Lezersrecensie
Liefdesdood in Kamara – Een Japans feestje op papier
Deze bloemlezing brengt de mooiste korte verhalen uit meer dan een eeuw Japanse literatuur samen. Naast enkele bekende namen zijn meer dan de helft van de opgenomen auteurs nooit eerder in het Nederlands vertaald. Voor mij klonk dat als een Japans feestje in boekvorm – en dat kon ik niet aan me voorbij laten gaan.
Over Japan en de Japanse cultuur weet ik eerlijk gezegd weinig. Ook boeken van Japanse schrijvers heb ik nauwelijks gelezen. Twee uitzonderingen: Haruki Murakami (wie niet?) en Yoko Tsushima (wie wel?). Murakami is internationaal bekend; zijn werk is vertaald in meer dan veertig talen. Yoko Tsushima is minder bekend, maar niet minder bijzonder: zij erfde het schrijftalent van haar vader, Osamu Dazai, een van de invloedrijkste Japanse auteurs van de twintigste eeuw. Hij staat bekend om zijn ironie, zwarte humor en zelfmoordpogingen.
Van Murakami las ik Norwegian Wood, 1Q84 (de volledige trilogie) en De jacht op het verloren schaap. Van Tsushima las ik Domein van licht, een dun boekje met een zachtroze kaft dat ik koester en in mijn bezit heb.
De vertaler: een kenner pur sang
De samensteller en vertaler van deze bundel is prof. dr. Luk Van Haute (1963) – en dat is niet de eerste de beste. Hij studeerde Japanse literatuur in Tokio, promoveerde op de Nobelprijswinnaar Kenzaburo Oe, doceerde in Leuven en Leiden, en is nu gastprofessor aan de UGent. Hij kreeg voor deze bundel de Filter Vertaalprijs. Daarnaast is hij ook filmmaker en publicist. Kortom: een expert met een hart voor de zaak.
Japan voor dummies (zoals ik)
Voor mij voelde dit boek een beetje als Japan voor dummies – maar dan op literair vlak. En dat bedoel ik positief.
Ik kon haast niet wachten om te beginnen met lezen en Japan te ontdekken via verhalen uit de periode 1895 tot 2009. Een literaire reis door de tijd, gewoon vanuit mijn zetel. Daarbij vroeg ik me af: is Haruki Murakami nu eigenlijk een typisch Japanse schrijver? En bestaat er überhaupt zoiets als een typisch Japanse stijl?
Een bloemlezing: hoe begin je daaraan?
Hoe stel je zo’n bloemlezing samen? Het aanbod is enorm in zowel omvang als diversiteit. Welke auteurs kies je? Welke verhalen? De bedoeling is natuurlijk een staalkaart te bieden: een kleurrijk overzicht van wat de Japanse literatuur te bieden heeft.
In het voorwoord geeft Van Haute een kijkje in zijn aanpak. Beginnen deed hij bij de twee oudste auteurs in de bundel: Ogai Mori en Soseki Natsume, literaire zwaargewichten uit het Meiji-tijdperk (1868–1912), een periode die wordt gezien als de geboorte van de moderne Japanse literatuur. Wat daarna volgde, was minder eenvoudig.
Voor auteurs van wie nog nooit eerder werk in het Nederlands verscheen (ongeveer dertig), koos Van Haute telkens een representatief verhaal – een goede introductie tot hun oeuvre, in de hoop lezers nieuwsgierig te maken naar meer (dan dien ik snel Japans te leren of hopen dat een uitgever hun boeken uitgeeft in het Nederlands). Bij bekendere namen ging hij juist op zoek naar verhalen die afwijken van het vertrouwde beeld dat we van hen hebben.
Het belang van het nawoord
Het nawoord las ik pas na afloop, maar achteraf gezien zou het beter zijn geweest om daar juist mee te beginnen – zeker als je, zoals ik, weinig voorkennis hebt van Japanse literatuur.
Het korte verhaal speelt namelijk een veel grotere rol in Japan dan bij ons. In de westerse literatuur wordt het korte verhaal nog vaak gezien als ‘minderwaardig’. In Japan is het tegenovergestelde het geval: vrijwel elke grote auteur schreef ook korte verhalen. Murakami’s lijvige trilogie 1Q84 is zelfs terug te voeren op een kort verhaal van amper vijf pagina’s, getiteld Hoe ik op een zonnige ochtend in april mijn 100 procent perfecte meisje tegenkwam, dat hij dertig jaar eerder schreef.
Enkele verhalen
Na de eeuwenlange sakoku-periode – letterlijk 'geketend land' – waarin Japan zichzelf bewust van de buitenwereld had afgesloten, opende het land halverwege de negentiende eeuw voorzichtig zijn deuren. Buitenlanders werden weer toegelaten, Japan keek over de grenzen, vooral naar het Westen, en stuurde zijn zonen uit om kennis op te doen. Die periode van grote verandering en culturele frictie vormt ook de context van het eerste verhaal in de bundel: In verbouwing van Ogai Mori (1862–1922), een van de twee 'literaire reuzen' van het Meiji-tijdperk (1868–1912).
De titel van het verhaal is treffend gekozen. Het beschrijft een ontmoeting in Tokio tussen een hoge Japanse regeringsfunctionaris en een Duitse vrouw met wie hij in zijn jonge jaren een onuitgesproken relatie had. Terwijl ze elkaar spreken, is het hotel waar ze zitten letterlijk in verbouwing – een krachtige metafoor voor de Japanse samenleving op dat moment, die worstelt met haar modernisering en verwestersing.
Ook het oudste verhaal in de bundel, De operatiekamer van Kyoka Izumi, springt eruit. Het laat zich lezen als een subtiele aanklacht tegen de verstikkende sociale conventies van die tijd. Het thema is shinju – de dubbele zelfmoord van geliefden als gevolg van de botsing tussen giri (plicht) en ninjō (persoonlijke gevoelens).
In De misdaad van Han van Naoya Shiga ontspint zich een psychologisch drama: een circusartiest brengt zijn geliefde om tijdens een act die ze samen al talloze keren hadden uitgevoerd. Was het een ongeluk of moord? De vertelling laat ruimte voor interpretatie, wat het des te beklemmender maakt.
De verhalen in de bundel verschillen sterk in toon, stijl en onderwerp. Van ingetogen melancholie tot schrijnende maatschappijkritiek, van psychologisch drama tot erotiek of thrillerelementen – elke lezer zal hier wel iets van zijn gading vinden.
Hoe zit dat nu met die typisch Japanse stijl?
En hoe past Murakami in dit geheel?
Een typisch Japanse stijl heb ik niet kunnen ontdekken – en dat bedoel ik positief. De verhalen in deze bundel zijn opvallend divers en heterogeen. Sommige auteurs schrijven vanuit persoonlijke worstelingen, zoals Kenji Nakagami, die opgroeide als burakumin, een groep die in Japan eeuwenlang werd gemarginaliseerd. Anderen richten zich op maatschappelijke of politieke misstanden.
Sommige verhalen zijn geworteld in Japanse mythen en folklore. Een goed voorbeeld is de angstaanjagende yamamba (bergheks) in Minako Ōba's verhaal Kaarsvissen – een vrouwenfiguur die mannen verslindt, zowel letterlijk als symbolisch. De manier waarop liefde aan bod komt, varieert sterk: soms zijdelings en ingetogen, soms expliciet en confronterend, zoals in verhalen die sadomasochistische relaties beschrijven.
Er zijn realistische vertellingen, maar ook verhalen met magische of surrealistische elementen. Die veelvormigheid is geen toeval: drie grote invloeden klinken door in de bundel – het traditionele Japan, China en het moderne Westen. Die kruisbestuiving levert iets op dat moeilijk in een hokje te plaatsen is, maar juist daardoor zo bijzonder is: een literatuur die zowel herkenbaar als vervreemdend, intiem als universeel aanvoelt. Zou dat nu het geheim zijn van het succes van de boeken van Haruki Murakami?
Tot slot
Deze bundel biedt een boeiende kennismaking met de rijkdom van de Japanse literatuur. En tegelijk verruimt het je blik op schrijvers die je misschien al kende. Hun werk krijgt nieuwe lagen – of het nu gaat om Murakami of om een auteur van wie je nog nooit had gehoord. Voor mij was het een ontdekkingstocht die smaakt naar meer.
Over Japan en de Japanse cultuur weet ik eerlijk gezegd weinig. Ook boeken van Japanse schrijvers heb ik nauwelijks gelezen. Twee uitzonderingen: Haruki Murakami (wie niet?) en Yoko Tsushima (wie wel?). Murakami is internationaal bekend; zijn werk is vertaald in meer dan veertig talen. Yoko Tsushima is minder bekend, maar niet minder bijzonder: zij erfde het schrijftalent van haar vader, Osamu Dazai, een van de invloedrijkste Japanse auteurs van de twintigste eeuw. Hij staat bekend om zijn ironie, zwarte humor en zelfmoordpogingen.
Van Murakami las ik Norwegian Wood, 1Q84 (de volledige trilogie) en De jacht op het verloren schaap. Van Tsushima las ik Domein van licht, een dun boekje met een zachtroze kaft dat ik koester en in mijn bezit heb.
De vertaler: een kenner pur sang
De samensteller en vertaler van deze bundel is prof. dr. Luk Van Haute (1963) – en dat is niet de eerste de beste. Hij studeerde Japanse literatuur in Tokio, promoveerde op de Nobelprijswinnaar Kenzaburo Oe, doceerde in Leuven en Leiden, en is nu gastprofessor aan de UGent. Hij kreeg voor deze bundel de Filter Vertaalprijs. Daarnaast is hij ook filmmaker en publicist. Kortom: een expert met een hart voor de zaak.
Japan voor dummies (zoals ik)
Voor mij voelde dit boek een beetje als Japan voor dummies – maar dan op literair vlak. En dat bedoel ik positief.
Ik kon haast niet wachten om te beginnen met lezen en Japan te ontdekken via verhalen uit de periode 1895 tot 2009. Een literaire reis door de tijd, gewoon vanuit mijn zetel. Daarbij vroeg ik me af: is Haruki Murakami nu eigenlijk een typisch Japanse schrijver? En bestaat er überhaupt zoiets als een typisch Japanse stijl?
Een bloemlezing: hoe begin je daaraan?
Hoe stel je zo’n bloemlezing samen? Het aanbod is enorm in zowel omvang als diversiteit. Welke auteurs kies je? Welke verhalen? De bedoeling is natuurlijk een staalkaart te bieden: een kleurrijk overzicht van wat de Japanse literatuur te bieden heeft.
In het voorwoord geeft Van Haute een kijkje in zijn aanpak. Beginnen deed hij bij de twee oudste auteurs in de bundel: Ogai Mori en Soseki Natsume, literaire zwaargewichten uit het Meiji-tijdperk (1868–1912), een periode die wordt gezien als de geboorte van de moderne Japanse literatuur. Wat daarna volgde, was minder eenvoudig.
Voor auteurs van wie nog nooit eerder werk in het Nederlands verscheen (ongeveer dertig), koos Van Haute telkens een representatief verhaal – een goede introductie tot hun oeuvre, in de hoop lezers nieuwsgierig te maken naar meer (dan dien ik snel Japans te leren of hopen dat een uitgever hun boeken uitgeeft in het Nederlands). Bij bekendere namen ging hij juist op zoek naar verhalen die afwijken van het vertrouwde beeld dat we van hen hebben.
Het belang van het nawoord
Het nawoord las ik pas na afloop, maar achteraf gezien zou het beter zijn geweest om daar juist mee te beginnen – zeker als je, zoals ik, weinig voorkennis hebt van Japanse literatuur.
Het korte verhaal speelt namelijk een veel grotere rol in Japan dan bij ons. In de westerse literatuur wordt het korte verhaal nog vaak gezien als ‘minderwaardig’. In Japan is het tegenovergestelde het geval: vrijwel elke grote auteur schreef ook korte verhalen. Murakami’s lijvige trilogie 1Q84 is zelfs terug te voeren op een kort verhaal van amper vijf pagina’s, getiteld Hoe ik op een zonnige ochtend in april mijn 100 procent perfecte meisje tegenkwam, dat hij dertig jaar eerder schreef.
Enkele verhalen
Na de eeuwenlange sakoku-periode – letterlijk 'geketend land' – waarin Japan zichzelf bewust van de buitenwereld had afgesloten, opende het land halverwege de negentiende eeuw voorzichtig zijn deuren. Buitenlanders werden weer toegelaten, Japan keek over de grenzen, vooral naar het Westen, en stuurde zijn zonen uit om kennis op te doen. Die periode van grote verandering en culturele frictie vormt ook de context van het eerste verhaal in de bundel: In verbouwing van Ogai Mori (1862–1922), een van de twee 'literaire reuzen' van het Meiji-tijdperk (1868–1912).
De titel van het verhaal is treffend gekozen. Het beschrijft een ontmoeting in Tokio tussen een hoge Japanse regeringsfunctionaris en een Duitse vrouw met wie hij in zijn jonge jaren een onuitgesproken relatie had. Terwijl ze elkaar spreken, is het hotel waar ze zitten letterlijk in verbouwing – een krachtige metafoor voor de Japanse samenleving op dat moment, die worstelt met haar modernisering en verwestersing.
Ook het oudste verhaal in de bundel, De operatiekamer van Kyoka Izumi, springt eruit. Het laat zich lezen als een subtiele aanklacht tegen de verstikkende sociale conventies van die tijd. Het thema is shinju – de dubbele zelfmoord van geliefden als gevolg van de botsing tussen giri (plicht) en ninjō (persoonlijke gevoelens).
In De misdaad van Han van Naoya Shiga ontspint zich een psychologisch drama: een circusartiest brengt zijn geliefde om tijdens een act die ze samen al talloze keren hadden uitgevoerd. Was het een ongeluk of moord? De vertelling laat ruimte voor interpretatie, wat het des te beklemmender maakt.
De verhalen in de bundel verschillen sterk in toon, stijl en onderwerp. Van ingetogen melancholie tot schrijnende maatschappijkritiek, van psychologisch drama tot erotiek of thrillerelementen – elke lezer zal hier wel iets van zijn gading vinden.
Hoe zit dat nu met die typisch Japanse stijl?
En hoe past Murakami in dit geheel?
Een typisch Japanse stijl heb ik niet kunnen ontdekken – en dat bedoel ik positief. De verhalen in deze bundel zijn opvallend divers en heterogeen. Sommige auteurs schrijven vanuit persoonlijke worstelingen, zoals Kenji Nakagami, die opgroeide als burakumin, een groep die in Japan eeuwenlang werd gemarginaliseerd. Anderen richten zich op maatschappelijke of politieke misstanden.
Sommige verhalen zijn geworteld in Japanse mythen en folklore. Een goed voorbeeld is de angstaanjagende yamamba (bergheks) in Minako Ōba's verhaal Kaarsvissen – een vrouwenfiguur die mannen verslindt, zowel letterlijk als symbolisch. De manier waarop liefde aan bod komt, varieert sterk: soms zijdelings en ingetogen, soms expliciet en confronterend, zoals in verhalen die sadomasochistische relaties beschrijven.
Er zijn realistische vertellingen, maar ook verhalen met magische of surrealistische elementen. Die veelvormigheid is geen toeval: drie grote invloeden klinken door in de bundel – het traditionele Japan, China en het moderne Westen. Die kruisbestuiving levert iets op dat moeilijk in een hokje te plaatsen is, maar juist daardoor zo bijzonder is: een literatuur die zowel herkenbaar als vervreemdend, intiem als universeel aanvoelt. Zou dat nu het geheim zijn van het succes van de boeken van Haruki Murakami?
Tot slot
Deze bundel biedt een boeiende kennismaking met de rijkdom van de Japanse literatuur. En tegelijk verruimt het je blik op schrijvers die je misschien al kende. Hun werk krijgt nieuwe lagen – of het nu gaat om Murakami of om een auteur van wie je nog nooit had gehoord. Voor mij was het een ontdekkingstocht die smaakt naar meer.
1
Reageer op deze recensie