Lezersrecensie
Weet je echt waarom de gekooide vogel zingt?
Alleen al voor de titel zou je het boek gaan lezen. Want: wat is het antwoord op die vraag? Maar al snel ben je die vraag vergeten, want het boek boeit vanaf de eerste bladzijde. Het is een coming of age verhaal, een autobiografie die de kinderjaren van Maya Angelou (Marguerite Johnson - Maya was haar bijnaam) beschrijft, tot aan haar zestiende jaar, als ze net haar middelbare school diploma op zak heeft. Dat klinkt nogal triviaal, maar Maya groeit op bij haar grootmoeder in Stamps, een gehucht in Arkansas, het zuiden van de VS, waar zwart en wit strikt gescheiden leven. Het boek roept dit prachtig tot leven. Je krijgt een fantastisch inkijkje in de cultuur, de verhoudingen tussen zwart en wit, en de constante achterstelling waar het "gezin" (Maya heeft een broer Bailey, en naast grootmoeder is er ook nog een oom met een manke poot) zich doorheen probeert te worstelen.
Maya weet dat ze een moeder heeft (ze is als klein kind op de trein gezet naar haar grootmoeder, samen met haar broertje), maar heeft geen idee hoe ze eruit ziet. Als ze acht jaar is krijgt ze ineens te horen dat ze een tijdje naar haar moeder gaat. Haar vader (die gescheiden is van haar moeder) komt haar ophalen, en brengt haar. Ze komt in een hele andere wereld, maar raakt daar ook flink beschadigd. Na nog een tijdje bij grootmoeder terug te zijn, gaat ze uiteindelijk definitief naar haar moeder, die inmiddels in San Francisco woont. Het is het San Francisco van de jaren 40, en ook dat komt tot leven.
Naast het culturele inkijkje boeit ook de eerlijkheid van de schrijfster. Maya haalt zich soms allerlei rare gedachten in haar hoofd, bedenkt daar haar eigen oplossingen voor, wat niet altijd even goed uitpakt. De schrijfster heeft er duidelijk geen moeite mee zichzelf of haar (afro-amerikaanse) achtergrond te kijk te zetten. Maar het gebeurt zonder oordeel.
En dat is wel het meest boeiende aan dit boek: alles ademt de liefde en warmte waarin Maya opgroeit. Zowel haar grootmoeder als haar moeder zetten zich voor haar in. Er klinkt vrijwel nergens een oordeel (zolang ze maar eerlijk blijft). Ook bij de brokken die ze maakt, staan grootmoeder en moeder klaar om haar op te vangen. Het is de kracht van deze twee vrouwen die Maya de kracht geven om als eerste zwarte conducteur in San Francisco aangenomen te worden, na wekenlang elke dag op het kantoor aan te kloppen, en geen nee als antwoord te accepteren. Je zou bijna denken: daar komt de titel van het boek vandaan. Zelfs al zit je gevangen in de kooi van discriminatie en achterstelling, de liefde van je omgeving helpt je staande te blijven, en laat je zelfs zingen. Maar dat blijkt niet het geval. De regel komt uit een gedicht van Paul Dunbar: het lied van de vogel is geen vrolijk deuntje, geen vreugdezang, maar een gebed tot de hemel, om vrij te mogen zijn. Een gebed dat in het boek in vervulling lijkt te gaan, want opgroeien in liefde maakt vrij.
Maya weet dat ze een moeder heeft (ze is als klein kind op de trein gezet naar haar grootmoeder, samen met haar broertje), maar heeft geen idee hoe ze eruit ziet. Als ze acht jaar is krijgt ze ineens te horen dat ze een tijdje naar haar moeder gaat. Haar vader (die gescheiden is van haar moeder) komt haar ophalen, en brengt haar. Ze komt in een hele andere wereld, maar raakt daar ook flink beschadigd. Na nog een tijdje bij grootmoeder terug te zijn, gaat ze uiteindelijk definitief naar haar moeder, die inmiddels in San Francisco woont. Het is het San Francisco van de jaren 40, en ook dat komt tot leven.
Naast het culturele inkijkje boeit ook de eerlijkheid van de schrijfster. Maya haalt zich soms allerlei rare gedachten in haar hoofd, bedenkt daar haar eigen oplossingen voor, wat niet altijd even goed uitpakt. De schrijfster heeft er duidelijk geen moeite mee zichzelf of haar (afro-amerikaanse) achtergrond te kijk te zetten. Maar het gebeurt zonder oordeel.
En dat is wel het meest boeiende aan dit boek: alles ademt de liefde en warmte waarin Maya opgroeit. Zowel haar grootmoeder als haar moeder zetten zich voor haar in. Er klinkt vrijwel nergens een oordeel (zolang ze maar eerlijk blijft). Ook bij de brokken die ze maakt, staan grootmoeder en moeder klaar om haar op te vangen. Het is de kracht van deze twee vrouwen die Maya de kracht geven om als eerste zwarte conducteur in San Francisco aangenomen te worden, na wekenlang elke dag op het kantoor aan te kloppen, en geen nee als antwoord te accepteren. Je zou bijna denken: daar komt de titel van het boek vandaan. Zelfs al zit je gevangen in de kooi van discriminatie en achterstelling, de liefde van je omgeving helpt je staande te blijven, en laat je zelfs zingen. Maar dat blijkt niet het geval. De regel komt uit een gedicht van Paul Dunbar: het lied van de vogel is geen vrolijk deuntje, geen vreugdezang, maar een gebed tot de hemel, om vrij te mogen zijn. Een gebed dat in het boek in vervulling lijkt te gaan, want opgroeien in liefde maakt vrij.
1
Reageer op deze recensie