Lezersrecensie
De vreemdeling - of zijn het er drie?
Ik las deze novelle van Albert Camus uit 1942 in de nieuwe vertaling van Peter Verstegen uit 2013. Wat meteen opvalt, is de sobere stijl: vaak korte, eenvoudige zinnen. Zoals de beroemde openingszin:
‘Vandaag is moeder gestorven. Of misschien gisteren, ik weet het niet.’
Dat is natuurlijk heel bewust gedaan. Albert Camus (1913–1960) was een Frans filosoof, journalist en schrijver. In 1957 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur. In zijn boek L’ Étranger, dat ik las in de Nederlandse vertaling van Peter Verstegen, ondergaat de jonge Meursault het leven als in een roes – afstandelijk en emotieloos. Wanneer zijn moeder overlijdt en hij naar het bejaardentehuis in Marengo reist, zo’n tachtig kilometer buiten Algiers, toont hij geen enkele emotie. Ook het nachtwaken en de begrafenis de volgende dag ondergaat hij onverschillig. Dat zal hem later zwaar aangerekend worden.
Wie De mythe van Sisyphus heeft gelezen, weet dat Camus de filosoof van het absurde is. Dat boek begint met de woorden:
‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden.’
Volgens Camus zijn al onze handelingen betekenisloos en belachelijk. In die zin zouden we evengoed zelfmoord kunnen plegen – het stelt toch allemaal niets voor. Maar ook dat zou, volgens Camus, absurd zijn.
Wat is zijn filosofie van het absurde?
We doen veel uit gewoonte, omdat het leven en onze ‘verantwoordelijkheden’ dat van ons vragen. Maar volgens Camus zijn al die handelingen betekenisloos en absurd. Wanneer we dit beseffen, of wanneer we ons afvragen waarom we iets doen, worden we geconfronteerd met het absurde.
Dat herken ik ook in mijn eigen leven: het bestaat grotendeels uit routine. Wanneer ik daarbij stilsta, overvalt me een grote moeheid. Ik denk na, reflecteer en overpeins, maar voel me vaak beter wanneer ik dat niet doe. We verlangen te leven, maar beseffen tegelijk dat de dood ons elk moment kan overvallen. Ik wil me vrij voelen, maar merk dat mijn leven vooral wordt bepaald door onmogelijkheden, beperkingen en grenzen. Ik zou graag meer willen mediteren, lezen en schrijven, maar door de vele routinematige verplichtingen kom ik daar nauwelijks aan toe. De ongerijmdheden en tegenstrijdigheden van het bestaan maken het leven absurd.
Terug naar het boek
De jonge Meursault is dé held van het absurde bij Camus. Hij leidt zijn leven gelaten. Hij brengt veel tijd door met wachten en slapen. Hij is vaak slaperig, valt in slaap, ziet er moe uit. Op zondag – zijn vrije dag – slaat de verveling nog harder toe. Hij ondergaat het leven zonder verzet. Wanneer Marie, een jonge vrouw op wie hij gesteld is, hem vraagt of hij met haar wil trouwen, antwoordt hij dat het hem niets kan schelen. Zinnen als ‘het heeft geen belang’ of ‘het was mij om het even’ tonen hoe hij in het leven staat: onverschillig, emotieloos, als een vreemdeling in zijn eigen bestaan.
Het is alsof hij naar zijn leven kijkt als een afstandelijke toeschouwer. Dat doet hij letterlijk (en figuurlijk) wanneer hij op pagina 29 door het raam van zijn kamer kijkt naar de hoofdstraat van de buitenwijk waar hij woont. Hij beschrijft gedetailleerd de wandelaars die hij ziet: wat ze dragen, hoe ze lopen. Hij concludeert dat de meesten op weg zijn naar een voorstelling in een bioscoop in het centrum. Daarna volgt een prachtige beschrijving van de man van de sigarenwinkel, die schrijlings op een stoel voor zijn deur zit, met zijn armen steunend op de rugleuning – een beeld dat sterk doet denken aan De sigarenwinkel van Pessoa.
Meursault draait zijn stoel net als de sigarenhandelaar, rookt twee sigaretten, haalt chocolade en eet die op aan het raam. Hij kijkt lang naar de lucht. De wereld als voorstelling.
In schril contrast daarmee staan de zintuiglijke waarnemingen: het felle zonlicht, het landschap, de natuur, de rode wijn, de kussen van Marie. Dat contrast is groot en bewust aangebracht. Want ook dát is de wereld: de warmte van de zon, de liefde, het genieten.
De tweede vreemdeling is eigenlijk de Arabier die door Meursault wordt doodgeschoten. Zijn naam wordt nergens genoemd, en we komen niets over hem te weten. Dit wordt later prachtig rechtgezet door Kamel Daoud in zijn boek Moussa of de dood van een Arabier.
Camus zelf was eigenlijk ook zo’n absurde held. En misschien is hij wel de eerste vreemdeling. Wist je dat hij omkwam bij een auto-ongeluk, terwijl hij een geldig treinkaartje op zak had? Absurder kan bijna niet. Hij wilde de trein nemen, maar zijn uitgever en vriend haalde hem op het laatste moment over om met hem mee te rijden. Onderweg van het zuiden naar Parijs botsten ze tegen een plataan. Camus was op slag dood.
Hoe ga je om met het grote zwijgen van het universum?
Aan het einde van het boek stelt de ter dood veroordeelde Meursault zich ‘voor het eerst open voor de tedere onverschilligheid van de wereld’. Hij voelt zich ‘gereed om alles opnieuw te beleven’.
Ook dat is het leven: wanneer alle hoop verdwenen is, rest er geen wanhoop, maar levenslust. Het schone en fragiele leven omarmen, ons inzetten voor wat we belangrijk vinden. Met liefde en aandacht leven in het hier en nu. Dat is een mooie houding – en misschien maakt dat ons allemaal tot echte helden.
‘Vandaag is moeder gestorven. Of misschien gisteren, ik weet het niet.’
Dat is natuurlijk heel bewust gedaan. Albert Camus (1913–1960) was een Frans filosoof, journalist en schrijver. In 1957 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur. In zijn boek L’ Étranger, dat ik las in de Nederlandse vertaling van Peter Verstegen, ondergaat de jonge Meursault het leven als in een roes – afstandelijk en emotieloos. Wanneer zijn moeder overlijdt en hij naar het bejaardentehuis in Marengo reist, zo’n tachtig kilometer buiten Algiers, toont hij geen enkele emotie. Ook het nachtwaken en de begrafenis de volgende dag ondergaat hij onverschillig. Dat zal hem later zwaar aangerekend worden.
Wie De mythe van Sisyphus heeft gelezen, weet dat Camus de filosoof van het absurde is. Dat boek begint met de woorden:
‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden.’
Volgens Camus zijn al onze handelingen betekenisloos en belachelijk. In die zin zouden we evengoed zelfmoord kunnen plegen – het stelt toch allemaal niets voor. Maar ook dat zou, volgens Camus, absurd zijn.
Wat is zijn filosofie van het absurde?
We doen veel uit gewoonte, omdat het leven en onze ‘verantwoordelijkheden’ dat van ons vragen. Maar volgens Camus zijn al die handelingen betekenisloos en absurd. Wanneer we dit beseffen, of wanneer we ons afvragen waarom we iets doen, worden we geconfronteerd met het absurde.
Dat herken ik ook in mijn eigen leven: het bestaat grotendeels uit routine. Wanneer ik daarbij stilsta, overvalt me een grote moeheid. Ik denk na, reflecteer en overpeins, maar voel me vaak beter wanneer ik dat niet doe. We verlangen te leven, maar beseffen tegelijk dat de dood ons elk moment kan overvallen. Ik wil me vrij voelen, maar merk dat mijn leven vooral wordt bepaald door onmogelijkheden, beperkingen en grenzen. Ik zou graag meer willen mediteren, lezen en schrijven, maar door de vele routinematige verplichtingen kom ik daar nauwelijks aan toe. De ongerijmdheden en tegenstrijdigheden van het bestaan maken het leven absurd.
Terug naar het boek
De jonge Meursault is dé held van het absurde bij Camus. Hij leidt zijn leven gelaten. Hij brengt veel tijd door met wachten en slapen. Hij is vaak slaperig, valt in slaap, ziet er moe uit. Op zondag – zijn vrije dag – slaat de verveling nog harder toe. Hij ondergaat het leven zonder verzet. Wanneer Marie, een jonge vrouw op wie hij gesteld is, hem vraagt of hij met haar wil trouwen, antwoordt hij dat het hem niets kan schelen. Zinnen als ‘het heeft geen belang’ of ‘het was mij om het even’ tonen hoe hij in het leven staat: onverschillig, emotieloos, als een vreemdeling in zijn eigen bestaan.
Het is alsof hij naar zijn leven kijkt als een afstandelijke toeschouwer. Dat doet hij letterlijk (en figuurlijk) wanneer hij op pagina 29 door het raam van zijn kamer kijkt naar de hoofdstraat van de buitenwijk waar hij woont. Hij beschrijft gedetailleerd de wandelaars die hij ziet: wat ze dragen, hoe ze lopen. Hij concludeert dat de meesten op weg zijn naar een voorstelling in een bioscoop in het centrum. Daarna volgt een prachtige beschrijving van de man van de sigarenwinkel, die schrijlings op een stoel voor zijn deur zit, met zijn armen steunend op de rugleuning – een beeld dat sterk doet denken aan De sigarenwinkel van Pessoa.
Meursault draait zijn stoel net als de sigarenhandelaar, rookt twee sigaretten, haalt chocolade en eet die op aan het raam. Hij kijkt lang naar de lucht. De wereld als voorstelling.
In schril contrast daarmee staan de zintuiglijke waarnemingen: het felle zonlicht, het landschap, de natuur, de rode wijn, de kussen van Marie. Dat contrast is groot en bewust aangebracht. Want ook dát is de wereld: de warmte van de zon, de liefde, het genieten.
De tweede vreemdeling is eigenlijk de Arabier die door Meursault wordt doodgeschoten. Zijn naam wordt nergens genoemd, en we komen niets over hem te weten. Dit wordt later prachtig rechtgezet door Kamel Daoud in zijn boek Moussa of de dood van een Arabier.
Camus zelf was eigenlijk ook zo’n absurde held. En misschien is hij wel de eerste vreemdeling. Wist je dat hij omkwam bij een auto-ongeluk, terwijl hij een geldig treinkaartje op zak had? Absurder kan bijna niet. Hij wilde de trein nemen, maar zijn uitgever en vriend haalde hem op het laatste moment over om met hem mee te rijden. Onderweg van het zuiden naar Parijs botsten ze tegen een plataan. Camus was op slag dood.
Hoe ga je om met het grote zwijgen van het universum?
Aan het einde van het boek stelt de ter dood veroordeelde Meursault zich ‘voor het eerst open voor de tedere onverschilligheid van de wereld’. Hij voelt zich ‘gereed om alles opnieuw te beleven’.
Ook dat is het leven: wanneer alle hoop verdwenen is, rest er geen wanhoop, maar levenslust. Het schone en fragiele leven omarmen, ons inzetten voor wat we belangrijk vinden. Met liefde en aandacht leven in het hier en nu. Dat is een mooie houding – en misschien maakt dat ons allemaal tot echte helden.
1
Reageer op deze recensie