Ajax is een nooit opdrogende inspiratiebron voor schrijvers en dichters. Zo ook voor Chris Willemsen. Hij bejubelt de heroïsche club al vele jaren in talrijke media. Daarbij bedient hij zich van opvallend proza waarin feiten en fictie elkaar hartstochtelijk omarmen, terwijl zijn poëzie wordt vergeleken met die van fameuze voorgangers als Nico Scheepmaker en Cees Buddingh.
In deze literaire lofzang op de meest succesvolle Nederlandse voetbalclub is vooral aandacht voor de gouden jaren '70 toen Ajax driemaal achtereen de Europa Cup voor landskampioenen en de Wereldbeker won. Alle grote namen komen langs, zoals Johan Cruijff, Sjaak Swart, Piet Keizer, Johnny Rep, Ruud Krol, Wim Suurbier, Dick van Dijk, Gerrie Mühren, Barry Hulshoff, Johan Neeskens, Rinus Michels en vele anderen.
Maar ook volgende generaties succesvolle Ajacieden zet Willemsen in de schijnwerpers, want de club slaagt er elke keer weer in om voetbalgeschiedenis te schrijven. Zoals in 1995 toen de club andermaal de sterkste van Europa en de Wereld was, maar ook in de jaren daarna toen het ene na het andere grote clubtalent doordrong tot de absolute voetbaltop.
Zo wordt in Altijd wat met Ajax in verhalen en gedichten de loftrompet gestoken over Patrick Kluivert, Marco van Basten, Clarence Seedorf, Wim Kieft, Danny Blind, Edgar Davids, Frank Rijkaard, Ronald en Frank de Boer, Rafael van der Vaart, Johnny Heitinga, Wesley Sneijder, Nigel de Jong, Louis van Gaal en al die anderen wier prestaties voor eeuwig onderdeel zijn van ons collectieve voetbalgeheugen.
In deze literaire lofzang op de meest succesvolle Nederlandse voetbalclub is vooral aandacht voor de gouden jaren '70 toen Ajax driemaal achtereen de Europa Cup voor landskampioenen en de Wereldbeker won. Alle grote namen komen langs, zoals Johan Cruijff, Sjaak Swart, Piet Keizer, Johnny Rep, Ruud Krol, Wim Suurbier, Dick van Dijk, Gerrie Mühren, Barry Hulshoff, Johan Neeskens, Rinus Michels en vele anderen.
Maar ook volgende generaties succesvolle Ajacieden zet Willemsen in de schijnwerpers, want de club slaagt er elke keer weer in om voetbalgeschiedenis te schrijven. Zoals in 1995 toen de club andermaal de sterkste van Europa en de Wereld was, maar ook in de jaren daarna toen het ene na het andere grote clubtalent doordrong tot de absolute voetbaltop.
Zo wordt in Altijd wat met Ajax in verhalen en gedichten de loftrompet gestoken over Patrick Kluivert, Marco van Basten, Clarence Seedorf, Wim Kieft, Danny Blind, Edgar Davids, Frank Rijkaard, Ronald en Frank de Boer, Rafael van der Vaart, Johnny Heitinga, Wesley Sneijder, Nigel de Jong, Louis van Gaal en al die anderen wier prestaties voor eeuwig onderdeel zijn van ons collectieve voetbalgeheugen.
