Meer dan 6,5 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Vernuftige roman over ontworteling en verdrongen trauma’s

De Guatemalteekse schrijver Eduardo Halfon (1971) is driekwart Joods-Arabisch en één kwart Pools. Zijn voorouders kwamen uit Oekraïne, Egypte, Palestina, Spanje, Polen, Libanon, Egypte en Syrië. Zelf groeide hij op in Guatemala, maar op tienjarige leeftijd moest hij vanwege de terreur en burgeroorlog vluchten naar de Verenigde Staten. Na zijn studie moest hij echter terug naar Guatemala omdat zijn visum was verlopen. “Ik was noch Amerikaan, noch Guatemalteek. Ik sprak nauwelijks Spaans. Ik hoorde nergens thuis”, zegt hij daarover in een interview. Bovendien ontvlucht Eduardo zijn Joodse roots. Terwijl hij tegelijk niet aan zijn Joods- zijn ontkomt. En al helemaal niet aan de van generatie op generatie doorgegeven trauma’s van zijn Joodse familie.

Over dat soort kwesties schrijft Eduardo Halfon in al zijn boeken. En vaak is ene Eduardo Halfon ook de hoofdpersoon. Zo ook in "Tarantula". In dat boek wordt de dertienjarige Eduardo, samen met zijn twaalfjarige broer, door zijn ouders naar een Gualtemalteeks kinderkamp gestuurd. Want beide jochies zijn volgens hun ouders in de VS te zeer vervreemd geraakt van hun Joodse en Gualtemalteekse achtergrond. Dat kinderkamp echter krijgt echter steeds meer sinistere trekken, en uiteindelijk blijkt het een luguber realistische imitatie te zijn van het leven in de vernietigingskampen. Met de kinderen in de rol van verbijsterde en weerloze slachtoffers. Waarom? Kampleider Samuel Blum geeft vele jaren later het antwoord: “Omdat kinderen moeten weten wat hun ouders hebben doorstaan. […] Omdat kleinkinderen moeten weten wat hun grootouders hebben doorstaan”. Maar de jonge Eduardo begreep totaal niet wat hem toen overkwam. En ook de volwassen Eduardo staat jaren na dato nog steeds volkomen paf. Ook na het antwoord van “de witte schim in het donker die Samuel was”.

Deze geschiedenis wordt ongelofelijk vernuftig verteld: niet chronologisch en rechttoe- rechtaan, maar in korte hoofdstukken die op associatieve wijze heen en weer springen tussen heden en verleden. En dus tussen de volwassen Eduardo die zich het kinderkamp vol verbazing herinnert, en de jonge Eduardo die niet kan geloven wat hij daar ervaart. En dat ongeloof weet Halfon echt heel suggestief en tussen de regels door op te roepen. Zo ziet de jonge Eduardo een verbluffend detail als hij kijkt naar Samuel Blum: “Over zijn linkerarm – het duurde even voordat ik het zag – kroop een reusachtige tarantula”. Dat kan niet, denk je als lezer. Dertig bladzijden later vertelt Eduardo inderdaad dat hij zich had vergist. Hij geeft voor die vergissing vijf verklaringen. Maar de laatste is nog verbazingwekkender dan de vergissing: “Vijf: het laatste wat ik die ochtend verwachtte te zien, op een rode armband om de linkerbiceps van Samuel Blum, was een swastika”.

Eerst zag Eduardo dus een tarantula. Het quasi- terloopse “het duurde even voordat ik het zag” maakt subtiel en suggestief voelbaar dat hij zijn ogen toen niet kon geloven. Maar vervolgens blijkt de werkelijkheid nog ongelofelijker: de tarantula blijkt een swastika te zijn. De jonge Eduardo ziet die ongelofelijke – en verzonnen- dus tarantula alleen maar omdat hij die swastika al helemaal niet kan bevatten. En zo suggereert Halfon dus op subtiele wijze dat een swastika zelfs nog onwerkelijker, dodelijker en dreigender is dan een tarantula die over een arm loopt. Wat heel fraai voelbaar maakt hoe bizar dit kinderkamp – deze ook al onwerkelijke nabootsing van de holocaust- is. Maar in mijn beleving ook hoe onwerkelijk sinister de holocaust zelf was. Dezelfde holocaust die voor Halfon nog voortleeft in zijn herinneringen aan zijn grootvader, die de kampen overleefde maar er nog jarenlang in stilte onder leed. Herinneringen die Halfon ook weer weet te vatten in enorm suggestieve, bijna onwerkelijke beelden, flarden en zinnen.

Wel vaker aarzelt Eduardo of de onwerkelijkheden die hij ervaart feitelijk zijn of verzonnen. Zo tovert hij ons, en een kennis van vroeger, een gedetailleerde jeugdherinnering aan een golfterrein voor ogen. Maar wel met een heel vreemd detail: op dat terrein staat een bord met de tekst “Verboden toegang voor honden en Joden”…. Als kind begreep hij niet wat hij zag. En als volwassene kijkt hij als volgt op zijn herinnering terug: “Of heeft mijn kinderbrein die hele scène verzonnen [….] rond dat beeld van een bord? Zou dat bord alleen in mijn geest hebben bestaan? Is de verbeelding zo vermetel en onberekenbaar dat ze een herinnering kan verzinnen en ervoor kan zorgen dat we die als echt ervaren? Eigenlijk doet het er niet toe. Dat bord heeft echt bestaan. Ik heb het gezien of ik heb het verzonnen, voor een kind komt dat op hetzelfde neer”.

Verzinsel en werkelijkheid zijn bij Halfon dus even werkelijk. Of even onwerkelijk. We weten dus nooit of de verteller dingen verzint, zich vergist, of toch de waarheid spreekt. Dat weet de verteller zelf vaak niet eens. En precies die onbeslisbaarheid is kenmerkend voor zijn geschiedenis, zijn afkomst, zijn identiteit.

Bovendien, de ik- figuur Eduardo Halfon is verzonnen door de auteur Eduardo Halfon. Ook al heeft het personage dezelfde naam en dezelfde familiegeschiedenis. Tarantula bevat dus de nodige autobiografische informatie, maar ook veel verzinsels en vertekeningen. Dat het personage Halfon ooit een tarantula zag die een swastika bleek te zijn is, naar ik aanneem, een verzinsel van de auteur Halfon. Dat zou ook kunnen gelden voor de onzekere herinneringen aan dat bord met die bizarre tekst. Of voor de vele andere raadselachtige flarden waar de lezer van Tarantula op getrakteerd wordt.

Maar die verzinsels zijn wel heel treffend, juist omdat zij zo bizar zijn. En alleen dat telt. Want ook het werkelijke leven van de werkelijke Eduardo Halfon is vermoedelijk van onwerkelijkheden doorregen. Ook hijzelf zal vaak niet weten of zijn herinneringen feitelijk zijn of niet. Bovendien, in zijn verhaal gaat het niet om de feiten en herinneringen, maar om de betekenis die hij eraan verleent of probeert te verlenen. Of om het tasten naar die betekenis. En vooral ook om de raadselachtigheid en onbevattelijkheid van die feiten en herinneringen.

Ik bewonder hoe Halfon alles, ook zijn eigen leven en zijn eigen familiegeschiedenis, op een onwerkelijk verzinsel laat lijken. En hoe hij juist daarmee zijn ontworteling zo pregnant evoceert. Ik vind het kortom mooi hoe hij de raadsels van zijn eigen leven thematiseert door zichzelf als raadselachtig personage op te voeren in een van raadsels doorregen verhaal. Ook bewonder ik zijn uiterst precieze en geweldig suggestieve zinnen, waarin echt geen woord teveel staat. Met dank aan Marijke Arijs, die deze zinnen in prachtig suggestief Nederlands heeft vertaald. Dit was, gek genoeg, het eerste boek dat ik las van Eduardo Halfon. Maar het is zeker niet mijn laatste!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Een weelderige zomerse bruiloft in een luxe hotel aan zee wordt verstoord door de veertigjarige, pas gescheiden Phoebe. Voor ze het weet is ze bruiloftsgast tegen wil en dank. 'Scherp, geestig en een genot om te lezen.'