Lezersrecensie
Tussen de lijnen door
Met dit boek had ik gehoopt eens een verhaal te kunnen lezen dat meer inzicht geeft in het (religieuze) leven en de gemeenschap van joodse mensen.
Maar dat is het niet helemaal. De schrijfster vertelt het relaas over haar jongvolwassen werkende leven waarin ze als afgestudeerde vertaler/tolk de schoolgaande kinderen van een Joods gezin in de Antwerpse wijk van de Belgiëlei bijlessen geeft.
In de eerste helft ben je, net als de schrijfster zelf, benieuwd naar hoe de verhoudingen met het Joodse gezin gaan verlopen, van gereserveerdheid, aanvaarding, nieuwsgierigheid, tot échte inleving, “nu begrijp ik wat die joodse mensen zo drijft”. Eerst leidt het boek in die richting, tot de lezer meer inzicht krijgt in het milieu waar de schrijfster zélf van afkomstig is.
Margot Vanderstraeten, die ten tijde van haar job bij “de Schneiders” (de in het boek gebruikte namen zijn om plausibele redenen van veiligheid niet de echte) samenwoont met een ingeweken en officiële vluchteling uit Iran, slaagt er toch in om te pas en te onpas met uitgestreken gezicht sommige aangebrande opmerkingen te lanceren, waardoor je toch vragen begint te stellen over haar al of niet bevooroordeeldheid. Wanneer ze het in flashbacks naar haar jeugd heeft over “witte gebieden” en “een wit dorp” krijg je al een voorproefje van waar de wind gaat komen.
Een voorbeeld van dergelijke wenkbrauwen fronsende belevenissen is de koppeling die wordt gemaakt tussen de toenmalige gunstige verkiezingsuitslagen van het “fascistische VB” (sic Margo V.) en dat de joden haar toen zouden verteld hebben op dat VB wel te willen stemmen (mijn gevoel zegt me dat dit anno jaren ’80 van de vorige eeuw klinkklare nonsens is; tot vandaag heeft de Joodse gemeenschap in Antwerpen immer goede contacten gehad met het conservatieve NVA, en de luttele aanrakingen met het VB betreft een enkeling).
Omwille van hun toenemende onveiligheidsgevoel …
Waarom zouden ze zich onveilig voelen ?
Met geuren en kleuren wordt beschreven hoe haar partner “Nima”, wanneer ze pas bij de Schneiders is gestart, het niet kan nalaten om op de Antwerpse Joden te kappen als hij het inmiddels heeft over de gebruikelijke Midden-Oosten retoriek en Israël, dat per definitie de oorzaak is van alle ellende, terwijl hij zelf wel op de vlucht is voor het Iraanse regime.
Een voorbeeld van haar naïviteit van wel zeer links “opgegroeide” twintiger in de jaren ’80 van de vorige eeuw is dat dit Vlaams-Iraanse koppel het klaarblijkelijk heel normaal vond om in de Jodenwijk “op visite te gaan” met de camera in de aanslag, en dan intensief Joodse winkels, huizen en andere gebouwen te gaan fotograferen in de Van Den Nestlei, Mercatorstraat, Belgiëlei, etc.. Groot was klaarblijkelijk hun verwondering en verbolgenheid toen ze door een veiligheidsagent werden gevolgd en aangesproken (omdat de joden zich om bepaalde redenen wel degelijk onveilig voelden en beschermd moesten worden misschien ?). Zou de schrijfster later ooit gehoord hebben van de aanslagen in Antwerpen, bv.de bomaanslag tegen de Portugees-Joodse synagoge in okt 1981 (3 doden en 106 (!) gewonden), of de granaataanvallen tegen Joodse kinderen op weg naar een zomerkamp (1 dode en 7 zwaargewonden) in juli 1980 (die ikzelf, die als tiener heel regelmatig in de stad ging wandelen, van wel erg nabij heb meegemaakt) ? (ik had nota bene veel later het “genoegen” de moslim-aanslagen van 22 maart 2016 in Zaventem met een verschil van exact 48 u op de plek van de bommen te mogen beleven)
Op pag.232 wordt een wel erg denigrerende beschrijving gegeven van orthodoxe joden aan de incheckbalie voor een vliegtuig naar Tel Aviv, waar zij mee staat aan te schuiven (“…ik bevond me in een zee van zwart en wit … mannen met baarden spraken door elkaar, riepen in … telefoons…moeders, het haar in een doek gepakt, verzamelden hun kinderen en buggy’s om zich heen en versperden met hun zwangere buik, hun kroost en al hun attributen elke doorgang zonder ook maar het probleem van zo’n obstructie in te zien. Telkens als een geagiteerde niet-joodse passant hun vroeg om de weg vrij te maken, keken ze de persoon aan alsof hij, en niet zij, zich asociaal opstelde … waterflessen en wikkels … slingerden over de vloer …ik ergerde me aan hun opvallende en drukke aanwezigheid…”). De beschrijving van wat er zich in de Boeing daarna afspeelt gaat nog enkele stappen verder.
Ga op de juiste tijdsstippen in Zaventem kijken naar vluchten naar Marokko of Congo, en je ziet wellicht hetzelfde ?
Op pag.238 als de schrijver dan in Tel Aviv is gearriveerd volgt er een pracht van een oliedomme vraag : “De jonge militairen … deden enigszins afbreuk aan deze opwinding, maar zelfs zij leken goed-geluimd … mocht je als militair op sjabbes een wapen dragen ? Het gebruiken ? …”.
Ik heb het boek wel uitgelezen omwille van haar latere bezoeken aan de inmiddels volwassen geworden kinderen in Israël en New York, maar echt bekoren kon het mij toch echt niet.
Maar dat is het niet helemaal. De schrijfster vertelt het relaas over haar jongvolwassen werkende leven waarin ze als afgestudeerde vertaler/tolk de schoolgaande kinderen van een Joods gezin in de Antwerpse wijk van de Belgiëlei bijlessen geeft.
In de eerste helft ben je, net als de schrijfster zelf, benieuwd naar hoe de verhoudingen met het Joodse gezin gaan verlopen, van gereserveerdheid, aanvaarding, nieuwsgierigheid, tot échte inleving, “nu begrijp ik wat die joodse mensen zo drijft”. Eerst leidt het boek in die richting, tot de lezer meer inzicht krijgt in het milieu waar de schrijfster zélf van afkomstig is.
Margot Vanderstraeten, die ten tijde van haar job bij “de Schneiders” (de in het boek gebruikte namen zijn om plausibele redenen van veiligheid niet de echte) samenwoont met een ingeweken en officiële vluchteling uit Iran, slaagt er toch in om te pas en te onpas met uitgestreken gezicht sommige aangebrande opmerkingen te lanceren, waardoor je toch vragen begint te stellen over haar al of niet bevooroordeeldheid. Wanneer ze het in flashbacks naar haar jeugd heeft over “witte gebieden” en “een wit dorp” krijg je al een voorproefje van waar de wind gaat komen.
Een voorbeeld van dergelijke wenkbrauwen fronsende belevenissen is de koppeling die wordt gemaakt tussen de toenmalige gunstige verkiezingsuitslagen van het “fascistische VB” (sic Margo V.) en dat de joden haar toen zouden verteld hebben op dat VB wel te willen stemmen (mijn gevoel zegt me dat dit anno jaren ’80 van de vorige eeuw klinkklare nonsens is; tot vandaag heeft de Joodse gemeenschap in Antwerpen immer goede contacten gehad met het conservatieve NVA, en de luttele aanrakingen met het VB betreft een enkeling).
Omwille van hun toenemende onveiligheidsgevoel …
Waarom zouden ze zich onveilig voelen ?
Met geuren en kleuren wordt beschreven hoe haar partner “Nima”, wanneer ze pas bij de Schneiders is gestart, het niet kan nalaten om op de Antwerpse Joden te kappen als hij het inmiddels heeft over de gebruikelijke Midden-Oosten retoriek en Israël, dat per definitie de oorzaak is van alle ellende, terwijl hij zelf wel op de vlucht is voor het Iraanse regime.
Een voorbeeld van haar naïviteit van wel zeer links “opgegroeide” twintiger in de jaren ’80 van de vorige eeuw is dat dit Vlaams-Iraanse koppel het klaarblijkelijk heel normaal vond om in de Jodenwijk “op visite te gaan” met de camera in de aanslag, en dan intensief Joodse winkels, huizen en andere gebouwen te gaan fotograferen in de Van Den Nestlei, Mercatorstraat, Belgiëlei, etc.. Groot was klaarblijkelijk hun verwondering en verbolgenheid toen ze door een veiligheidsagent werden gevolgd en aangesproken (omdat de joden zich om bepaalde redenen wel degelijk onveilig voelden en beschermd moesten worden misschien ?). Zou de schrijfster later ooit gehoord hebben van de aanslagen in Antwerpen, bv.de bomaanslag tegen de Portugees-Joodse synagoge in okt 1981 (3 doden en 106 (!) gewonden), of de granaataanvallen tegen Joodse kinderen op weg naar een zomerkamp (1 dode en 7 zwaargewonden) in juli 1980 (die ikzelf, die als tiener heel regelmatig in de stad ging wandelen, van wel erg nabij heb meegemaakt) ? (ik had nota bene veel later het “genoegen” de moslim-aanslagen van 22 maart 2016 in Zaventem met een verschil van exact 48 u op de plek van de bommen te mogen beleven)
Op pag.232 wordt een wel erg denigrerende beschrijving gegeven van orthodoxe joden aan de incheckbalie voor een vliegtuig naar Tel Aviv, waar zij mee staat aan te schuiven (“…ik bevond me in een zee van zwart en wit … mannen met baarden spraken door elkaar, riepen in … telefoons…moeders, het haar in een doek gepakt, verzamelden hun kinderen en buggy’s om zich heen en versperden met hun zwangere buik, hun kroost en al hun attributen elke doorgang zonder ook maar het probleem van zo’n obstructie in te zien. Telkens als een geagiteerde niet-joodse passant hun vroeg om de weg vrij te maken, keken ze de persoon aan alsof hij, en niet zij, zich asociaal opstelde … waterflessen en wikkels … slingerden over de vloer …ik ergerde me aan hun opvallende en drukke aanwezigheid…”). De beschrijving van wat er zich in de Boeing daarna afspeelt gaat nog enkele stappen verder.
Ga op de juiste tijdsstippen in Zaventem kijken naar vluchten naar Marokko of Congo, en je ziet wellicht hetzelfde ?
Op pag.238 als de schrijver dan in Tel Aviv is gearriveerd volgt er een pracht van een oliedomme vraag : “De jonge militairen … deden enigszins afbreuk aan deze opwinding, maar zelfs zij leken goed-geluimd … mocht je als militair op sjabbes een wapen dragen ? Het gebruiken ? …”.
Ik heb het boek wel uitgelezen omwille van haar latere bezoeken aan de inmiddels volwassen geworden kinderen in Israël en New York, maar echt bekoren kon het mij toch echt niet.
1
Reageer op deze recensie
