Lezersrecensie
Moderne Nederlandstalige spookverhalen én een lijvige bsepreking van schrijvers van spookverhalen
Een dik boek (alles bij elkaar 636 pagina's), maar - zoals Johan Klein Haneveld al aangeeft in zijn recensie hier op Goodreads - eigenlijk zijn het twee boeken (plus nog een aantal 'losse' stukjes - hier kom ik later op terug).
Het eerste deel bestaat uit spookverhalen (en -gedichten) geschreven door de 'bekende club' van Nederlandstalige sf/fantastische schrijvers die ook schrijven voor Stichting Fantastische Vertellingen, EdgeZero, uitgeverij Macc en een aantal Vlaamse uitgevers. Dat is aan de ene kant een praktisch voordeel (het zijn schrijvers die kunnen schrijven), aan de andere kant wordt wel duidelijk dat het ook voor een groot deel schrijvers zijn die niet gewend zijn spookverhalen of horror te schrijven. Veel verhalen zijn bijvoorbeeld humoristisch - iets dat ik niet zoek in spookverhalen - en sommige zou ik überhaupt geen spookverhaal noemen, maar bijvoorbeeld sprookjes (zoals de bijdrage van Tais Teng). Ik lees graag (m.n. Victoriaanse) spookverhalen en modernere horror vanwege de sfeer en de psychologische diepgang. Daarbij hebben veel van de bijdragers meer dan één verhaal in de bundel staan. Wat mij betreft had een kleiner aantal sterke verhalen beter gewerkt.
Met zo veel verhalen zijn er gelukkig ook een aantal pareltjes te vinden.
Het psychologische aspect van spookverhalen/horror is goed uitgewerkt in het openingsverhaal 'Het huis dat zielen las' van Karel Smolders.
'De interventie' is een kort maar krachtig en origineel spookverhaal van Bruno Lowagie; ook zijn korte 'Kattenkwaad' vond ik geslaagd door de mooie twist, net als zijn 'Dode mensen' dat zonder de twist nogal cliché was geweest.
'De hond in de pot' van Liesbeth Jochemsen is geen spookverhaal, maar wel geslaagde 'body horror'.
De schrijver Tim Therry kende ik nog niet, maar zijn 'Opa Keelschors' is een goed uitgewerkt en vlot geschreven spookverhaal met mooie beelden.
Van Luc Geeraert is er het mooie en 'noir-achtige' 'Hart en ziel' - en Joy Division wordt erin genoemd, wat natuurlijk een pluspunt is ;-).
'De strijd beslecht' van Finn Audenaert las ik als een symbolische clifi, een opvallend verhaal in deze bundel.
'Het Tasmaanse spook' van Johan Klein Haneveld is mooi geschreven - het heeft de sfeer van wilderness horror en een occulte detective, maar is uiteindelijk een liefdevol verhaal waaruit Johans liefde voor de natuur weer eens blijkt.
'Koud marmer' van Katrien Ricart is geen spookverhaal, maar wel een aandoenlijk en sfeervol verhaal over de dood.
Het eerste deel bevat twee afwijkende stukjes. Het eerste is een vertaling van een fragment uit het boek 'Darkfalls' van S. Stepanovic / Rose N Storm. Ik vroeg me af wat dat in deze bundel deed. 'Geestesoproeping' is een goed geschreven verhaal over de geest van een horrorschrijver dat is geschreven door wijlen Eddy C. Bertin én zijn dochter. Het nawoord bij het verhaal deed me glimlachen.
Het tweede deel van het boek is naar mijn idee geen essay (zoals schrijver Finn Audenaert het noemt) maar een non-fictiewerk over Victoriaanse spookverhalen (en wat daaromheen hangt). Het is ongelooflijk hoeveel hij hier voor heeft moeten lezen (want dat hij de meeste besproken verhalen en boeken heeft gelezen wordt wel duidelijk) en het voedt ook zeker de zin in lezen bij de lezer zelf. Het grootste deel bestaat uit relatief korte besprekingen van een enorme lijst schrijvers. Hij bespreekt zowel schrijvers die bekend stonden/staan om hun spookverhalen, als schrijvers die dat erbij deden, vaak met zijsprongetjes naar verwante genres als gothic novels, occult detectives en weird fiction. Finn schrijft op een manier (bijvoorbeeld met humor) die het mogelijk maakt om dit toch lijvige stuk leesbaar te houden. Aan de andere kant had het voor mij persoonlijk ook meer een naslagwerk mogen zijn, zakelijker met bijvoorbeeld ook een index van auteurs, een zaakregister en literatuurlijst, dan zou het door (al dan niet amateur)letterkundigen goed gebruikt kunnen worden. Wellicht een tip voor de toekomst. Aan de andere kant snap ik de gemaakte keuze vanwege het beoogde bredere publiek (het zit immers bij een bundel met nieuwe verhalen), en het blijft een indrukwekkend werk! Het doet me overigens deugd dat Finn hier en daar ingaat op diversiteit van de schrijvers, maar ook racisme dat ook mij in redelijk veel ouder werk opvalt. (Een tip van mij voor lezers die het snijvlak van gender en literatuur interessant vinden: Lisa Kröger en Melanie R. Anderson schreven het uitmuntende boek 'Monster, she wrote - The Women Who Pioneered Horror and Speculative Fiction'. Overigens is in de moderne literaire stroming 'new weird' diversiteit vaak een belangrijk thema, anders dan de klassieke weird fiction dat vaak nogal racistisch en discriminerend was).
Het tweede deel van 'Bang voor Spoken?' bevat nog een essay (wederom, eerder een bespreking) over spokerige popmuziek (en een musical). Het idee is leuk, maar het gaat voornamelijk om bekende pophits. Er zijn erg veel andere nummers, albums en bands die gaan over spoken in andere muziekgenres (zoals metal en progressive rock), dus naar mijn idee was het een gemist kans. Aan de andere kant zegt Patrick van de Wiele dat het in zijn stuk meer gaat om een soort spielerei, dus mijn mening is wat dat betreft misschien niet helemaal eerlijk.
De bundel eindigt met mooie platen van Felix Bosschaert met een toelichting van de kunstenaar die ook verantwoordelijk is voor de Bruegeleske coverillustratie van de bundel. De andere werken doen wat magisch-realistisch aan, maar dan in zwart.
Ondanks mijn kritiekpunten geef ik dit werk waar duidelijk veel zorg aan is besteed graag vier sterren, vooral vanwege Finns lijvige bespreking van de spookverhalenschrijvers.
Het eerste deel bestaat uit spookverhalen (en -gedichten) geschreven door de 'bekende club' van Nederlandstalige sf/fantastische schrijvers die ook schrijven voor Stichting Fantastische Vertellingen, EdgeZero, uitgeverij Macc en een aantal Vlaamse uitgevers. Dat is aan de ene kant een praktisch voordeel (het zijn schrijvers die kunnen schrijven), aan de andere kant wordt wel duidelijk dat het ook voor een groot deel schrijvers zijn die niet gewend zijn spookverhalen of horror te schrijven. Veel verhalen zijn bijvoorbeeld humoristisch - iets dat ik niet zoek in spookverhalen - en sommige zou ik überhaupt geen spookverhaal noemen, maar bijvoorbeeld sprookjes (zoals de bijdrage van Tais Teng). Ik lees graag (m.n. Victoriaanse) spookverhalen en modernere horror vanwege de sfeer en de psychologische diepgang. Daarbij hebben veel van de bijdragers meer dan één verhaal in de bundel staan. Wat mij betreft had een kleiner aantal sterke verhalen beter gewerkt.
Met zo veel verhalen zijn er gelukkig ook een aantal pareltjes te vinden.
Het psychologische aspect van spookverhalen/horror is goed uitgewerkt in het openingsverhaal 'Het huis dat zielen las' van Karel Smolders.
'De interventie' is een kort maar krachtig en origineel spookverhaal van Bruno Lowagie; ook zijn korte 'Kattenkwaad' vond ik geslaagd door de mooie twist, net als zijn 'Dode mensen' dat zonder de twist nogal cliché was geweest.
'De hond in de pot' van Liesbeth Jochemsen is geen spookverhaal, maar wel geslaagde 'body horror'.
De schrijver Tim Therry kende ik nog niet, maar zijn 'Opa Keelschors' is een goed uitgewerkt en vlot geschreven spookverhaal met mooie beelden.
Van Luc Geeraert is er het mooie en 'noir-achtige' 'Hart en ziel' - en Joy Division wordt erin genoemd, wat natuurlijk een pluspunt is ;-).
'De strijd beslecht' van Finn Audenaert las ik als een symbolische clifi, een opvallend verhaal in deze bundel.
'Het Tasmaanse spook' van Johan Klein Haneveld is mooi geschreven - het heeft de sfeer van wilderness horror en een occulte detective, maar is uiteindelijk een liefdevol verhaal waaruit Johans liefde voor de natuur weer eens blijkt.
'Koud marmer' van Katrien Ricart is geen spookverhaal, maar wel een aandoenlijk en sfeervol verhaal over de dood.
Het eerste deel bevat twee afwijkende stukjes. Het eerste is een vertaling van een fragment uit het boek 'Darkfalls' van S. Stepanovic / Rose N Storm. Ik vroeg me af wat dat in deze bundel deed. 'Geestesoproeping' is een goed geschreven verhaal over de geest van een horrorschrijver dat is geschreven door wijlen Eddy C. Bertin én zijn dochter. Het nawoord bij het verhaal deed me glimlachen.
Het tweede deel van het boek is naar mijn idee geen essay (zoals schrijver Finn Audenaert het noemt) maar een non-fictiewerk over Victoriaanse spookverhalen (en wat daaromheen hangt). Het is ongelooflijk hoeveel hij hier voor heeft moeten lezen (want dat hij de meeste besproken verhalen en boeken heeft gelezen wordt wel duidelijk) en het voedt ook zeker de zin in lezen bij de lezer zelf. Het grootste deel bestaat uit relatief korte besprekingen van een enorme lijst schrijvers. Hij bespreekt zowel schrijvers die bekend stonden/staan om hun spookverhalen, als schrijvers die dat erbij deden, vaak met zijsprongetjes naar verwante genres als gothic novels, occult detectives en weird fiction. Finn schrijft op een manier (bijvoorbeeld met humor) die het mogelijk maakt om dit toch lijvige stuk leesbaar te houden. Aan de andere kant had het voor mij persoonlijk ook meer een naslagwerk mogen zijn, zakelijker met bijvoorbeeld ook een index van auteurs, een zaakregister en literatuurlijst, dan zou het door (al dan niet amateur)letterkundigen goed gebruikt kunnen worden. Wellicht een tip voor de toekomst. Aan de andere kant snap ik de gemaakte keuze vanwege het beoogde bredere publiek (het zit immers bij een bundel met nieuwe verhalen), en het blijft een indrukwekkend werk! Het doet me overigens deugd dat Finn hier en daar ingaat op diversiteit van de schrijvers, maar ook racisme dat ook mij in redelijk veel ouder werk opvalt. (Een tip van mij voor lezers die het snijvlak van gender en literatuur interessant vinden: Lisa Kröger en Melanie R. Anderson schreven het uitmuntende boek 'Monster, she wrote - The Women Who Pioneered Horror and Speculative Fiction'. Overigens is in de moderne literaire stroming 'new weird' diversiteit vaak een belangrijk thema, anders dan de klassieke weird fiction dat vaak nogal racistisch en discriminerend was).
Het tweede deel van 'Bang voor Spoken?' bevat nog een essay (wederom, eerder een bespreking) over spokerige popmuziek (en een musical). Het idee is leuk, maar het gaat voornamelijk om bekende pophits. Er zijn erg veel andere nummers, albums en bands die gaan over spoken in andere muziekgenres (zoals metal en progressive rock), dus naar mijn idee was het een gemist kans. Aan de andere kant zegt Patrick van de Wiele dat het in zijn stuk meer gaat om een soort spielerei, dus mijn mening is wat dat betreft misschien niet helemaal eerlijk.
De bundel eindigt met mooie platen van Felix Bosschaert met een toelichting van de kunstenaar die ook verantwoordelijk is voor de Bruegeleske coverillustratie van de bundel. De andere werken doen wat magisch-realistisch aan, maar dan in zwart.
Ondanks mijn kritiekpunten geef ik dit werk waar duidelijk veel zorg aan is besteed graag vier sterren, vooral vanwege Finns lijvige bespreking van de spookverhalenschrijvers.
1
Reageer op deze recensie