Lezersrecensie
Zoek het verband
Je zou bijna denken dat Marente de Moor ook in de stijl van haar boek de lijn van het verhaal heeft willen volgen: een verhaal dat langzaam op gang komt, waarbij de hoofdpersoon, de 29-jarige Joost, moeite heeft om zijn lezer, die hij persoonlijk aanspreekt, in het verhaal te krijgen, loopt uiteindelijk uit op een veel lichtere, warrige monoloog, waar alleen als je je in kan leven in het drugsgebruik van de hoofdpersoon, nog enige lijn in aan te brengen is.
Joost is bandagist, en woningloos, en een slachtoffer van de corona-epidemie, want als het aan hem ligt, had hij liever beroepsmuzikant geworden. Hij werkt voor Marcel, die bij ongeveer elke opdracht zegt, dat er ‘no pressure’ is, en houdt zich op de been door soms dan maar op katten te passen.
Zijn vriendin Umay doet het zeer waarschijnlijk met Jasper, die wel perspectief heeft in zijn leven, maar heel duidelijk wordt dat niet. Joosts clientèle bestaat uit de wat rijkere, oudere grachtengordelbewoners, die stuk voor stuk in een huis wonen dat te groot voor ze is, en alles al bereikt hebben, terwijl Joosts leven maar niet om gang komt.
Om Umay voor zich te winnen besluit hij met haar in te sluipen in het grote grachtenpand van mevrouw Swarovski, één van zijn patiënten. Dan gaan dingen snel en door elkaar: er is geen internet, er zijn wel veel boeken, en ze lezen zich suf aan negentiende-eeuwse meesters, terwijl ze aan de overkant een stamrestaurant vinden met een nogal bijzondere over. De citaten van Dostojevski vliegen ineens door het boek, de ober blijkt Dorian te heten - hoe toevallig - en de lezer wordt getrakteerd op verhandelingen over tijd, het verstrijken van tijd en nog meer. En wat doet Realty-bedrijf De Zwam, specialist in het overnemen van panden door zich in de zwakke bodem te nestelen, in het verhaal.
In De Moors boek wordt op een gegeven moment de opmerking gemaakt dat Joost houdt van verwikkelingen. Het klinkt een beetje als die mummie: ingewikkeld hé? De Moor speelt met woorden, citaten, verwijzingen en ideeën. En verliest zich daarin. Naar mijn bescheiden mening.
Joost is bandagist, en woningloos, en een slachtoffer van de corona-epidemie, want als het aan hem ligt, had hij liever beroepsmuzikant geworden. Hij werkt voor Marcel, die bij ongeveer elke opdracht zegt, dat er ‘no pressure’ is, en houdt zich op de been door soms dan maar op katten te passen.
Zijn vriendin Umay doet het zeer waarschijnlijk met Jasper, die wel perspectief heeft in zijn leven, maar heel duidelijk wordt dat niet. Joosts clientèle bestaat uit de wat rijkere, oudere grachtengordelbewoners, die stuk voor stuk in een huis wonen dat te groot voor ze is, en alles al bereikt hebben, terwijl Joosts leven maar niet om gang komt.
Om Umay voor zich te winnen besluit hij met haar in te sluipen in het grote grachtenpand van mevrouw Swarovski, één van zijn patiënten. Dan gaan dingen snel en door elkaar: er is geen internet, er zijn wel veel boeken, en ze lezen zich suf aan negentiende-eeuwse meesters, terwijl ze aan de overkant een stamrestaurant vinden met een nogal bijzondere over. De citaten van Dostojevski vliegen ineens door het boek, de ober blijkt Dorian te heten - hoe toevallig - en de lezer wordt getrakteerd op verhandelingen over tijd, het verstrijken van tijd en nog meer. En wat doet Realty-bedrijf De Zwam, specialist in het overnemen van panden door zich in de zwakke bodem te nestelen, in het verhaal.
In De Moors boek wordt op een gegeven moment de opmerking gemaakt dat Joost houdt van verwikkelingen. Het klinkt een beetje als die mummie: ingewikkeld hé? De Moor speelt met woorden, citaten, verwijzingen en ideeën. En verliest zich daarin. Naar mijn bescheiden mening.
2
Reageer op deze recensie