Lezersrecensie
Boeiend boek dat Lelystad tot leven brengt!
Dit boek vertelt vanuit de ogen van de schrijver het verhaal van Lelystad, de volledig bedachte stad die vanaf de jaren zestig uit het niets oprees midden in de Flevopolder. De materie is natuurlijk zeer boeiend. Hoe kan het toch dat een stad die geheel is ontworpen en waar niets aan het toeval is overgelaten, toch zo faliekant is mislukt? En hoe kan het zijn dat juist de stad waar álles mogelijk was en de stedenbouwers hun verbeelding ten volle konden gebruiken, zo’n geestdodend oord is geworden van lineaalrechte dreven en zeeën inspiratieloze rijtjeshuizen?
Interessante kost dus, maar Van Casteren’s schrijstijl vond ik aanvankelijk wel wat moeilijk te pruimen. Die is kaal en gortdroog, heel observerend en altijd met een licht ironische ondertoon. Alle schijnbaar willekeurige triviale details die hij oplepelt, brengt hij als algemeenheden, wat een heel vreemd effect heeft. Ook is zijn boek een raar soort tussenvorm tussen een ‘coming of age’-novel (vol met beschrijvingen van jeugdvriendjes en kattenkwaad dat hij als kind uithaalt) en een journalistieke studie (met beschrijvingen over Cornelis Lely, de inpoldering van de Zuiderzee en het aanvankelijke dictatoriale bewind van de Rijksdienst bijvoorbeeld).
Toch blijft het boek boeien, niet alleen omdat het onderwerp boeiend is, maar ook omdat Van Casteren’s schrijfstijl uiteindelijk toch effectief blijkt. Het laatste deel, waarin de volwassen schrijver teruggaat naar Lelystad om er herinneringen op te halen werkt juist zo goed omdat hij weer kort allerlei dingen terughaalt waar je eerder ook al over had gelezen. Zo weet hij Lelystad tot leven te brengen, iets wat de stedenbouwkundigen die de stad ontworpen hebben niet gelukt is.
Interessante kost dus, maar Van Casteren’s schrijstijl vond ik aanvankelijk wel wat moeilijk te pruimen. Die is kaal en gortdroog, heel observerend en altijd met een licht ironische ondertoon. Alle schijnbaar willekeurige triviale details die hij oplepelt, brengt hij als algemeenheden, wat een heel vreemd effect heeft. Ook is zijn boek een raar soort tussenvorm tussen een ‘coming of age’-novel (vol met beschrijvingen van jeugdvriendjes en kattenkwaad dat hij als kind uithaalt) en een journalistieke studie (met beschrijvingen over Cornelis Lely, de inpoldering van de Zuiderzee en het aanvankelijke dictatoriale bewind van de Rijksdienst bijvoorbeeld).
Toch blijft het boek boeien, niet alleen omdat het onderwerp boeiend is, maar ook omdat Van Casteren’s schrijfstijl uiteindelijk toch effectief blijkt. Het laatste deel, waarin de volwassen schrijver teruggaat naar Lelystad om er herinneringen op te halen werkt juist zo goed omdat hij weer kort allerlei dingen terughaalt waar je eerder ook al over had gelezen. Zo weet hij Lelystad tot leven te brengen, iets wat de stedenbouwkundigen die de stad ontworpen hebben niet gelukt is.
1
Reageer op deze recensie