Lezersrecensie
Een mooie, complete omnibus
Na De heksenkind-trilogie heeft uitgeverij Lemniscaat ook de boeken van Annika Thor opnieuw uitgegeven. Een eiland in zee, De lelievijver, De donkere diepte en Op open water zijn gebundeld in een dikke omnibus. Voor lezers die deze boeken al een keer gelezen hebben, is deze omnibus een mooie uitgave om in de kast te hebben staan. Voor nieuwe lezers is het de kans om kennis te maken met deze mooie verhalen van Annika Thor!
De omnibus heeft dezelfde naam gekregen als het eerste boek: Een eiland in zee. Het eerste deel begint in de trein naar Göteborg. Het is 1939 als de joodse zusjes Eleonore (Nelli) en Stephanie (Steffi) Steiner samen op weg zijn naar Zweden. Je komt er al snel achter dat de trein vol zit met alleen maar kinderen. De kinderen zijn door hun ouders weggestuurd uit Oostenrijk, omdat de macht van de nazi’s toeneemt en zij de joden steeds meer restricties opleggen. Nelli en Steffi worden opgevangen op een Zweeds eiland voor de kust van Göteborg. Dit is het begin van een lang en mooi verhaal.
Annika Thor (1950) groeide op in een joods gezin in Göteborg. Haar vader was Zweeds en haar moeder was Duits. In 1933 was haar moeder met haar ouders en broer vertrokken uit Duitsland vanwege de dreiging van het naziregime. Na haar studie werkt Thor als bibliothecaresse en secretaresse voor de Raad voor de Kunsten. Begin jaren negentig begint ze met schrijven. Ze schrijft niet alleen voor kinderen, maar ook filmscripts en allerlei artikelen over kunst en cultuur. Als ze een artikel leest over joodse vluchtelingenkinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in huis werden genomen door Zweedse gezinnen, is ze geïntrigeerd door dit stukje geschiedenis. Thor spreekt met verschillende kinderen van emigrantengezinnen. Dit vormt de inspiratie voor Een eiland in zee en de drie daaropvolgende boeken.
Als Steffi en Nelli zijn aangekomen in Zweden, lijkt er voor hen geen plek te zijn. Dan worden ze op een boot gezet naar een eiland in zee. Nelli, het jongste zusje, mag bij tante Alma blijven. Zij is een lieve, warme vrouw en heeft twee kinderen. Ze is het tegenovergestelde van tante Märta, een stugge, norse vrouw, die een eind verderop woont in een huis dat vrij afgelegen ligt. Voor Steffi is dit een moeilijke start.
In het begin leest het wat beschrijvend, maar daardoor krijg je wel een goed beeld van het eiland en hoe het leven van de zusjes eruitziet. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Steffi. Je kan je goed in haar inleven: als lezer weet je ook weinig over het eiland en de bewoners. Je voelt de mensen in het dorp bijna naar je kijken. Ook heb je al snel te doen met deze meisjes. Met name omdat hun ouders zijn achtergebleven in Wenen en we allemaal weten wat er met de joden is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. De ouders van Steffi en Nelli proberen een inreisvergunning naar de Verenigde Staten te krijgen, maar je voelt aan alles dat die kans niet zo groot is.
Naast dat de Tweede Wereldoorlog een grote rol speelt in deze omnibus, gaat het ook over alledaagse problemen. Steffi en Nelli worden steeds ouder en groeien op in Zweden. Ze worden verliefd, hebben ruzie als zusjes en maken zich druk om kleding. Tegelijkertijd hebben ze ook een soort identiteitscrisis: zijn ze Zweeds of Oostenrijks? Waar horen ze bij? Steffi voelt zich bijvoorbeeld anders dan de Zweden, dat merkt ze alleen al aan haar karakter, maar ze voelt zich ook niet echt joods. Ze ging vroeger bijvoorbeeld maar een paar keer per jaar naar de synagoge. Je kan je voorstellen dat dit heel moeilijk moet zijn geweest.
In Zweden zijn de vier boeken verschenen in 1996, 1997, 1998 en 1999. Het zijn misschien al wat oudere boeken, maar ze zijn nu nog heel relevant. “Als de oorlog voorbij is, ga ik naar m’n broers in Palestina,” zegt Judith. “Ik wil meehelpen om een eigen land op te bouwen. Een land voor alle joden, waar niemand ons kan vervolgen.”
Je merkt bijna niet dat je verschillende boeken leest, zo goed loopt het in elkaar over. De verhalen vullen elkaar goed aan en er is bijna geen herhaling. De boeken vormen samen dus een hele mooie, complete omnibus.
De omnibus heeft dezelfde naam gekregen als het eerste boek: Een eiland in zee. Het eerste deel begint in de trein naar Göteborg. Het is 1939 als de joodse zusjes Eleonore (Nelli) en Stephanie (Steffi) Steiner samen op weg zijn naar Zweden. Je komt er al snel achter dat de trein vol zit met alleen maar kinderen. De kinderen zijn door hun ouders weggestuurd uit Oostenrijk, omdat de macht van de nazi’s toeneemt en zij de joden steeds meer restricties opleggen. Nelli en Steffi worden opgevangen op een Zweeds eiland voor de kust van Göteborg. Dit is het begin van een lang en mooi verhaal.
Annika Thor (1950) groeide op in een joods gezin in Göteborg. Haar vader was Zweeds en haar moeder was Duits. In 1933 was haar moeder met haar ouders en broer vertrokken uit Duitsland vanwege de dreiging van het naziregime. Na haar studie werkt Thor als bibliothecaresse en secretaresse voor de Raad voor de Kunsten. Begin jaren negentig begint ze met schrijven. Ze schrijft niet alleen voor kinderen, maar ook filmscripts en allerlei artikelen over kunst en cultuur. Als ze een artikel leest over joodse vluchtelingenkinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in huis werden genomen door Zweedse gezinnen, is ze geïntrigeerd door dit stukje geschiedenis. Thor spreekt met verschillende kinderen van emigrantengezinnen. Dit vormt de inspiratie voor Een eiland in zee en de drie daaropvolgende boeken.
Als Steffi en Nelli zijn aangekomen in Zweden, lijkt er voor hen geen plek te zijn. Dan worden ze op een boot gezet naar een eiland in zee. Nelli, het jongste zusje, mag bij tante Alma blijven. Zij is een lieve, warme vrouw en heeft twee kinderen. Ze is het tegenovergestelde van tante Märta, een stugge, norse vrouw, die een eind verderop woont in een huis dat vrij afgelegen ligt. Voor Steffi is dit een moeilijke start.
In het begin leest het wat beschrijvend, maar daardoor krijg je wel een goed beeld van het eiland en hoe het leven van de zusjes eruitziet. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Steffi. Je kan je goed in haar inleven: als lezer weet je ook weinig over het eiland en de bewoners. Je voelt de mensen in het dorp bijna naar je kijken. Ook heb je al snel te doen met deze meisjes. Met name omdat hun ouders zijn achtergebleven in Wenen en we allemaal weten wat er met de joden is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. De ouders van Steffi en Nelli proberen een inreisvergunning naar de Verenigde Staten te krijgen, maar je voelt aan alles dat die kans niet zo groot is.
Naast dat de Tweede Wereldoorlog een grote rol speelt in deze omnibus, gaat het ook over alledaagse problemen. Steffi en Nelli worden steeds ouder en groeien op in Zweden. Ze worden verliefd, hebben ruzie als zusjes en maken zich druk om kleding. Tegelijkertijd hebben ze ook een soort identiteitscrisis: zijn ze Zweeds of Oostenrijks? Waar horen ze bij? Steffi voelt zich bijvoorbeeld anders dan de Zweden, dat merkt ze alleen al aan haar karakter, maar ze voelt zich ook niet echt joods. Ze ging vroeger bijvoorbeeld maar een paar keer per jaar naar de synagoge. Je kan je voorstellen dat dit heel moeilijk moet zijn geweest.
In Zweden zijn de vier boeken verschenen in 1996, 1997, 1998 en 1999. Het zijn misschien al wat oudere boeken, maar ze zijn nu nog heel relevant. “Als de oorlog voorbij is, ga ik naar m’n broers in Palestina,” zegt Judith. “Ik wil meehelpen om een eigen land op te bouwen. Een land voor alle joden, waar niemand ons kan vervolgen.”
Je merkt bijna niet dat je verschillende boeken leest, zo goed loopt het in elkaar over. De verhalen vullen elkaar goed aan en er is bijna geen herhaling. De boeken vormen samen dus een hele mooie, complete omnibus.
1
Reageer op deze recensie