Lezersrecensie
Misschien wel Vestdijks mooiste
Vestdijk heeft vaak gezegd dat hij "De koperen tuin" zijn beste boek vond, en dat zijn veel lezers met hem eens. Zelf vind ik het ook wel een van zijn beste, misschien wel een van zijn allermooiste: ik herlas het dan ook met veel plezier samen met een aantal mensen van de Facebookgroep DizzieExpats.
Het verhaal wordt verteld door ik-figuur Nol Rieske, die zich met werkelijk geweldige vileine oneliners fel afzet tegen de burgerlullige en kleinzielige hypocrisie van zijn stad en zijn eigen milieu. Ook baalt hij niet weinig van de kleinzielige burgerlul in zijn eigen borst. Dat verzet, en de enorm groeiende spanningen tussen de burgerlul en de ontluikende kunstenaar in zijn innerlijk, worden sterk gevoed door zijn ontmoeting als kind met Trix Cuperus en de muziek. Als piepjong kind raakt hij helemaal in vervoering van de kopermuziek in de zonovergoten en schaduwloze "koperen tuin"; meegesleept door de magie van die muziek en die tuin geeft hij zich over aan vervoering en dans; en ineens is er een iemand die, hand in hand, met hem meedanst: de vier jaar oudere Trix Cuperus, dochter van de dirigent. Die dans, die betovering van de muziek, dat ontwaken van een eerste liefde die door die muziek extra intens wordt en tegelijk de vervoering van die muziek extra intens maakt.. Prachtig, allemaal. Ook schildert Vestdijk met meesterhand de betovering van de tuin (eigenlijk een stadspark, dat in Nols kinderlijke verbeelding mythische proporties aanneemt), die met zijn koperen glans extra luister geeft aan de koperen muziek en de ontluikende liefde. Bovendien evoceert Vestdijk even subtiel als effectief de alles omstralende aanwezigheid van Nols moeder. Veel Vestdijk-personages hebben een niet te stillen heimwee naar de verloren prenatale en voorbewuste eenheid met hun moeder, en vechten als volwassene enorm met hun isolement: ook Nol lijkt een sterke, hoewel onbewuste moederbinding te hebben, en tijdens zijn aanraking met Trix en de muziek heeft hij nog enigszins een gevoel van eenheid, geborgenheid, paradijselijkheid. Ja, die koperen tuin is zonder meer een Hof van Eden, een paradijs, een tegenwereld die ontstijgt aan de door carrièredrang en kleinzieligheid geteisterde burgerlullenwereld waar Nol als kind al sterke intuïtieve afkeer van heeft.
Prachtig hoe Vestdijk dat paradijs neerzet in een luttel aantal pagina's. Maar even prachtig is het hoe hij het geleidelijke en onontkoombare verlies van dat paradijs beschrijft, en ook de alsmaar voortschrijdende bezoedeling van elk geïdealiseerd droombeeld in liefde en kunst. De vader van Trix, dirigent Cuperus, ontwikkelt zich voor Nol tot een leermeester in de muziek en in het leven, dat laatste door zijn anti-maatschappelijke en onaangepaste bohemiengedrag. Maar tegelijk is hij ook een voor velen lachwekkende dronkaard, een groots opgezette opvoering van Bizets "Carmen" loopt uit op en totaal fiasco, en Cuperus sterft in werkelijk adembenemend beschreven verloedering en delirium. Ook Trix gaat fiks ten onder: tijdens de opvoering van Carmen wordt ze van haar eer beroofd, vervolgens kiest ze deels uit provocatie-drift voor een openlijk en bijna demonstratief eerloos leven, en de inmiddels wederzijdse liefde tussen de dan inmiddels jongvolwassen Nol en Trix ontaardt in totale tragiek, ontoereikendheid en mislukking.
Die mislukking wordt door Vestdijk ook weer adembenemend geniaal op papier gezet, vooral in de steeds wanhopiger dialogen tussen Trix en Nol. Fraai daarin zijn vooral Nols innerlijke monologen, waarin hij worstelt met allerlei kleinzielige aanvechtingen van jaloezie die hij enorm haat, maar die niettemin toch zijn liefde voor Trix bezoedelen. Ze is voor hem nog steeds dat ideaalbeeld uit die koperen tuin, maar ook een enorm onbegrepen ideaalbeeld : Nol weet soms niet of hij haar mooi vindt of lelijk, en of hij haar vreest, liefheeft of verafschuwt. En bovendien is er dus die jaloezie.... Ja, hij doet een huwelijksaanzoek, juist om een statement te maken en het burgerlijke milieu een lesje te leren: openlijk samen leven met een als eerloos beschouwde barmeid lijkt voor hem zelfs bijna een vorm van kunst, wellicht te vergelijken met de provocerende kunst van Cuperus. En tegelijk voelt de onuitroeibare burger in Nols borst ook jaloezie vanwege precies diezelfde eerloosheid, en die jaloezie wakkert gevoelens van isolement en scheiding aan bij Trix en hemzelf. Wat dan uitmondt in tragiek, mislukking en wanhopige zelfmoord.
Veel van deze tragiek wordt zoals gezegd in beweging gezet door de mislukte Carmen-uitvoering, die niet voor niets letterlijk in de kern van het boek staat: daar begint de neergang van vader Cuperus, daar wordt Trix van haar eer beroofd. Die mislukte uitvoering wordt heel komisch maar ook heel gedetailleerd beschreven, met soms vermoeiend veel muziek-technische details en veel detailopmerkingen over diepere lagen van deze opera. Deze opmerkingen worden door kenners 'meesterlijk' genoemd: zelf kan ik dat niet beoordelen, maar mooi vond ik ze vaak wel. Te meer omdat de tragische passiemoord in deze opera zo'n schrijnend contrapunt biedt met de tragische geschiedenis van Nol en Trix. In "Carmen" wordt de vrouwelijke protagonist om het leven gebracht door de hartstochtelijk verliefde Don Jose, die daarna in dramatisch gezang zijn allesverterende liefde uitschreeuwt naar het betraande opera-publiek. Ook Trix sterft, maar door zelfmoord, en zij heeft niet de verblindende schoonheid van de ravenzwarte Carmen. En ook Nol is van jaloezie bezeten, net als Don Jose, maar zijn jaloezie is een vorm van benepen kleinburgerlijkheid, een vorm van kleinheid, geen in het tragische doorschietende passie maar een ontoereikendheid in de passie. Nol is een Don Jose zonder tragische grandeur, en dat is zijn tragiek. De tragische liefde van Trix en Nol is een kleinsteedse en onvolgroeide variant van de opera "Carmen": Carmen sublimeert de tragiek met een climax van gevoel en een muzikale climax aan het slot, terwijl Nol en Trix eindigen in onvolkomenheid en ontoereikendheid. Hun liefde, lijkt Vestdijk met deze Camen-analogie te willen suggereren, is een onvolkomen opera, een mislukte poging om via kunst de banaliteit van het even te ontstijgen. En juist dat maakt deze tragi-komische mislukking extra tragisch.
Nol is dus een gemankeerde Don Jose, die zich op veel pagina's ook als een (excusez le mot) eikel gedraagt. Wat hij ook zelf beseft, want soms walgt hij van de dingen die hij zegt en denkt. Maar ik vond die worsteling van Nol, dat voortdurende gevecht met de enorme innerlijke eikel en vreselijke innerlijke burgerlul, wel heel briljant opgeschreven. Ik vond ook prachtig hoe de ontluikende maar onvolmaakte kunstenaar Nol steeds in gevecht is met de zich toch nog steeds conformerende burgerlul Nol. Ook fascinerend vond ik hoe Nol toch, ondanks al zijn ontoereikendheid, blijft terugverlangen naar dat ene volmaakte moment in die magische tuin van muziek en liefde, en hoe hij daarmee toch enigszins trouw blijft aan dat ene geïdealiseerde moment. Bovendien is Nol ook trouw aan "het ongeneeslijke verdriet, dat nu mijn enige bezit was geworden, en dat ik niet eens meer zou willen missen, ook al zou, een van zijn hooghartige grillen volgend, een engel met een vurig zwaard het uit mij willen snijden". En dat geeft de groteske en ontoereikende Nol naar mijn gevoel toch weer een enorm ontroerende grandeur.
Ja, ik vond deze roman schitterend. Flonkerend van stijl, vooral in de passages over de vervoering door muziek en kunst, waardoor je voor even kan ontkomen aan de banaliteit van het leven en het enorme isolement als individu. En prachtig door zijn paradoxale passie en zijn voortdurende spanning, omdat passie en wanhopige pogingen die passie te beheersen elkaar in zinderend evenwicht houden, omdat de ontluikende kunstenaarsziel Nol op fascinerende wijze voortdurend in gevecht is met de burgerlijke eikel Nol, en omdat trouw aan het geïdealiseerde koperen tuin- moment voortdurend in gevecht is met de bezoedeling en onvolkomenheid van dat geïdealiseerde beeld. Ik heb kortom zeer genoten, en ik herlees "De koperen tuin" vast nog wel een paar keer.
Het verhaal wordt verteld door ik-figuur Nol Rieske, die zich met werkelijk geweldige vileine oneliners fel afzet tegen de burgerlullige en kleinzielige hypocrisie van zijn stad en zijn eigen milieu. Ook baalt hij niet weinig van de kleinzielige burgerlul in zijn eigen borst. Dat verzet, en de enorm groeiende spanningen tussen de burgerlul en de ontluikende kunstenaar in zijn innerlijk, worden sterk gevoed door zijn ontmoeting als kind met Trix Cuperus en de muziek. Als piepjong kind raakt hij helemaal in vervoering van de kopermuziek in de zonovergoten en schaduwloze "koperen tuin"; meegesleept door de magie van die muziek en die tuin geeft hij zich over aan vervoering en dans; en ineens is er een iemand die, hand in hand, met hem meedanst: de vier jaar oudere Trix Cuperus, dochter van de dirigent. Die dans, die betovering van de muziek, dat ontwaken van een eerste liefde die door die muziek extra intens wordt en tegelijk de vervoering van die muziek extra intens maakt.. Prachtig, allemaal. Ook schildert Vestdijk met meesterhand de betovering van de tuin (eigenlijk een stadspark, dat in Nols kinderlijke verbeelding mythische proporties aanneemt), die met zijn koperen glans extra luister geeft aan de koperen muziek en de ontluikende liefde. Bovendien evoceert Vestdijk even subtiel als effectief de alles omstralende aanwezigheid van Nols moeder. Veel Vestdijk-personages hebben een niet te stillen heimwee naar de verloren prenatale en voorbewuste eenheid met hun moeder, en vechten als volwassene enorm met hun isolement: ook Nol lijkt een sterke, hoewel onbewuste moederbinding te hebben, en tijdens zijn aanraking met Trix en de muziek heeft hij nog enigszins een gevoel van eenheid, geborgenheid, paradijselijkheid. Ja, die koperen tuin is zonder meer een Hof van Eden, een paradijs, een tegenwereld die ontstijgt aan de door carrièredrang en kleinzieligheid geteisterde burgerlullenwereld waar Nol als kind al sterke intuïtieve afkeer van heeft.
Prachtig hoe Vestdijk dat paradijs neerzet in een luttel aantal pagina's. Maar even prachtig is het hoe hij het geleidelijke en onontkoombare verlies van dat paradijs beschrijft, en ook de alsmaar voortschrijdende bezoedeling van elk geïdealiseerd droombeeld in liefde en kunst. De vader van Trix, dirigent Cuperus, ontwikkelt zich voor Nol tot een leermeester in de muziek en in het leven, dat laatste door zijn anti-maatschappelijke en onaangepaste bohemiengedrag. Maar tegelijk is hij ook een voor velen lachwekkende dronkaard, een groots opgezette opvoering van Bizets "Carmen" loopt uit op en totaal fiasco, en Cuperus sterft in werkelijk adembenemend beschreven verloedering en delirium. Ook Trix gaat fiks ten onder: tijdens de opvoering van Carmen wordt ze van haar eer beroofd, vervolgens kiest ze deels uit provocatie-drift voor een openlijk en bijna demonstratief eerloos leven, en de inmiddels wederzijdse liefde tussen de dan inmiddels jongvolwassen Nol en Trix ontaardt in totale tragiek, ontoereikendheid en mislukking.
Die mislukking wordt door Vestdijk ook weer adembenemend geniaal op papier gezet, vooral in de steeds wanhopiger dialogen tussen Trix en Nol. Fraai daarin zijn vooral Nols innerlijke monologen, waarin hij worstelt met allerlei kleinzielige aanvechtingen van jaloezie die hij enorm haat, maar die niettemin toch zijn liefde voor Trix bezoedelen. Ze is voor hem nog steeds dat ideaalbeeld uit die koperen tuin, maar ook een enorm onbegrepen ideaalbeeld : Nol weet soms niet of hij haar mooi vindt of lelijk, en of hij haar vreest, liefheeft of verafschuwt. En bovendien is er dus die jaloezie.... Ja, hij doet een huwelijksaanzoek, juist om een statement te maken en het burgerlijke milieu een lesje te leren: openlijk samen leven met een als eerloos beschouwde barmeid lijkt voor hem zelfs bijna een vorm van kunst, wellicht te vergelijken met de provocerende kunst van Cuperus. En tegelijk voelt de onuitroeibare burger in Nols borst ook jaloezie vanwege precies diezelfde eerloosheid, en die jaloezie wakkert gevoelens van isolement en scheiding aan bij Trix en hemzelf. Wat dan uitmondt in tragiek, mislukking en wanhopige zelfmoord.
Veel van deze tragiek wordt zoals gezegd in beweging gezet door de mislukte Carmen-uitvoering, die niet voor niets letterlijk in de kern van het boek staat: daar begint de neergang van vader Cuperus, daar wordt Trix van haar eer beroofd. Die mislukte uitvoering wordt heel komisch maar ook heel gedetailleerd beschreven, met soms vermoeiend veel muziek-technische details en veel detailopmerkingen over diepere lagen van deze opera. Deze opmerkingen worden door kenners 'meesterlijk' genoemd: zelf kan ik dat niet beoordelen, maar mooi vond ik ze vaak wel. Te meer omdat de tragische passiemoord in deze opera zo'n schrijnend contrapunt biedt met de tragische geschiedenis van Nol en Trix. In "Carmen" wordt de vrouwelijke protagonist om het leven gebracht door de hartstochtelijk verliefde Don Jose, die daarna in dramatisch gezang zijn allesverterende liefde uitschreeuwt naar het betraande opera-publiek. Ook Trix sterft, maar door zelfmoord, en zij heeft niet de verblindende schoonheid van de ravenzwarte Carmen. En ook Nol is van jaloezie bezeten, net als Don Jose, maar zijn jaloezie is een vorm van benepen kleinburgerlijkheid, een vorm van kleinheid, geen in het tragische doorschietende passie maar een ontoereikendheid in de passie. Nol is een Don Jose zonder tragische grandeur, en dat is zijn tragiek. De tragische liefde van Trix en Nol is een kleinsteedse en onvolgroeide variant van de opera "Carmen": Carmen sublimeert de tragiek met een climax van gevoel en een muzikale climax aan het slot, terwijl Nol en Trix eindigen in onvolkomenheid en ontoereikendheid. Hun liefde, lijkt Vestdijk met deze Camen-analogie te willen suggereren, is een onvolkomen opera, een mislukte poging om via kunst de banaliteit van het even te ontstijgen. En juist dat maakt deze tragi-komische mislukking extra tragisch.
Nol is dus een gemankeerde Don Jose, die zich op veel pagina's ook als een (excusez le mot) eikel gedraagt. Wat hij ook zelf beseft, want soms walgt hij van de dingen die hij zegt en denkt. Maar ik vond die worsteling van Nol, dat voortdurende gevecht met de enorme innerlijke eikel en vreselijke innerlijke burgerlul, wel heel briljant opgeschreven. Ik vond ook prachtig hoe de ontluikende maar onvolmaakte kunstenaar Nol steeds in gevecht is met de zich toch nog steeds conformerende burgerlul Nol. Ook fascinerend vond ik hoe Nol toch, ondanks al zijn ontoereikendheid, blijft terugverlangen naar dat ene volmaakte moment in die magische tuin van muziek en liefde, en hoe hij daarmee toch enigszins trouw blijft aan dat ene geïdealiseerde moment. Bovendien is Nol ook trouw aan "het ongeneeslijke verdriet, dat nu mijn enige bezit was geworden, en dat ik niet eens meer zou willen missen, ook al zou, een van zijn hooghartige grillen volgend, een engel met een vurig zwaard het uit mij willen snijden". En dat geeft de groteske en ontoereikende Nol naar mijn gevoel toch weer een enorm ontroerende grandeur.
Ja, ik vond deze roman schitterend. Flonkerend van stijl, vooral in de passages over de vervoering door muziek en kunst, waardoor je voor even kan ontkomen aan de banaliteit van het leven en het enorme isolement als individu. En prachtig door zijn paradoxale passie en zijn voortdurende spanning, omdat passie en wanhopige pogingen die passie te beheersen elkaar in zinderend evenwicht houden, omdat de ontluikende kunstenaarsziel Nol op fascinerende wijze voortdurend in gevecht is met de burgerlijke eikel Nol, en omdat trouw aan het geïdealiseerde koperen tuin- moment voortdurend in gevecht is met de bezoedeling en onvolkomenheid van dat geïdealiseerde beeld. Ik heb kortom zeer genoten, en ik herlees "De koperen tuin" vast nog wel een paar keer.
11
5
Reageer op deze recensie