Lezersrecensie
Autobiografisch debuut
9 Mijn vader handelde in postzegels, in ieder geval dat dachten mijn moeder en ik.
Met deze geweldige openingszin opent dit debuut uit 1994. Arnon Grunberg was toen ongeveer 23. Ik herlees het omdat het een paar keer wordt genoemd in De geschiedenis van mijn seksualiteit van Sofie / Tobi Lakmaker. Net als dat boek heeft Blauwe maandagen een autobiografisch basis. De ik-figuur heet dan ook Arnon Grunberg. Ik kon me er behalve het veelvuldige hoerenbezoek niets meer van herinneren. Dat hoerenbezoek bestrijkt bijna de helft van het boek. En dat vind ik ook het minste gedeelte. De ouders van Arnon zijn holocaust overlevenden. De gekte die dat met zich meebracht is voelbaar in dit boek. Het is boek is komisch en tragisch tegelijk. Het is inmiddels zijn handelsmerk. Zijn stijl is al heel herkenbaar in dit debuut. Knap. 3,5*
Humor had zijn vader ook:
118 Mijn vader had kaartjes laten drukken, waarop stond: ‘De familie Grunberg wenst u een aangename verpozing’. Die deelde hij uit als we visite hadden.
Over zijn moeder lezen we:
87 Ze was klein in die rode ochtendjas, nog kleiner dan ik. Ze waren allemaal kleiner dan ik en ik was toch echt niet groot. Die ochtendjas was al twintig jaar oud. Ze kocht namelijk geen nieuwe kleren. Ze wilde niets nieuws. ‘Voor wie zou ik nieuwe kleren moeten kopen,’ zei ze, ‘er kijkt toch niemand meer naar me.’ Alleen schoenen kocht ze nog weleens. Haar leven was afgelopen, zei ze, haar leven was al veertig jaar afgelopen. Daarom moest ik haar haren knippen. Een kapper vond ze ook zonde van het geld. Ik knipte haar haren als ze voor de televisie zat. Ik vond het leuk haar haren te knippen. Mijn vader vond het verschrikkelijk. ‘Hij takelt je toe,’ zei hij, ‘je ziet eruit als een kaalgeplukte kip.’
Met deze geweldige openingszin opent dit debuut uit 1994. Arnon Grunberg was toen ongeveer 23. Ik herlees het omdat het een paar keer wordt genoemd in De geschiedenis van mijn seksualiteit van Sofie / Tobi Lakmaker. Net als dat boek heeft Blauwe maandagen een autobiografisch basis. De ik-figuur heet dan ook Arnon Grunberg. Ik kon me er behalve het veelvuldige hoerenbezoek niets meer van herinneren. Dat hoerenbezoek bestrijkt bijna de helft van het boek. En dat vind ik ook het minste gedeelte. De ouders van Arnon zijn holocaust overlevenden. De gekte die dat met zich meebracht is voelbaar in dit boek. Het is boek is komisch en tragisch tegelijk. Het is inmiddels zijn handelsmerk. Zijn stijl is al heel herkenbaar in dit debuut. Knap. 3,5*
Humor had zijn vader ook:
118 Mijn vader had kaartjes laten drukken, waarop stond: ‘De familie Grunberg wenst u een aangename verpozing’. Die deelde hij uit als we visite hadden.
Over zijn moeder lezen we:
87 Ze was klein in die rode ochtendjas, nog kleiner dan ik. Ze waren allemaal kleiner dan ik en ik was toch echt niet groot. Die ochtendjas was al twintig jaar oud. Ze kocht namelijk geen nieuwe kleren. Ze wilde niets nieuws. ‘Voor wie zou ik nieuwe kleren moeten kopen,’ zei ze, ‘er kijkt toch niemand meer naar me.’ Alleen schoenen kocht ze nog weleens. Haar leven was afgelopen, zei ze, haar leven was al veertig jaar afgelopen. Daarom moest ik haar haren knippen. Een kapper vond ze ook zonde van het geld. Ik knipte haar haren als ze voor de televisie zat. Ik vond het leuk haar haren te knippen. Mijn vader vond het verschrikkelijk. ‘Hij takelt je toe,’ zei hij, ‘je ziet eruit als een kaalgeplukte kip.’
1
Reageer op deze recensie