Lezersrecensie
Misschien kan het anders
Vooraleer Eva Meijer haar betoog begint, staat ze stil bij enkel begrippen. Zo is onze taal in het publieke debat grotendeels monologisch. Enerzijds duidt dit erop dat er veel monologen zijn waarbij identiteit centraal staat (vb. uiten van meningen). Anderzijds is het debat mono-logisch gestructureerd: degenen die de monologen uitspreken denken niet voorbij hun eigen logica.
Ze maakt ook een onderscheid tussen gestolde en ongestolde politiek. Gestolde politiek bestaat o.a. in de grondwet en de bureaucratie. Ongestolde politiek is ongrijpbaar en is te vinden in gesprekken, in bepaalde kunst waarin wezens die anders zijn elkaar in gelijkheid kunnen ontmoeten.
De huidige politiek is sterk monologisch gestold waarbij de neoliberale ideologie momenteel dominant is. Dit beïnvloedt ook onze taal: managementtaal is volledig doorgedrongen, ook in andere domeinen.
Voor meerstemmigheid verwijst de auteur o.a. naar Hannah Arendt. Niet het zoeken naar uniformiteit staat centraal, maar het uitdrukken van verschil. Dat biedt een andere lens om na te denken over democratie.
Vanuit deze inleiding komt Eva tot de conclusie dat het moeilijk is om problemen als klimaatcrisis of xenofobie aan te kaarten binnen de huidige gestolde politiek, omdat die de vorm heeft van monologen die op elkaar botsen.
In een eerste hoofdstuk staat ze stil bij de term ‘normaal doen’ waarbij ze aantoont wat normaal is voor de ene niet noodzakelijk normaal is voor de ander. Eenrichtingsverkeer maakt een gesprek onmogelijk, terwijl juist in relaties tussen mensen die anders zijn tijd en aandacht belangrijk zijn.
In een tweede hoofdstuk behandelt de auteur ‘het gestolde debat’. Monologen zijn immers niet alleen dominant in de politieke taal maar ook in het publieke debat. Bij het vormen van een mening ontbreekt het dikwijls aan nieuwsgierigheid, aan moeite doen om andere perspectieven in te nemen. Het oordeel is dan niets anders dan wat je eerder bedacht, of de mening van een ander herhalen. De nadruk op meningen en de herhaling zijn twee voorbeelden van hoe taal in het publieke debat gestold is. Er moet niet zozeer een klimaat van vrijheid zijn, maar van stilte en aandacht.
In een derde hoofdstuk pleit de auteur voor meerstemmigheid. Achter, naast en voorbij de luide stemmen die het debat domineren liggen allerlei andere stemmen: stemmen die bewust tot stilte gemaand worden, stemmen waar nog nooit naar geluisterd is, stemmen waarvan we nog niet weten dat ze bestaan.
De beweging van monoloog naar dialoog vraagt bovendien om een andere manier van denken over wat de politiek is en vermag. Om dat te veranderen is het niet genoeg om alleen over spreken te denken. Spreken heeft alleen effect als er ook wordt geluisterd. Luisteren krijgt net als stilte weinig aandacht. Het belang van luisteren negeren, zoals nu de standaard is, gaat ten koste van de politieke dialoog. Nu wordt er vooral instrumenteel geluisterd, om de ander te overtuigen. Niet-instrumenteel luisteren heeft tijd nodig. Er zijn ook nieuwe luistertechnieken nodig. Luisteren kun je leren, als je er de tijd voor neemt en aandachtig bent. Goed luisteren is iets wat je actief moet oefenen. Hoe langer en dieper je luistert, hoe meer je hoort. Meer en betere vragen stellen kan leiden tot betere antwoorden.
Wie versimpelt verliest iets. Om recht te doen aan de complexiteit van het leven heb je naast gedichten en romans ook moeilijke, lange teksten nodig die je langzaam moet lezen. Bovendien wordt alles bekeken vanuit nuttigheid die gericht is op een meetbare uitkomst in een economisch systeem. We denken in een belang van rendement (ook in kunst, poëzie en literatuur).
Meerstemmigheid serieus nemen in de politiek en het publieke debat is niet hetzelfde als nieuwe stemmen toevoegen aan een bestaand systeem. We moeten ook herzien hoe we met elkaar in gesprek zijn. Daar horen nieuwe praktijken en instituties bij, en nieuwe methodes om besluiten te nemen. Het is dan ook belangrijk dat nieuwe stemmen niet dezelfde monologische manier van spreken hanteren, zoals nu wel vaker het geval is.
Om de grote problemen van deze tijd te kunnen bespreken en aanpakken hebben we juist moeilijkheid nodig, trage manieren van kennisverwerving en analyse, nieuwe onhandige gesprekken over grote ravijnen heen, meer aandacht voor verschil. Als je iets nog niet weet kun je het gaan uitzoeken en met een beter oordeel komen. Misschien kan het anders.
Eva Meijer heeft opnieuw een bijzonder helder en verfrissend essay geschreven, een mooie duidelijke opbouw en heldere ideeën die tot nieuwe inzichten leiden. Een aanrader.
Ze maakt ook een onderscheid tussen gestolde en ongestolde politiek. Gestolde politiek bestaat o.a. in de grondwet en de bureaucratie. Ongestolde politiek is ongrijpbaar en is te vinden in gesprekken, in bepaalde kunst waarin wezens die anders zijn elkaar in gelijkheid kunnen ontmoeten.
De huidige politiek is sterk monologisch gestold waarbij de neoliberale ideologie momenteel dominant is. Dit beïnvloedt ook onze taal: managementtaal is volledig doorgedrongen, ook in andere domeinen.
Voor meerstemmigheid verwijst de auteur o.a. naar Hannah Arendt. Niet het zoeken naar uniformiteit staat centraal, maar het uitdrukken van verschil. Dat biedt een andere lens om na te denken over democratie.
Vanuit deze inleiding komt Eva tot de conclusie dat het moeilijk is om problemen als klimaatcrisis of xenofobie aan te kaarten binnen de huidige gestolde politiek, omdat die de vorm heeft van monologen die op elkaar botsen.
In een eerste hoofdstuk staat ze stil bij de term ‘normaal doen’ waarbij ze aantoont wat normaal is voor de ene niet noodzakelijk normaal is voor de ander. Eenrichtingsverkeer maakt een gesprek onmogelijk, terwijl juist in relaties tussen mensen die anders zijn tijd en aandacht belangrijk zijn.
In een tweede hoofdstuk behandelt de auteur ‘het gestolde debat’. Monologen zijn immers niet alleen dominant in de politieke taal maar ook in het publieke debat. Bij het vormen van een mening ontbreekt het dikwijls aan nieuwsgierigheid, aan moeite doen om andere perspectieven in te nemen. Het oordeel is dan niets anders dan wat je eerder bedacht, of de mening van een ander herhalen. De nadruk op meningen en de herhaling zijn twee voorbeelden van hoe taal in het publieke debat gestold is. Er moet niet zozeer een klimaat van vrijheid zijn, maar van stilte en aandacht.
In een derde hoofdstuk pleit de auteur voor meerstemmigheid. Achter, naast en voorbij de luide stemmen die het debat domineren liggen allerlei andere stemmen: stemmen die bewust tot stilte gemaand worden, stemmen waar nog nooit naar geluisterd is, stemmen waarvan we nog niet weten dat ze bestaan.
De beweging van monoloog naar dialoog vraagt bovendien om een andere manier van denken over wat de politiek is en vermag. Om dat te veranderen is het niet genoeg om alleen over spreken te denken. Spreken heeft alleen effect als er ook wordt geluisterd. Luisteren krijgt net als stilte weinig aandacht. Het belang van luisteren negeren, zoals nu de standaard is, gaat ten koste van de politieke dialoog. Nu wordt er vooral instrumenteel geluisterd, om de ander te overtuigen. Niet-instrumenteel luisteren heeft tijd nodig. Er zijn ook nieuwe luistertechnieken nodig. Luisteren kun je leren, als je er de tijd voor neemt en aandachtig bent. Goed luisteren is iets wat je actief moet oefenen. Hoe langer en dieper je luistert, hoe meer je hoort. Meer en betere vragen stellen kan leiden tot betere antwoorden.
Wie versimpelt verliest iets. Om recht te doen aan de complexiteit van het leven heb je naast gedichten en romans ook moeilijke, lange teksten nodig die je langzaam moet lezen. Bovendien wordt alles bekeken vanuit nuttigheid die gericht is op een meetbare uitkomst in een economisch systeem. We denken in een belang van rendement (ook in kunst, poëzie en literatuur).
Meerstemmigheid serieus nemen in de politiek en het publieke debat is niet hetzelfde als nieuwe stemmen toevoegen aan een bestaand systeem. We moeten ook herzien hoe we met elkaar in gesprek zijn. Daar horen nieuwe praktijken en instituties bij, en nieuwe methodes om besluiten te nemen. Het is dan ook belangrijk dat nieuwe stemmen niet dezelfde monologische manier van spreken hanteren, zoals nu wel vaker het geval is.
Om de grote problemen van deze tijd te kunnen bespreken en aanpakken hebben we juist moeilijkheid nodig, trage manieren van kennisverwerving en analyse, nieuwe onhandige gesprekken over grote ravijnen heen, meer aandacht voor verschil. Als je iets nog niet weet kun je het gaan uitzoeken en met een beter oordeel komen. Misschien kan het anders.
Eva Meijer heeft opnieuw een bijzonder helder en verfrissend essay geschreven, een mooie duidelijke opbouw en heldere ideeën die tot nieuwe inzichten leiden. Een aanrader.
1
Reageer op deze recensie