Meer dan 6,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Intrigerende verhalenbundel over een ongrijpbare verhalenverteller

Nico van der Sijde 13 augustus 2025
"Duel", van Eduardo Halfon (1971) is een intrigerende verhalenbundel, die ook gelezen kan worden als een gefragmenteerde roman. Alle verhalen gaan over de identiteit en familiegeschiedenis van Eduardo Halfon zelf. En vooral over de zo raadselachtige en ongrijpbare pluriformiteit daarvan. Want Halfon is van Joodse én Arabische komaf, is bij toeval in Guatemala geboren maar opgegroeid in de Verenigde Staten, en hij heeft Libanese, Oekraïense, Syrische, Egyptische én Poolse wortels. Belangrijk is bovendien de geschiedenis van Halfons Joodse grootvader, die meerdere concentratiekampen overleefde maar zijn hele familie aan de Shoah verloor. Een geschiedenis die te complex is om in één verhaal te worden verteld. Zoals ook Eduardo Halfon een veel te pluriforme persoon is om in één strakke autobiografie te passen.

In "Duel", en in zijn andere boeken, vertelt Eduardo Halfon dus steeds over Eduardo Halfon en diens familie. Niet rechttoe- rechtaan autobiografisch echter, maar in de vorm van dubbelzinnige ficties. Zodat hij geen antwoord geeft op de vraag wie hij is, maar juist de raadselachtigheid van die vraag uitvergroot. Soms zegt hij zelfs dat hij niks meer is dan zijn eigen fictie. Of dat zijn naam een arbitraire klank is zonder enige inhoud. Zeker zodra hij merkt dat zijn naam vaak tot “Hoffmann” wordt verbasterd, omdat dit beter past in de werkelijkheid van veel mensen die hij tegenkomt.

Werkelijkheid en identiteit zijn volgens het personage Halfon dus volkomen poreus. Vandaar dat hij heel vaak “misschien” zegt. Of “ik weet het niet”. Of meerdere interpretaties geeft van zijn daden en gedachten. Vandaar ook dat hij vaak niet wil benoemen wat hij voelt. Want: “Hoe kon ik uitleggen wat ik allemaal voelde? Hoe kon ik een emotie die zo vol leven, en dood, en vriendschap, en haat zat, in woorden vatten? Hoe kon ik de juiste woorden vinden en ze gebruiken zonder verraad te plegen?”

Ook exploreert hij de tegenspraak. Bijvoorbeeld als hij hoort dat hij misschien jarenlang ten onrechte geloofde dat de broer van zijn vader ooit op geheimzinnige wijze verdronken is. Heeft hij dat verzonnen? Of gedroomd? Maar waarom dan? Of heeft iemand hem dat verteld? Maar met welke reden dan? Zo passeren er meerdere, vaak tegenstrijdige hypotheses. Waardoor onophefbare meerduidigheid ontstaat. Maar de ik- figuur (het personage Eduardo Halfon) kiest daar bewust voor: “Ik zweeg en nam een lange, diepe trek, alsof de mentholrook zuurstof was, terwijl in mijn hoofd voor de zoveelste keer alle hypotheses voorbijtrokken die mijn – misschien valse- herinnering aan een jongetje dat was verdronken bij de steiger konden verantwoorden of verklaren, en ik bij mezelf herhaalde dat als er meerdere mogelijke verklaringen zijn voor een fenomeen, je ze volgens de epistemologie van Epicurus allemaal voor mogelijk moet houden”.

Halfon verkiest dus de meerduidigheid van het ‘zou kunnen’ boven een eenduidig antwoord. Hij verkiest de dubbelzinnigheid van fictie. Of de dubbelzinnige mix van fictie en autobiografie. Tegelijk werkt Halfon met heel suggestieve beelden. Waarin geen woord te veel staat, en waarin van alles voelbaar wordt. Maar alleen als dubbelzinnige suggestie, tussen de regels. Zoals in het prachtige verhaal “Wit zand, zwarte stenen”. Daarin blijft de ik- figuur, met een auto die niet van hem is en een dubieus paspoort, steken in het niemandsland tussen Guatemala en Belize. Daarover mijmert hij: “Ik overwoog tegen hem te zeggen dat geen enkele reis, om het even welke, lineair is, of circulair, of eindig. Ik overwoog tegen hem te zeggen dat alle reizen zinloos zijn. Maar ik zei niets”.

Een fraaie, in stilte eindigende mijmering. Ook suggestief is de ademloze zin “ik was op weg naar Belize, ik wilde de grens over naar Belize, ik wilde naar de witte zandstranden van Belize”. Die ademloze zin suggereert een intens verlangen. Want Belize hoorde ooit bij het Guatemala waarin Halfon, als bij toeval, is opgegroeid. En zonder Belize lijkt de landkaart van Guatemala volgens Halfon “onthoofd”. Kortom: de ik- figuur was misschien niet alleen op reis naar Belize, maar ook naar de tijd dat Guatemala nog één en heel was. En wellicht naar verloren puurheid, gesymboliseerd door het ongerept witte zand.

Dat witte zand contrasteert bovendien – ook in de verhaaltitel- met een zwarte steen. Dat is de zwarte steen in de gestolen ring van Halfons grootvader. Een doodgewone zwarte steen, zonder enige intrinsieke waarde. Maar voor grootvader was die steen een teken van rouw om zijn ouders, broer, zussen, vrienden. En om al die anderen die door de nazi’s waren uitgeroeid in getto’s en concentratiekampen. Over die steen nu vertelde grootvader vele, contrasterende verhalen. Bovendien, in de fabulerende verbeelding van de ik- figuur en grootvader krijgt die simpele steen mythische dimensies. Omdat hij de reflecties bevat van alle vermoorde familieleden en vrienden. En omdat “in die kleine zwarte steen nog altijd het gemurmel van al die stemmen te horen was, zo veel stemmen, die in koor een gebed zongen voor de doden”.

Over precies die ring en die verhalen gaat de ik- figuur dus opnieuw fabuleren als hij gestrand is in zijn vergeefse reis naar het witte zand van Belize. En die fabulerende fantasie wordt mede in beweging gezet omdat hij die ring, die ooit ontvreemd is, nu meent terug te zien aan de vinger van een vadsige en vrij dreigende douanebeambte. Dezelfde die zijn paspoort eerder wilde afkeuren…..

Het verhaal kiest voor dubbelzinnigheid en suggestie. Het einde ervan is dus open, en elke conclusie is aan de lezer. Maar zelf moet ik eindeloos mijmeren over dat contrast tussen het witte zand en de zwarte steen. Of over de de dooltocht van de grootvader en de zwerftocht van zijn kleinzoon. Of over hoe, in een queeste naar idyllische jeugdstranden, het traumatiserende spook van de Shoah onherroepelijk opdoemt. Of over hoe die mythische zwarte steen, na jarenlange verdwijning, toch weer verschijnt. Zij het voor even. En alleen in de fantasie van de ik- figuur.

Maar misschien mijmer ik nog het meest over de vele gezichten en stemmen die opstijgen uit die simpele zwarte steen. Over hoeveel niet na te vertellen verhalen er in die steen zijn samengebald. Of over hoe een zo simpel object, indien het met fantasievol fabulerende ogen bekeken wordt, helemaal kan gaan zinderen van betekenis.

Zinderen van betekenis doen ook de krabbels in kantlijnen, notities, clandestiene liederen en marginale briefjes van de Shoah- slachtoffers. Onder die marginalia toont zich een existentiële noodzaak tot vertellen, ook in situaties waarin dat eigenlijk onmogelijk is: “Al moeten we het zonder naam vertellen of met een verzonnen naam, genoteerd in een groot register. Al moeten we kleine stukjes wit krijt gebruiken op een muur van zwarte rook. Al moeten we ons de kantlijnen van een willekeurig ander boek toe-eigenen. Al moeten we het staand op een afvalbak zingen. Al moeten we op onze knieën gaan zitten en in het geheim met onze handen een gat graven naast een crematorium, tot we zeker weten dat we ons verhaal in de wereld kunnen loslaten, hier in de wereld, diep begraven in de wereld, voor we in as veranderen”.

Aldus het verhaal “O getto, mijn lief”. Maar ook andere verhalen in Duel illustreren deze noodzaak. Zoals de verschillende, elkaar tegensprekende verhalen van grootvader over zijn ring met een zwarte steen. Of de verhalen over de gezichten en stemmen in die zwarte steen. Of de verhalen waarin de ik- figuur Polen bezoekt, om weer nieuwe verhalen over zijn grootvader te horen. Verhalen die weer nieuwe versies zijn van de mooie verhalen in "De Poolse bokser". En dus nieuwe verhalen over wat eigenlijk niet kan worden verteld. Maar juist daarom zijn ze uiterst essentieel.

Soms echter heeft "Duel" een lichtere toon. Er zijn dus ook passages als: “Cicero zei dat, als iemand naar de hemel kon opstijgen en vanaf daar de hele wereld kon bekijken, degene amper zou genieten van enkel het bewonderen van al het moois wanneer hij of zij niemand had om het mee te delen, om het aan te vertellen”. Bovendien, de ik- figuur en zijn grootvader beseffen “dat een verhaal in feite vele verhalen is”. Dus vertellen zij elk verhaal in meerdere versies. Omdat de werkelijkheid niet kan worden uitgedrukt in één enkel verhaal. Maar ook omdat ze zich van elk zogenaamd definitief verhaal willen bevrijden. En de vrijheid opeisen om oneindig te fabuleren.

Bovendien staan er in het titelverhaal mooie passages over de magie van het vertellen. De ik- figuur ondergaat daarin een Maya- ritueel, met magische spreuken en hallucinogene dranken. Dit om dieper door te dringen tot zijn eigen, in zijn onbewuste verborgen waarheid. De gebedsgenezeres memoreert de legende dat wijze Maya’s, nadat zij alle dingen op de wereld hadden geschapen, een kleine pijl maakten uit jadesteen. “En toen de wijzen op de pijl bliezen veranderde die in een kolibrie, en de kolibrie vloog de wijde wereld in. […] Het is de kolibrie, zei ze, die van hot naar her vliegt met de gedachten van de mensen”.

Die kolibrie is een prachtig beeld voor de lichtheid van fantasievolle vertelkunst. En voor Halfons van hot naar her vliegende wijze van vertellen: van Guatemala naar Belize naar Polen naar Italië naar de Verenigde Staten; van heden naar verleden en weer terug; van het ene vertakte verhaal naar het andere; van de ene kleurrijke en mysterieuze bijfiguur naar de andere. Bovendien ervaart de ik- figuur “Een vreemd gevoel van lichtheid […], een gevoel van slaperigheid, van er zijn en er niet zijn”. Wat volgens mij precies de zwevende toestand is die hoort bij fantasievolle verbeeldingskracht, en bij de trance die Halfon in zijn verhalen zoekt.

Halfon thematiseert kortom de raadsels van zijn eigen leven in intrigerende, van raadsels doorregen verhalen. Dat doet hij in suggestieve zinnen, die door Lisa Thunnissen in fraai Nederlands zijn vertaald. Bovendien schrijft Halfon heel mooi over de noodzaak en de lichtheid van verhalen. Misschien zijn andere Halfons – "Tarantula" en "De Poolse bokser"- nog sterker. Maar ook van "Duel" was ik onder de indruk. En ik hoop dat Halfon nog lang niet is uitgeschreven.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde