door Carla Hazewindus.
Het verhaal begint op 1 april 1945. De Tweede Wereldoorlog loopt in Europa op zijn einde, maar is in Japan nog in volle gang. Zo ook op het eiland Okinawa waar de veertienjarige Hideki Kaneshiro vandaan komt en sinds kort onderdeel is van het militaire studentenkorps Bloed en IJzer. Hideki is geen dappere jongen, maar wil zichzelf wel bewijzen. De achttienjarige Ray Majors zit, ondanks de kritiek van zijn vader met wie hij een moeizame relatie heeft, sinds kort bij het Amerikaanse leger. Hij is op weg naar Okinawa, omdat de Verenigde Staten het eiland aan willen vallen in hun strijd tegen Japan. Ray krijgt granaten en de taak om iedereen die het doel in de weg staat te doden. Hideki krijgt net als iedere jongen van Bloed en IJzer de opdracht het eiland te verdedigen en krijgt daarvoor twee granaten in zijn handen gedrukt: één voor de vijand, de ander voor zichzelf.
‘Tegen sommige gruwelijkheden kon je niet vechten en die kon je ook niet veranderen. Je was pas echt moedig als je die kon doorstaan.’
De Slag om Okinawa is één van de minder bekende gebeurtenissen die zich heeft afgespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. In Europa is er vooral veel aandacht voor de oorlogsverhalen uit Europa en hoewel dat ergens logisch is, is het goed dat dit verhaal er ook is en aandacht vestigt op andere geschiedenis. Een heel sterk element van dit boek is dat Gratz met het schrijven duidelijk veel oog heeft gehad voor het neerzetten van een goed tijdsbeeld en de beschrijving van de Japanse en, in het bijzonder, de Okinawaanse cultuur. Zo wordt er ook verteld over religieuze gebruiken en elementen en worden er traditionele gerechten benoemd. Zonder het verhaal langdradig te maken maakt deze informatie de wereld waarin het verhaal zich afspeelt nog levendiger, waardoor je als lezer nog beter in de huid van de personages kunt kruipen. Een klein punt van kritiek is dat sommige momenten van het verhaal wat snel en net te toevallig lijken te gaan. Maar met het oog op de doelgroep en de gedachte dat dit een jeugdboek is, is dat misschien niet heel erg. Het zorgt er tegelijkertijd namelijk voor dat het verhaal je aandacht wel vasthoudt, omdat het nergens te traag gaat.
De ondertitel van dit boek, ‘1945, Okinawa - Een verhaal over angst en hoop’, dekt de lading van het thema goed: angst en moed. Het is een met vaart geschreven verhaal vanuit twee perspectieven: door de ogen van twee jongens die in een oorlog lijnrecht tegenover elkaar moeten staan, terwijl ze eigenlijk in hetzelfde schuitje zitten. Door de gruwelijkheden die de jongens meemaken vergeet je als lezer soms hoe jong ze nog zijn en is het schokkend wanneer dat weer even binnenkomt. Doordat het verhaal verteld wordt vanuit twee perspectieven wordt nog duidelijker hoe schrijnend de situatie was; hoe je in een oorlog aan beide kanten onschuldige mensen hebt, kinderen zelfs, die tot gruwelijke daden worden aangezet. Dat maakt dit boek sterk en ook goed voor de lezers. Kinderen en tieners zijn vaak geneigd heel zwart-wit te denken: in de Tweede Wereldoorlog waren de Verenigde Staten goed en alle Japanners waren fout. Gratz weet daar nuance in aan te brengen en dat is onmisbaar in goed historisch onderwijs en besef!
‘Hij wist waarom normale mensen in monsters konden veranderen. Niet alleen wanneer je hen bedreigde. Ze werden monsters als ze bang waren. Dat was natuurlijk geen excuus, maar het was wel een verklaring. Deze mensen waren een grens gepasseerd. Een grens van angst.’
Voordat de Amerikaanse auteur fulltime ging schrijven, begon hij zijn werkzame leven in het onderwijs. Inmiddels heeft hij al vele titels voor twaalf-plussers op zijn naam staan en het in 2023 verschenen boek ‘De laatste granaat’ is daarvan de zestiende, al zijn deze (nog) niet allemaal in het Nederlands verschenen en is dit de eerste titel die ik van hem lees. De Nederlandse vertaling is net als bij zijn andere boeken gedaan door Carla Hazewindus.
Het verhaal begint op 1 april 1945. De Tweede Wereldoorlog loopt in Europa op zijn einde, maar is in Japan nog in volle gang. Zo ook op het eiland Okinawa waar de veertienjarige Hideki Kaneshiro vandaan komt en sinds kort onderdeel is van het militaire studentenkorps Bloed en IJzer. Hideki is geen dappere jongen, maar wil zichzelf wel bewijzen. De achttienjarige Ray Majors zit, ondanks de kritiek van zijn vader met wie hij een moeizame relatie heeft, sinds kort bij het Amerikaanse leger. Hij is op weg naar Okinawa, omdat de Verenigde Staten het eiland aan willen vallen in hun strijd tegen Japan. Ray krijgt granaten en de taak om iedereen die het doel in de weg staat te doden. Hideki krijgt net als iedere jongen van Bloed en IJzer de opdracht het eiland te verdedigen en krijgt daarvoor twee granaten in zijn handen gedrukt: één voor de vijand, de ander voor zichzelf.
‘Tegen sommige gruwelijkheden kon je niet vechten en die kon je ook niet veranderen. Je was pas echt moedig als je die kon doorstaan.’
De Slag om Okinawa is één van de minder bekende gebeurtenissen die zich heeft afgespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. In Europa is er vooral veel aandacht voor de oorlogsverhalen uit Europa en hoewel dat ergens logisch is, is het goed dat dit verhaal er ook is en aandacht vestigt op andere geschiedenis. Een heel sterk element van dit boek is dat Gratz met het schrijven duidelijk veel oog heeft gehad voor het neerzetten van een goed tijdsbeeld en de beschrijving van de Japanse en, in het bijzonder, de Okinawaanse cultuur. Zo wordt er ook verteld over religieuze gebruiken en elementen en worden er traditionele gerechten benoemd. Zonder het verhaal langdradig te maken maakt deze informatie de wereld waarin het verhaal zich afspeelt nog levendiger, waardoor je als lezer nog beter in de huid van de personages kunt kruipen. Een klein punt van kritiek is dat sommige momenten van het verhaal wat snel en net te toevallig lijken te gaan. Maar met het oog op de doelgroep en de gedachte dat dit een jeugdboek is, is dat misschien niet heel erg. Het zorgt er tegelijkertijd namelijk voor dat het verhaal je aandacht wel vasthoudt, omdat het nergens te traag gaat.
De ondertitel van dit boek, ‘1945, Okinawa - Een verhaal over angst en hoop’, dekt de lading van het thema goed: angst en moed. Het is een met vaart geschreven verhaal vanuit twee perspectieven: door de ogen van twee jongens die in een oorlog lijnrecht tegenover elkaar moeten staan, terwijl ze eigenlijk in hetzelfde schuitje zitten. Door de gruwelijkheden die de jongens meemaken vergeet je als lezer soms hoe jong ze nog zijn en is het schokkend wanneer dat weer even binnenkomt. Doordat het verhaal verteld wordt vanuit twee perspectieven wordt nog duidelijker hoe schrijnend de situatie was; hoe je in een oorlog aan beide kanten onschuldige mensen hebt, kinderen zelfs, die tot gruwelijke daden worden aangezet. Dat maakt dit boek sterk en ook goed voor de lezers. Kinderen en tieners zijn vaak geneigd heel zwart-wit te denken: in de Tweede Wereldoorlog waren de Verenigde Staten goed en alle Japanners waren fout. Gratz weet daar nuance in aan te brengen en dat is onmisbaar in goed historisch onderwijs en besef!
‘Hij wist waarom normale mensen in monsters konden veranderen. Niet alleen wanneer je hen bedreigde. Ze werden monsters als ze bang waren. Dat was natuurlijk geen excuus, maar het was wel een verklaring. Deze mensen waren een grens gepasseerd. Een grens van angst.’
1
Reageer op deze recensie