Lezersrecensie
Deze roman dwingt de lezer na te denken over de ware betekenis van het woord 'bescherming'
Deze recensie werd eerder gepubliceerd op mijn blog GraagGelezen.
In We willen je alleen beschermen neemt Truus Rozemond de lezer mee op de pijnlijke en meedogenloze zoektocht van Anna naar de wortels van haar vervreemding binnen haar ogenschijnlijk 'progressieve' familie. Het is een schrijnende verkenning van hoe diepe, onuitgesproken familietrauma's en een gebrek aan emotionele veiligheid door de generaties heen etteren.
Het verhaal concentreert zich op één week waarin Anna, een gepensioneerde vrouw, de afwezigheid van haar partner Diana gebruikt om een innerlijke inventaris op te maken in haar dagboek. Ze wil háár kant van het verhaal eindelijk eens onomwonden opschrijven. Was haar jeugd écht zo onveilig als ze zich herinnert? De aanleiding is Anna's herkenning van haar eigen familiedynamiek in het theaterstuk August Oklahoma, waarin de strijd om gelijk te hebben de hoogste vorm van intimiteit is. Dit zet de toon voor het hele boek: een voortdurend gevecht tussen herinnering, schuld en het onvermogen tot liefde.
Rozemond snijdt op indringende wijze de thema's van acceptatie en ouderschap aan binnen de context van een lesbische relatie in conflict met een traditionele familie. De relatie tussen Anna en Diana – de bron van Anna's grootste geluk – wordt door haar ouders en zussen niet geaccepteerd, wat leidt tot een decennialange, moeizame verhouding. Dit conflict wordt extra op scherp gesteld door de tragedie van de doodgeboorte van hun eerste kind, Eva. De onbegrijpelijke en onmenselijke reactie van de familie, culminerend in hun afwezigheid bij de crematie, is de onvergeeflijke breuklijn die Anna's emotionele afstand verklaart.
Centraal in het verhaal staat de dynamiek binnen het oorspronkelijke gezin: een moeder die geen kinderen wilde en nauwelijks affectie gaf, en een vader wiens halfslachtige, 'beschermende maar jaloerse' pogingen om liefde te tonen geen weerstand konden bieden aan de dominante houding van zijn vrouw. Anna, het naoorlogse kind, voelde zich ongewenst en kon niets goed doen.
“Toen ik uiteindelijk ook een vriendje had, mocht hij mee op vakantie. Wel had Pa zijn ouders moeten beloven dat we apart zouden slapen. Ook had hij ze moeten overtuigen dat ze geen angst hoefden hebben voor een ongewenste zwangerschap. De jongen in kwestie, Leon, met wie ik uiteindelijk dertien jaar verkering zou hebben, viel niet in de smaak, maar op aandringen van Ma gaf Pa hem een kans. “Geen enkele partner vind je goed genoeg voor je dochters. Je gedraagt je als een haan in het kippenhok. Wees blij dat ze aan de man raken,” wierp ze mijn vader voor de voeten. Gerustgesteld nu ik eindelijk geen ‘muurbloempje’ meer was, sloot ze Leon in haar hart.”
Rozemond schildert een helder beeld van de vicieuze cirkel waarin Anna, gedreven door een fundamenteel tekort aan affectie, steeds opnieuw contact zoekt, om vervolgens weer geconfronteerd te worden met verwijten en projectie van schuld. Het is tevens een herkenbaar portret van zussen die blindelings het patroon van de moeder volgen, door de zorg voor de weduwnaar op de oudste af te schuiven zonder oog te hebben voor de abominabele verstandhouding.
We willen je alleen beschermen is een psychologisch gelaagde roman over hoe de erfenis van de jaren ’40 – de tijd van Anna's geboorte en de achtergrond van haar ouders – tot in het heden doorwerkt. Het is een boek dat leest als een langgerekte therapiezitting, waarin Anna eindelijk de moed vindt om de daders te benoemen en de schuld van zich af te schudden. Het is een schrijnend en moedig verhaal voor iedereen die worstelt met de complexiteit van familierelaties en de zoektocht naar emotionele autonomie. Rozemond dwingt de lezer na te denken over de ware betekenis van 'bescherming' en hoe deze in een toxische familiesituatie kan omslaan in een verstikkende vorm van controle.
In We willen je alleen beschermen neemt Truus Rozemond de lezer mee op de pijnlijke en meedogenloze zoektocht van Anna naar de wortels van haar vervreemding binnen haar ogenschijnlijk 'progressieve' familie. Het is een schrijnende verkenning van hoe diepe, onuitgesproken familietrauma's en een gebrek aan emotionele veiligheid door de generaties heen etteren.
Het verhaal concentreert zich op één week waarin Anna, een gepensioneerde vrouw, de afwezigheid van haar partner Diana gebruikt om een innerlijke inventaris op te maken in haar dagboek. Ze wil háár kant van het verhaal eindelijk eens onomwonden opschrijven. Was haar jeugd écht zo onveilig als ze zich herinnert? De aanleiding is Anna's herkenning van haar eigen familiedynamiek in het theaterstuk August Oklahoma, waarin de strijd om gelijk te hebben de hoogste vorm van intimiteit is. Dit zet de toon voor het hele boek: een voortdurend gevecht tussen herinnering, schuld en het onvermogen tot liefde.
Rozemond snijdt op indringende wijze de thema's van acceptatie en ouderschap aan binnen de context van een lesbische relatie in conflict met een traditionele familie. De relatie tussen Anna en Diana – de bron van Anna's grootste geluk – wordt door haar ouders en zussen niet geaccepteerd, wat leidt tot een decennialange, moeizame verhouding. Dit conflict wordt extra op scherp gesteld door de tragedie van de doodgeboorte van hun eerste kind, Eva. De onbegrijpelijke en onmenselijke reactie van de familie, culminerend in hun afwezigheid bij de crematie, is de onvergeeflijke breuklijn die Anna's emotionele afstand verklaart.
Centraal in het verhaal staat de dynamiek binnen het oorspronkelijke gezin: een moeder die geen kinderen wilde en nauwelijks affectie gaf, en een vader wiens halfslachtige, 'beschermende maar jaloerse' pogingen om liefde te tonen geen weerstand konden bieden aan de dominante houding van zijn vrouw. Anna, het naoorlogse kind, voelde zich ongewenst en kon niets goed doen.
“Toen ik uiteindelijk ook een vriendje had, mocht hij mee op vakantie. Wel had Pa zijn ouders moeten beloven dat we apart zouden slapen. Ook had hij ze moeten overtuigen dat ze geen angst hoefden hebben voor een ongewenste zwangerschap. De jongen in kwestie, Leon, met wie ik uiteindelijk dertien jaar verkering zou hebben, viel niet in de smaak, maar op aandringen van Ma gaf Pa hem een kans. “Geen enkele partner vind je goed genoeg voor je dochters. Je gedraagt je als een haan in het kippenhok. Wees blij dat ze aan de man raken,” wierp ze mijn vader voor de voeten. Gerustgesteld nu ik eindelijk geen ‘muurbloempje’ meer was, sloot ze Leon in haar hart.”
Rozemond schildert een helder beeld van de vicieuze cirkel waarin Anna, gedreven door een fundamenteel tekort aan affectie, steeds opnieuw contact zoekt, om vervolgens weer geconfronteerd te worden met verwijten en projectie van schuld. Het is tevens een herkenbaar portret van zussen die blindelings het patroon van de moeder volgen, door de zorg voor de weduwnaar op de oudste af te schuiven zonder oog te hebben voor de abominabele verstandhouding.
We willen je alleen beschermen is een psychologisch gelaagde roman over hoe de erfenis van de jaren ’40 – de tijd van Anna's geboorte en de achtergrond van haar ouders – tot in het heden doorwerkt. Het is een boek dat leest als een langgerekte therapiezitting, waarin Anna eindelijk de moed vindt om de daders te benoemen en de schuld van zich af te schudden. Het is een schrijnend en moedig verhaal voor iedereen die worstelt met de complexiteit van familierelaties en de zoektocht naar emotionele autonomie. Rozemond dwingt de lezer na te denken over de ware betekenis van 'bescherming' en hoe deze in een toxische familiesituatie kan omslaan in een verstikkende vorm van controle.
1
Reageer op deze recensie
