Lezersrecensie
“…achter, voor, naast haar … alle muren vallen om..” een debuut dat diepe indruk maakt..
De Kaalvreter - Machteld Siegman.
Wat een indrukwekkend boek, een verhaal dat je niet snel zult vergeten, het kruipt onder je huid. Beklemmend, aangrijpend!
Een titel en cover (wel rood en opvallend, gevaar) die mij niet snel naar dit boek liet grijpen… maar die ten volle betekenis krijgt als je het dicht slaat.
“… de oorlog… wat voorbij is, is voorbij… zo dacht Dirk er over .. en ik dacht dat Leie er ook zo over dacht…. Is in haar hoofd die oorlog wel echt uitgevochten..? “(blz 25)
Het verhaal wisselt tussen Zanegeest 1942 ( de flash-back) en de Krimpenerwaard 1974 (het heden). De delen worden duidelijk onderscheiden door de verschillende vormen van typografie.
Een lege koffer….
In 1942 is Leie, als 3 jarig Joods meisje ondergebracht bij haar ‘stief-ouders’: Tom en Nellie. Zij weet niet dat haar ouders niet zullen komen om haar weer op te halen. In het indrukwekkende beginhoofdstuk is de intense eenzaamheid van Leie te lezen. Ze wil haar naam niet zeggen:
“… als ze haar naam zou zeggen, zou haar naam hier blijven in deze kamer… ze wou niets van zichzelf achterlaten …”( blz 10)
Symbolisch is de lege koffer waarmee Leie bij ‘mem’ Nellie en Tom aankomt. Deze koffer wordt ‘zorgvuldig’ bewaard.
In 1974 is Leie getrouwd met Dirk en heeft twee zonen Anton en Meeus. Het lijkt een gelukkig huwelijk, een harmonieuze moeder, we waren altijd een fraai stel! (blz 39) Wel opvallend is dat ze nooit (of zelden) terug gaat naar Tom en Nellie. Zelfs als Nellie op sterven ligt, kan ze het niet opbrengen. De begrafenis van Nellie heeft een desastreus gevolg. Nellie ontdekt daar het graf van haar biologische moeder. Het slaat haar van haar zorgvuldig opgebouwde ‘rots/zelfbeeld’. Die koffer, haar koffer…. Is totaal leeg! Ze valt in een diepe depressie.
De delen van 1942: Leie wordt opnieuw de oorlog in getrokken, alleen… helemaal alleen..
“… de oorlog had gaten in haar hoofd geslagen… ze wist het niet meer… ze wist gewoon niet wie ze was…”(blz 113 - 115)
Vanuit verschillende perspectieven lees je deze geschiedenis in 1974:
vanuit de hoofdpersoon Leie, haar man Dirk en de zonen Anton en Meeus. Zij wonen op een boerderij. In de diverse hoofdstukken is duidelijk wie er aan het woord is, niet alleen door de titel maar ook door de onderscheidende stijl.
Leie’s taal is poëtisch, filosofisch en nadenkend! Ze heeft diepzinnige, fijnzinnige gedachten. Zij is zoekend naar haar eigen zelfbeeld, identiteit en dat wordt de lezer duidelijk gemaakt in taal, in stijl. Je wordt langzaam maar zeker haar gedachten en denkwereld ingetrokken, haar lijden gaat ook jou aan het hart! Het hoofdstuk op blz 38 van Leie : 3 regels slechts… de rest is leeg!
“… ik ben zo moe… ik trek me op aan de gedachte dat het niet lang meer duurt…”(blz 159)
Dirk spreekt nuchter, kordaat, in korte zinnen en vol liefde over Leie. Maar hij voelt veel onmacht naar haar. Ik weet hoe ik voor beesten moet zorgen, maar hoe ik voor Leie moet zorgen ..?
“…Dirk blijft bij mij als mijn gedachten zich ineen vlechten en me meesleuren naar waar het donker is en kil…”( blz 277)
Anton, de oudste zoon, is een echte puber. Weigert Dirk te helpen en zoekt een baantje bij de Vivo. Hij is echt niet van plan om boer te worden! Hij loopt weg … komt wel weer terug. De verhouding pa – Anton is niet goed. Meeus schetst het als volgt:
“… als het om Anton gaat zijn papa’s woorden als kogels die uit een geweer knallen…”( blz 294)
De stijl van Meeus is die van een kind dat vertelt.. korte zinnen , gebeurtenissen worden achter elkaar vermeld en er zit een kinderlijke logica in, die zo nu en dan humoristisch is. Hij schrijft en prachtig opstel, waarbij de oplossing voor het probleem van de moeder is: u krijgt een baby! De ziekte van moeder is getransformeerd naar iets begrijpelijks met een goede afloop.
Het gezin worstelt met de depressie van Leie, het voelt schrijnend. Meeus gaat naar haar toe, maar ook hij krijgt geen contact, net als Dirk. Anton begrijpt Leie überhaupt niet. Zijn reactie is weglopen: mij zie je voorlopig niet terug.
Gelukkig geeft de laatste zin van het verhaal hoop:
“… de zwarte vogel slaat zijn vleugels uit en vliegt weg…” (blz 370)
Het debuut van Machteld Siegmann…. Een ijzersterk begin.
Wat een indrukwekkend boek, een verhaal dat je niet snel zult vergeten, het kruipt onder je huid. Beklemmend, aangrijpend!
Een titel en cover (wel rood en opvallend, gevaar) die mij niet snel naar dit boek liet grijpen… maar die ten volle betekenis krijgt als je het dicht slaat.
“… de oorlog… wat voorbij is, is voorbij… zo dacht Dirk er over .. en ik dacht dat Leie er ook zo over dacht…. Is in haar hoofd die oorlog wel echt uitgevochten..? “(blz 25)
Het verhaal wisselt tussen Zanegeest 1942 ( de flash-back) en de Krimpenerwaard 1974 (het heden). De delen worden duidelijk onderscheiden door de verschillende vormen van typografie.
Een lege koffer….
In 1942 is Leie, als 3 jarig Joods meisje ondergebracht bij haar ‘stief-ouders’: Tom en Nellie. Zij weet niet dat haar ouders niet zullen komen om haar weer op te halen. In het indrukwekkende beginhoofdstuk is de intense eenzaamheid van Leie te lezen. Ze wil haar naam niet zeggen:
“… als ze haar naam zou zeggen, zou haar naam hier blijven in deze kamer… ze wou niets van zichzelf achterlaten …”( blz 10)
Symbolisch is de lege koffer waarmee Leie bij ‘mem’ Nellie en Tom aankomt. Deze koffer wordt ‘zorgvuldig’ bewaard.
In 1974 is Leie getrouwd met Dirk en heeft twee zonen Anton en Meeus. Het lijkt een gelukkig huwelijk, een harmonieuze moeder, we waren altijd een fraai stel! (blz 39) Wel opvallend is dat ze nooit (of zelden) terug gaat naar Tom en Nellie. Zelfs als Nellie op sterven ligt, kan ze het niet opbrengen. De begrafenis van Nellie heeft een desastreus gevolg. Nellie ontdekt daar het graf van haar biologische moeder. Het slaat haar van haar zorgvuldig opgebouwde ‘rots/zelfbeeld’. Die koffer, haar koffer…. Is totaal leeg! Ze valt in een diepe depressie.
De delen van 1942: Leie wordt opnieuw de oorlog in getrokken, alleen… helemaal alleen..
“… de oorlog had gaten in haar hoofd geslagen… ze wist het niet meer… ze wist gewoon niet wie ze was…”(blz 113 - 115)
Vanuit verschillende perspectieven lees je deze geschiedenis in 1974:
vanuit de hoofdpersoon Leie, haar man Dirk en de zonen Anton en Meeus. Zij wonen op een boerderij. In de diverse hoofdstukken is duidelijk wie er aan het woord is, niet alleen door de titel maar ook door de onderscheidende stijl.
Leie’s taal is poëtisch, filosofisch en nadenkend! Ze heeft diepzinnige, fijnzinnige gedachten. Zij is zoekend naar haar eigen zelfbeeld, identiteit en dat wordt de lezer duidelijk gemaakt in taal, in stijl. Je wordt langzaam maar zeker haar gedachten en denkwereld ingetrokken, haar lijden gaat ook jou aan het hart! Het hoofdstuk op blz 38 van Leie : 3 regels slechts… de rest is leeg!
“… ik ben zo moe… ik trek me op aan de gedachte dat het niet lang meer duurt…”(blz 159)
Dirk spreekt nuchter, kordaat, in korte zinnen en vol liefde over Leie. Maar hij voelt veel onmacht naar haar. Ik weet hoe ik voor beesten moet zorgen, maar hoe ik voor Leie moet zorgen ..?
“…Dirk blijft bij mij als mijn gedachten zich ineen vlechten en me meesleuren naar waar het donker is en kil…”( blz 277)
Anton, de oudste zoon, is een echte puber. Weigert Dirk te helpen en zoekt een baantje bij de Vivo. Hij is echt niet van plan om boer te worden! Hij loopt weg … komt wel weer terug. De verhouding pa – Anton is niet goed. Meeus schetst het als volgt:
“… als het om Anton gaat zijn papa’s woorden als kogels die uit een geweer knallen…”( blz 294)
De stijl van Meeus is die van een kind dat vertelt.. korte zinnen , gebeurtenissen worden achter elkaar vermeld en er zit een kinderlijke logica in, die zo nu en dan humoristisch is. Hij schrijft en prachtig opstel, waarbij de oplossing voor het probleem van de moeder is: u krijgt een baby! De ziekte van moeder is getransformeerd naar iets begrijpelijks met een goede afloop.
Het gezin worstelt met de depressie van Leie, het voelt schrijnend. Meeus gaat naar haar toe, maar ook hij krijgt geen contact, net als Dirk. Anton begrijpt Leie überhaupt niet. Zijn reactie is weglopen: mij zie je voorlopig niet terug.
Gelukkig geeft de laatste zin van het verhaal hoop:
“… de zwarte vogel slaat zijn vleugels uit en vliegt weg…” (blz 370)
Het debuut van Machteld Siegmann…. Een ijzersterk begin.
5
Reageer op deze recensie