Lezersrecensie
Het EQ van Robert Harris
Robert Harris, één van mijn favoriete auteurs, heeft meerdere boeken geschreven waarin hij een op historische gebeurtenissen gebaseerde thriller opbouwt, met een paar fictieve feiten en personages aangevuld, om een gestroomlijnd en uitstekend proza af te leveren.
Het wekt bij me enigszins verbazing dat sommige lezers zijn laatste boek “Afgrond” (oorspronkelijke titel “Precipice”) kennelijk niet zo goed kunnen pruimen.
Mogelijk zit de hype omtrent de pausverkiezingen en de film “Conclave” (gebaseerd op het gelijknamige boek van Robert Harris) er als een soort stoorzender voor iets tussen en wordt de aandacht voor zijn laatste boek hiermee afgeleid. In mijn ervaring is “Conclaaf” zijn minste boek dat ik tot hiertoe in handen heb gehad, “Afgrond” behoort eerder tot zijn betere.
Het wijkt wel enigszins af van de andere, in die zin dat het verhaal verteld wordt door te focusseren op de relatie tussen twee historische mensen, meer bepaald de ontzettend uitgebreide correspondentie die deze met elkaar gevoerd hebben.
Hoofdpersonage is niemand minder dan Herbert Henry “H.H.” Asquith (1852-1928), eerste minister van het Verenigd Koninkrijk van 1908 tot 1916, samen met Venetia Stanley (1887-1948), een jonge aristocratische vrouw (zij scheelde 35 jaar met de premier …) met wie hij een (niet zo geheime) liefdesrelatie had.
(Lezers die de “The King’s Speech” uit 2010 hebben gezien met Colin Firth als King George VI en Helena Bonham Carter als koningin Elizabeth : Asquith is de overgrootvader van de actrice H.B.Carter).
In de loop van zijn leven hield Asquith er zeer nauwe vriendschappelijke banden op na met een schare aan jongere vrouwen, die door zijn eigen vrouw Margot cynisch als “zijn harem” werd benoemd.
Eén onder hen was dus Venetia, die via de in haar jeugd ontstane vriendschap met Violet Asquith (dochter van premier Asquith, later Violet Bonham Carter, zie hoger) met de premier in contact was gekomen.
De clue van het verhaal is dat Asquith en Venetia er een zeer drukke en indrukwekkende briefwisseling op na hielden, waarin hun liefdesperikelen voor elkaar niet onder stoelen of banken werden gestoken. Aan Asquith’s zijde nam dit de proporties van een obsessie aan : biografieën maken gewag van 560 brieven in de periode van de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, waardoor aldus Venetia werd getrakteerd op een portie van tot wel vier brieven dagelijks.
Maar dit ziekelijke tempo van briefjes schrijven was niet het enige wat een indicatie geeft van de mentale bezorgdheden van de oude premier ; een premier die eigenlijk in de eerste plaats verondersteld werd geoccupeerd te zijn met de toenemende politieke spanningen in Europa en het voorbereiden van een onfrisse oorlog op het vasteland. In de dagelijkse briefjes werden confidentiële staatszaken én uiterst geheime militaire gegevens als wist-je-datjes aan de meer en meer verbijsterde Venetia als snoepjes gevoerd. Over ’t algemeen was Venetia al op de hoogte gesteld van zaken die de volgende dagen pas via de krant onder de ogen van het Engelse publiek kwamen of intern met de Engelse regering nog moesten worden besproken; een Britse onderdaan gezeten op zoveel sporten lager op de maatschappelijke ladder zou in oorlogstijd wellicht voor minder de kogel gekregen hebben.
Daarnaast maakte Venetia deel uit van “De Coterie”, een modieuze en beroemde groep Engelse aristocraten en intellectuelen uit de jaren 1910, die veelvuldig werd geciteerd en belicht in tijdschriften en kranten uit die tijd. Ze hielden uitbundige feesten die tot in de vroege uurtjes doorgingen en hun daden werden beschreven door een geschokte en opgetogen pers.
Tijdens één van dergelijke feestjes met zotte weddingschappen door aangeschoten wildebrassen vind er een dramatisch ongeval plaats. Een jonge politieagent, Paul Deemer, komt door dit ongeval voor de eerste keer in contact met Venetia. Door een stom toeval (en Asquiths nonchalante optreden) komt dezelfde agent, die later een promotie zal doormaken naar de nucleus van de Britse geheime dienst, op het spoor van de aangebrande praktijken tussen Asquith en Venetia. Deemer krijgt de opdracht om het lek van geheime overheidsdocumenten te onderzoeken, want voor de veiligheidsdienst vormt deze kwestie een hoogst verontrustende zaak van mogelijke (Duitse) spionage.
Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in Londen. De sfeerbeschrijvingen, de interieurs, het verkeer, de omgangsvormen… met verve tekent Harris de toenmalige gezaghebbers, zoals Winston Churchill, minister van Marine in Asquiths kabinet.
De gebeurtenissen spelen zich af op de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog, maar “Afgrond” is geen boek over de oorlog. Voor een stuk speelt deze waargebeurde liefdeshistorie zich af tijdens de slag om de Dardanellen, echter, voor de spanning en de psychologie tussen de twee protagonisten is dit niet zo belangrijk.
Hoe Harris de karakters uitdiept, en hun emoties laat evolueren tegen de evolutie van de feiten en de dreigende oorlog, getuigt van zijn meesterlijke stijl als intelligente schrijver. De plot zit hem vooral in de schokkende vaststelling dat op zo’n belangrijke positie op zo’n belangrijk tijdsstip de premier van een land in oorlog zich totaal niet bewust is van zijn nefaste onverantwoordelijkheid (en dat dit alles in werkelijkheid ook heeft plaatsgevonden).
Het boek eindigt met de aankondiging van Venetia dat zij de relatie met Asquith beëindigt (en de reden waarom ze dat doet illustreert het inlevingsvermogen en genialiteit van Robert Harris).
Spoilers zijn dit niet, want alles klopt historisch en vind je zo op wikipedia.
Venetia zal trouwen met een vroegere medewerker van Asquith, die al vele pogingen heeft gedaan om een toezegging op zijn aanzoek te verkrijgen.
Hiermee eindigt ook het hoogtepunt van de politieke carrière van Asquith, als hij in mei 1915 een coalitie aangaat met zijn politieke rivaal David Lloyd George.
De campagne tegen Gallipoli op de Dardanellen eindigde voor de geallieerden in januari 1916 in een zware nederlaag, een heuse nachtmerrie die niet zonder gevolgen bleef.
Ook niet voor Asquith, want in december 1916 zal hij premier af zijn, en zijn opvolger Lloyd George zal uiteindelijk de geschiedenis ingaan als dé oorlogspremier van WOI (en niet Asquith). En Winston Churchill, die met de titel “butcher of Gallipoli” werd bestempeld en moest aftreden als “First Lord of the Admiralty” (minister van Marine) werd later dé oorlogspremier van WOII.
Zo zie je maar.
Alle in de tekst geciteerde brieven van de premier aan Venetia zijn authentiek, en dat geldt ook voor de telegrammen, krantenstukken en officiële stukken.
Iemand vroeg zich af hoe al die brieven aan Venetia vervolgens uiteindelijk aan het licht zijn gekomen. Venetia's dochter Judy Montagu verraste Sir Martin Gilbert, de officiële biograaf van Winston Churchill, door aan te komen met een wasmand vol brieven. Ze werden in 1982 grotendeels uitgegeven (“H.H. Asquith, letters to Venetia Stanley”, Oxford University Press, 1982, ISBN 9780192122001)
Venetia’s brieven werden (om begrijpelijke redenen) door de premier vernietigd, deze zijn dan wél door Harris verzonnen.
Het wekt bij me enigszins verbazing dat sommige lezers zijn laatste boek “Afgrond” (oorspronkelijke titel “Precipice”) kennelijk niet zo goed kunnen pruimen.
Mogelijk zit de hype omtrent de pausverkiezingen en de film “Conclave” (gebaseerd op het gelijknamige boek van Robert Harris) er als een soort stoorzender voor iets tussen en wordt de aandacht voor zijn laatste boek hiermee afgeleid. In mijn ervaring is “Conclaaf” zijn minste boek dat ik tot hiertoe in handen heb gehad, “Afgrond” behoort eerder tot zijn betere.
Het wijkt wel enigszins af van de andere, in die zin dat het verhaal verteld wordt door te focusseren op de relatie tussen twee historische mensen, meer bepaald de ontzettend uitgebreide correspondentie die deze met elkaar gevoerd hebben.
Hoofdpersonage is niemand minder dan Herbert Henry “H.H.” Asquith (1852-1928), eerste minister van het Verenigd Koninkrijk van 1908 tot 1916, samen met Venetia Stanley (1887-1948), een jonge aristocratische vrouw (zij scheelde 35 jaar met de premier …) met wie hij een (niet zo geheime) liefdesrelatie had.
(Lezers die de “The King’s Speech” uit 2010 hebben gezien met Colin Firth als King George VI en Helena Bonham Carter als koningin Elizabeth : Asquith is de overgrootvader van de actrice H.B.Carter).
In de loop van zijn leven hield Asquith er zeer nauwe vriendschappelijke banden op na met een schare aan jongere vrouwen, die door zijn eigen vrouw Margot cynisch als “zijn harem” werd benoemd.
Eén onder hen was dus Venetia, die via de in haar jeugd ontstane vriendschap met Violet Asquith (dochter van premier Asquith, later Violet Bonham Carter, zie hoger) met de premier in contact was gekomen.
De clue van het verhaal is dat Asquith en Venetia er een zeer drukke en indrukwekkende briefwisseling op na hielden, waarin hun liefdesperikelen voor elkaar niet onder stoelen of banken werden gestoken. Aan Asquith’s zijde nam dit de proporties van een obsessie aan : biografieën maken gewag van 560 brieven in de periode van de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, waardoor aldus Venetia werd getrakteerd op een portie van tot wel vier brieven dagelijks.
Maar dit ziekelijke tempo van briefjes schrijven was niet het enige wat een indicatie geeft van de mentale bezorgdheden van de oude premier ; een premier die eigenlijk in de eerste plaats verondersteld werd geoccupeerd te zijn met de toenemende politieke spanningen in Europa en het voorbereiden van een onfrisse oorlog op het vasteland. In de dagelijkse briefjes werden confidentiële staatszaken én uiterst geheime militaire gegevens als wist-je-datjes aan de meer en meer verbijsterde Venetia als snoepjes gevoerd. Over ’t algemeen was Venetia al op de hoogte gesteld van zaken die de volgende dagen pas via de krant onder de ogen van het Engelse publiek kwamen of intern met de Engelse regering nog moesten worden besproken; een Britse onderdaan gezeten op zoveel sporten lager op de maatschappelijke ladder zou in oorlogstijd wellicht voor minder de kogel gekregen hebben.
Daarnaast maakte Venetia deel uit van “De Coterie”, een modieuze en beroemde groep Engelse aristocraten en intellectuelen uit de jaren 1910, die veelvuldig werd geciteerd en belicht in tijdschriften en kranten uit die tijd. Ze hielden uitbundige feesten die tot in de vroege uurtjes doorgingen en hun daden werden beschreven door een geschokte en opgetogen pers.
Tijdens één van dergelijke feestjes met zotte weddingschappen door aangeschoten wildebrassen vind er een dramatisch ongeval plaats. Een jonge politieagent, Paul Deemer, komt door dit ongeval voor de eerste keer in contact met Venetia. Door een stom toeval (en Asquiths nonchalante optreden) komt dezelfde agent, die later een promotie zal doormaken naar de nucleus van de Britse geheime dienst, op het spoor van de aangebrande praktijken tussen Asquith en Venetia. Deemer krijgt de opdracht om het lek van geheime overheidsdocumenten te onderzoeken, want voor de veiligheidsdienst vormt deze kwestie een hoogst verontrustende zaak van mogelijke (Duitse) spionage.
Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in Londen. De sfeerbeschrijvingen, de interieurs, het verkeer, de omgangsvormen… met verve tekent Harris de toenmalige gezaghebbers, zoals Winston Churchill, minister van Marine in Asquiths kabinet.
De gebeurtenissen spelen zich af op de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog, maar “Afgrond” is geen boek over de oorlog. Voor een stuk speelt deze waargebeurde liefdeshistorie zich af tijdens de slag om de Dardanellen, echter, voor de spanning en de psychologie tussen de twee protagonisten is dit niet zo belangrijk.
Hoe Harris de karakters uitdiept, en hun emoties laat evolueren tegen de evolutie van de feiten en de dreigende oorlog, getuigt van zijn meesterlijke stijl als intelligente schrijver. De plot zit hem vooral in de schokkende vaststelling dat op zo’n belangrijke positie op zo’n belangrijk tijdsstip de premier van een land in oorlog zich totaal niet bewust is van zijn nefaste onverantwoordelijkheid (en dat dit alles in werkelijkheid ook heeft plaatsgevonden).
Het boek eindigt met de aankondiging van Venetia dat zij de relatie met Asquith beëindigt (en de reden waarom ze dat doet illustreert het inlevingsvermogen en genialiteit van Robert Harris).
Spoilers zijn dit niet, want alles klopt historisch en vind je zo op wikipedia.
Venetia zal trouwen met een vroegere medewerker van Asquith, die al vele pogingen heeft gedaan om een toezegging op zijn aanzoek te verkrijgen.
Hiermee eindigt ook het hoogtepunt van de politieke carrière van Asquith, als hij in mei 1915 een coalitie aangaat met zijn politieke rivaal David Lloyd George.
De campagne tegen Gallipoli op de Dardanellen eindigde voor de geallieerden in januari 1916 in een zware nederlaag, een heuse nachtmerrie die niet zonder gevolgen bleef.
Ook niet voor Asquith, want in december 1916 zal hij premier af zijn, en zijn opvolger Lloyd George zal uiteindelijk de geschiedenis ingaan als dé oorlogspremier van WOI (en niet Asquith). En Winston Churchill, die met de titel “butcher of Gallipoli” werd bestempeld en moest aftreden als “First Lord of the Admiralty” (minister van Marine) werd later dé oorlogspremier van WOII.
Zo zie je maar.
Alle in de tekst geciteerde brieven van de premier aan Venetia zijn authentiek, en dat geldt ook voor de telegrammen, krantenstukken en officiële stukken.
Iemand vroeg zich af hoe al die brieven aan Venetia vervolgens uiteindelijk aan het licht zijn gekomen. Venetia's dochter Judy Montagu verraste Sir Martin Gilbert, de officiële biograaf van Winston Churchill, door aan te komen met een wasmand vol brieven. Ze werden in 1982 grotendeels uitgegeven (“H.H. Asquith, letters to Venetia Stanley”, Oxford University Press, 1982, ISBN 9780192122001)
Venetia’s brieven werden (om begrijpelijke redenen) door de premier vernietigd, deze zijn dan wél door Harris verzonnen.
1
Reageer op deze recensie