Lezersrecensie
Een magisch realistisch schilderij van duizend(en) woorden
Samenvatting:
De roman speelt zich af in de Catalaanse bergen en begint tijdens de dageraad met de stervende Bernadetta, boven in bed in de hoeve Clavell. Naast haar stervensbed zit Margarida, een familielid, die zich overgeeft aan overpeinzingen en gebed. In de keuken op de begane grond zijn de reeds overleden voormoeders onder leiding van Joanna bezig het traditionele dodenmaal te bereiden: een jong geitje. Via hun gesprekken en de overpeinzingen van Margarida neemt de lezer kennis van de geschiedenis van hoeve Clavell en haar bewoners van de afgelopen (ongeveer) 400 jaar.
De omslag (cover):
Het omslagbeeld is 'Almas del Purgatorio consoladas con una ofrenda' [vertaling: Zielen in het Vagevuur getroost met een offergave] en verwijst naar een schildering uit het getijdenboek van Catharina van Kleef (1417 - 1476), dat de geestelijke troost uitbeeldt waarin gebeden en goede werken van de levenden verlichting bieden en de zuivering van zielen in het vagevuur bekorten. Deze offers dienen om de zielen te helpen eeuwige gelukzaligheid te bereiken.
De titel:
De titel staat in het boek op pagina 74, als Margarida aangeeft dat ze de stem van Onze Heer hoort:
'En toen hoorde ze het. Onmiskenbaar. Als een donderslag diep in haar oren. De stem van Onze Heer die tegen haar zei:
"Vlucht voor mij, jij vervloekte vrouw. [...] Ga het hellevuur binnen dat de duivel en zijn paladijnen hebben opgestookt. Betreed de duisternis met de slang die nimmer rust. [...] Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis."
Toen drong het tot het arme schepsel door dat het geen mannen van de onderkoning waren die haar meevoerden. Het waren duivels.'[citaat p74]
Schrijfstijl:
Het taalgebruik is heel rijk, bijna homerisch, met veel synoniemen en nuances. De auteur schildert als het ware het verhaal in al haar nuances met woorden. Bij beschrijvingen van de natuur en karakters is dat genieten, bij beschrijvingen over geweld en lynchpartijen soms wel heel plastisch. Tot het moment dat je wilt uitroepen: Jahaaa, ik heb het wel begrepen!
Bijzonder zijn de beschrijvingen van 'moderne' voorwerpen die niet als zodanig benoemd worden, maar zijn beschreven vanuit observaties van de reeds lang geleden overleden oermoeders.
Structuur:
De roman beslaat de laatste dag in het leven van Bernadetta . Dit is duidelijk herkenbaar aan de titels van de hoofdstukken/delen: Dageraad - Ochtend - Middag - Namiddag - Avond - Nacht.
Symboliek:
De indeling van de hoofdstukken komt overeen met de Katholieke gebedstijden (na het Tweede Vaticaans Concilie):
Lauden (dageraad) - Terts (ochtend) - Sext (middag) - None (namiddag) - Vespers (avond) - Completen (nacht/dagafsluiting)
De hoeve Clavell begint als een rijke hoeve vol potentie, een paradijs. Totdat de duivel zijn intrede doet.
De etages in hoeve Clavell waarin het verhaal zich afspeelt zijn de eerste etage (middenetage, de aardse wereld) waar Bernadette ligt te sterven en de keuken op de begane grond (het vagevuur), waar de oermoeders het dodenmaal (het jonge geitje) bereiden. De jonge Sheila komt met haar moeder en broertje van buiten de hoeve Clavell.
Het geitje huppelt door het boek en is ineens weg. Nou ja, is geslacht en in de pan beland.
In de katholieke traditie symboliseert de geit/bok twee diametraal tegenover elkaar staande zaken. In negatieve zin de slechtheid en de demonische machten die God verwerpen en er is de associatie met verleiding en zonde. Deze thema's komen regelmatig terug in de roman.
De geit is echter ook symbool van het offersysteem in het Oude Testament en symboliseert dan de verlossing die de mens zoekt, maar ook de verleiding van de mens en de uiteindelijke acceptatie van God.
De roman is een hervertelling van de Zondeval en de Erfzonde vanuit het perspectief van de vrouwen. Zelfs de appel van de Boom der Kennis van Goed en Kwaad wordt al op p9 genoemd.
In zekere zin is het interessant dat de jonge Sheila, de jongste vrouw van de levende generatie, aan het eind van de roman het jonge geitje niet kan vinden en Marta, een van de oermoeders, zegt dat er nooit een geitje is geweest. Is de lijn van de erfzonde verbroken door het offermaal?
Mannen
Waar de Bijbel zich vooral concentreert op de mannen en wat zij doen of niet doen, en de vrouwen slechts marginaal benoemt, draait Solà dat in deze roman om: de mannen spelen in de hoeve Clavell (aan het begin van de historische tijdlijn een potentieel paradijs) een marginale rol; niet helemaal onmisbaar, maar veelal langere tijd afwezig en onzichtbaar, waardoor de duivel vrij spel krijgt met het beïnvloeden en verleiden van de achtergebleven vrouwen en het doorgeven van fysieke afwijkingen.
Opkomende literaire traditie
De auteur lijkt hiermee in een opkomende traditie te treden van beschrijvingen van de Griekse mythologie en Koning Arthur vanuit het standpunt van de vrouwen, maar zij trekt dit op een zeer geraffineerde wijze naar een veel hoger plan door het gebruik van oude symbolen.
Volksverhalen
In deze roman heeft Solà veel Catalaanse volksverhalen verwerkt, soms herkenbaar als vertelling in het verhaal, soms onherkenbaar verweven met het verhaal zelf. De noot van de auteur hierover, opgenomen aan het eind van het boek, is heel verhelderend.
De auteur
Irene Solà (1990) is een Catalaans dichter, romanschrijver en beeldend kunstenaar. Zij schrijft haar romans en gedichten in het Catalaans.
Zij studeerde Beeldende Kunst aan de Universiteit van Barcelona en haalde een master in literatuur, film en visuele cultuur aan de Universiteit van Sussex (GB).
Ze debuteerde in 2012 met de gedichtenbundel Bèstia.
Het boek Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis is haar derde roman.
Haar debuutroman Canto jo i la muntanya balla (2019) (Ik zing en de berg danst - vertaald door Frans Oosterholt, 2021) heeft diverse nationale en internationale literaire prijzen gewonnen:
• Premi Llibres Anagrama de Novella (2019)
• Núvol Prijs (2019, voor de Spaanse editie)
• Cálamo Prijs (2019, voor de Spaanse editie)
• Literatuurprijs van de Europese Unie (2020)
• Maria Àngels Anglada Prijs (2020)
Daarnaast schreef zij:
Els dics (2018) - nog niet vertaald in het Nederlands, wel in het Engels
En nu dan:
Et vaig donar ulls i vas mirar les tenebres (2023) (Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis - vertaald door Adri Boon, 2024)
De vertaler
Adri Boon studeerde Spaanse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Later breidde hij zijn talenkennis uit tot het Catalaans en Portugees.
In 2022 ontving hij samen met Fernández Mallo de Europese Literatuurprijs voor de Nocilla-trilogie.
Wat vond ik van het boek?
Ik las dit boek in het kader van de Hebban-leesclub voor de Europese Literatuurprijs. Door omstandigheden heb ik minder actief kunnen participeren. Excuses daarvoor. Dank aan de uitgever voor het ter beschikking stellen van het boek.
Het verhaal van deze roman vond ik bij eerste lezing niet echt toegankelijk, maar wel heel bloemrijk en beeldend beschreven, wat heel goed past bij een auteur die ook beeldend kunstenaar is en potentieel denkt in filmbeelden.
Bij eerste lezing vond ik het boek chaotisch, omdat mij niet meteen duidelijk was wat de familierelaties waren en welke personages overleden waren en welke niet. Pas op tweederde van het boek begon ik daar zicht op te krijgen.
Daarbij werd ik bovendien afgestoten door de vaak plastische beschrijvingen van gruwelijkheden. Hier keerde de prachtig genuanceerde details zich voor mij tegen het plezier van de lezer.
En toch was juist het rijke, bijna homerische taalgebruik de reden dat ik doorlas.
De hierboven beschreven symboliek van het boek werd mij pas zichtbaar bij tweede en derde lezing van de roman. Daarbij heb ik de gruwelijkheden visueel-tekstueel genegeerd en me geconcentreerd op de structuur en de symboliek. Toen die helderder werden, steeg mijn bewondering voor het werk.
Deze roman is genomineerd voor de Europese literatuurprijs 2025.
Na eerste lezing begreep ik niet dat dit boek ook maar de shortlist had gehaald.
Nu durf ik zelfs voorzichtig te fluisteren dat het wel eens de winnaar kan worden (ook al heb ik de andere boeken nog niet gelezen).
De roman speelt zich af in de Catalaanse bergen en begint tijdens de dageraad met de stervende Bernadetta, boven in bed in de hoeve Clavell. Naast haar stervensbed zit Margarida, een familielid, die zich overgeeft aan overpeinzingen en gebed. In de keuken op de begane grond zijn de reeds overleden voormoeders onder leiding van Joanna bezig het traditionele dodenmaal te bereiden: een jong geitje. Via hun gesprekken en de overpeinzingen van Margarida neemt de lezer kennis van de geschiedenis van hoeve Clavell en haar bewoners van de afgelopen (ongeveer) 400 jaar.
De omslag (cover):
Het omslagbeeld is 'Almas del Purgatorio consoladas con una ofrenda' [vertaling: Zielen in het Vagevuur getroost met een offergave] en verwijst naar een schildering uit het getijdenboek van Catharina van Kleef (1417 - 1476), dat de geestelijke troost uitbeeldt waarin gebeden en goede werken van de levenden verlichting bieden en de zuivering van zielen in het vagevuur bekorten. Deze offers dienen om de zielen te helpen eeuwige gelukzaligheid te bereiken.
De titel:
De titel staat in het boek op pagina 74, als Margarida aangeeft dat ze de stem van Onze Heer hoort:
'En toen hoorde ze het. Onmiskenbaar. Als een donderslag diep in haar oren. De stem van Onze Heer die tegen haar zei:
"Vlucht voor mij, jij vervloekte vrouw. [...] Ga het hellevuur binnen dat de duivel en zijn paladijnen hebben opgestookt. Betreed de duisternis met de slang die nimmer rust. [...] Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis."
Toen drong het tot het arme schepsel door dat het geen mannen van de onderkoning waren die haar meevoerden. Het waren duivels.'[citaat p74]
Schrijfstijl:
Het taalgebruik is heel rijk, bijna homerisch, met veel synoniemen en nuances. De auteur schildert als het ware het verhaal in al haar nuances met woorden. Bij beschrijvingen van de natuur en karakters is dat genieten, bij beschrijvingen over geweld en lynchpartijen soms wel heel plastisch. Tot het moment dat je wilt uitroepen: Jahaaa, ik heb het wel begrepen!
Bijzonder zijn de beschrijvingen van 'moderne' voorwerpen die niet als zodanig benoemd worden, maar zijn beschreven vanuit observaties van de reeds lang geleden overleden oermoeders.
Structuur:
De roman beslaat de laatste dag in het leven van Bernadetta . Dit is duidelijk herkenbaar aan de titels van de hoofdstukken/delen: Dageraad - Ochtend - Middag - Namiddag - Avond - Nacht.
Symboliek:
De indeling van de hoofdstukken komt overeen met de Katholieke gebedstijden (na het Tweede Vaticaans Concilie):
Lauden (dageraad) - Terts (ochtend) - Sext (middag) - None (namiddag) - Vespers (avond) - Completen (nacht/dagafsluiting)
De hoeve Clavell begint als een rijke hoeve vol potentie, een paradijs. Totdat de duivel zijn intrede doet.
De etages in hoeve Clavell waarin het verhaal zich afspeelt zijn de eerste etage (middenetage, de aardse wereld) waar Bernadette ligt te sterven en de keuken op de begane grond (het vagevuur), waar de oermoeders het dodenmaal (het jonge geitje) bereiden. De jonge Sheila komt met haar moeder en broertje van buiten de hoeve Clavell.
Het geitje huppelt door het boek en is ineens weg. Nou ja, is geslacht en in de pan beland.
In de katholieke traditie symboliseert de geit/bok twee diametraal tegenover elkaar staande zaken. In negatieve zin de slechtheid en de demonische machten die God verwerpen en er is de associatie met verleiding en zonde. Deze thema's komen regelmatig terug in de roman.
De geit is echter ook symbool van het offersysteem in het Oude Testament en symboliseert dan de verlossing die de mens zoekt, maar ook de verleiding van de mens en de uiteindelijke acceptatie van God.
De roman is een hervertelling van de Zondeval en de Erfzonde vanuit het perspectief van de vrouwen. Zelfs de appel van de Boom der Kennis van Goed en Kwaad wordt al op p9 genoemd.
In zekere zin is het interessant dat de jonge Sheila, de jongste vrouw van de levende generatie, aan het eind van de roman het jonge geitje niet kan vinden en Marta, een van de oermoeders, zegt dat er nooit een geitje is geweest. Is de lijn van de erfzonde verbroken door het offermaal?
Mannen
Waar de Bijbel zich vooral concentreert op de mannen en wat zij doen of niet doen, en de vrouwen slechts marginaal benoemt, draait Solà dat in deze roman om: de mannen spelen in de hoeve Clavell (aan het begin van de historische tijdlijn een potentieel paradijs) een marginale rol; niet helemaal onmisbaar, maar veelal langere tijd afwezig en onzichtbaar, waardoor de duivel vrij spel krijgt met het beïnvloeden en verleiden van de achtergebleven vrouwen en het doorgeven van fysieke afwijkingen.
Opkomende literaire traditie
De auteur lijkt hiermee in een opkomende traditie te treden van beschrijvingen van de Griekse mythologie en Koning Arthur vanuit het standpunt van de vrouwen, maar zij trekt dit op een zeer geraffineerde wijze naar een veel hoger plan door het gebruik van oude symbolen.
Volksverhalen
In deze roman heeft Solà veel Catalaanse volksverhalen verwerkt, soms herkenbaar als vertelling in het verhaal, soms onherkenbaar verweven met het verhaal zelf. De noot van de auteur hierover, opgenomen aan het eind van het boek, is heel verhelderend.
De auteur
Irene Solà (1990) is een Catalaans dichter, romanschrijver en beeldend kunstenaar. Zij schrijft haar romans en gedichten in het Catalaans.
Zij studeerde Beeldende Kunst aan de Universiteit van Barcelona en haalde een master in literatuur, film en visuele cultuur aan de Universiteit van Sussex (GB).
Ze debuteerde in 2012 met de gedichtenbundel Bèstia.
Het boek Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis is haar derde roman.
Haar debuutroman Canto jo i la muntanya balla (2019) (Ik zing en de berg danst - vertaald door Frans Oosterholt, 2021) heeft diverse nationale en internationale literaire prijzen gewonnen:
• Premi Llibres Anagrama de Novella (2019)
• Núvol Prijs (2019, voor de Spaanse editie)
• Cálamo Prijs (2019, voor de Spaanse editie)
• Literatuurprijs van de Europese Unie (2020)
• Maria Àngels Anglada Prijs (2020)
Daarnaast schreef zij:
Els dics (2018) - nog niet vertaald in het Nederlands, wel in het Engels
En nu dan:
Et vaig donar ulls i vas mirar les tenebres (2023) (Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis - vertaald door Adri Boon, 2024)
De vertaler
Adri Boon studeerde Spaanse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Later breidde hij zijn talenkennis uit tot het Catalaans en Portugees.
In 2022 ontving hij samen met Fernández Mallo de Europese Literatuurprijs voor de Nocilla-trilogie.
Wat vond ik van het boek?
Ik las dit boek in het kader van de Hebban-leesclub voor de Europese Literatuurprijs. Door omstandigheden heb ik minder actief kunnen participeren. Excuses daarvoor. Dank aan de uitgever voor het ter beschikking stellen van het boek.
Het verhaal van deze roman vond ik bij eerste lezing niet echt toegankelijk, maar wel heel bloemrijk en beeldend beschreven, wat heel goed past bij een auteur die ook beeldend kunstenaar is en potentieel denkt in filmbeelden.
Bij eerste lezing vond ik het boek chaotisch, omdat mij niet meteen duidelijk was wat de familierelaties waren en welke personages overleden waren en welke niet. Pas op tweederde van het boek begon ik daar zicht op te krijgen.
Daarbij werd ik bovendien afgestoten door de vaak plastische beschrijvingen van gruwelijkheden. Hier keerde de prachtig genuanceerde details zich voor mij tegen het plezier van de lezer.
En toch was juist het rijke, bijna homerische taalgebruik de reden dat ik doorlas.
De hierboven beschreven symboliek van het boek werd mij pas zichtbaar bij tweede en derde lezing van de roman. Daarbij heb ik de gruwelijkheden visueel-tekstueel genegeerd en me geconcentreerd op de structuur en de symboliek. Toen die helderder werden, steeg mijn bewondering voor het werk.
Deze roman is genomineerd voor de Europese literatuurprijs 2025.
Na eerste lezing begreep ik niet dat dit boek ook maar de shortlist had gehaald.
Nu durf ik zelfs voorzichtig te fluisteren dat het wel eens de winnaar kan worden (ook al heb ik de andere boeken nog niet gelezen).
1
Reageer op deze recensie