loved it

Stel je voor: een klein, ietwat verlopen universiteitsteam, een sport die zo ruig en gevaarlijk is dat het meer weg heeft van een straatgevecht dan van een wedstrijd, en een jongen die wanhopig probeert onzichtbaar te blijven. Dat is het startpunt van The Foxhole Court, het eerste boek in de All for the Game-trilogie.

Neil Josten, onze hoofdpersoon, heeft zijn hele leven op de vlucht gezeten. Wanneer hij onverwacht een plek aangeboden krijgt bij de Palmetto State Foxes, een team dat bekendstaat om zijn buitenbeentjes, besluit hij het risico te nemen. Het lijkt op het eerste gezicht een klassiek sportboek, compleet met trainingen, rivaliteiten en teamdynamiek en het heeft zeker die high school/college cozy vibes: nachtelijke oefensessies, spelletjes op het veld, teammaaltijden en onderlinge plagerijtjes.

Maar daaronder sluimert iets veel donkerders. Neil heeft geheimen die hem letterlijk het leven kunnen kosten. Elk hoofdstuk voelt alsof je stukje bij beetje een mysterie ontrafelt, terwijl de sfeer langzaam verandert van gezellig naar dreigend. De Foxes zelf zijn geen standaard sportteam: ze zijn gebroken, grillig en soms ronduit gevaarlijk. Vooral Andrew Minyard, met zijn scherpe tong en nog scherpere blik, zorgt ervoor dat je nooit weet wat er gaat gebeuren.

De kracht van dit boek zit in die mix van warmte en spanning. Aan de ene kant is er het gevoel van een gevonden familie: een groep jongeren die, ondanks hun trauma’s en ruzies, een plek vinden waar ze thuishoren. Aan de andere kant hangt er constant een gevoel van gevaar en geheimen, alsof je weet dat alles elk moment kan ontploffen.

Het eerste deel voelde wat traag aan, vooral toen ik nog moet wennen aan alle personages en de regels van de fictieve sport Exy. Maar als je eenmaal in het verhaal zit, is het onmogelijk om weg te leggen.