Lezersrecensie
Autobiografisch debuut geeft stem aan slachtoffers van psychisch geweld
In 2019 zoekt een jongen hulp bij een café midden in het Drentse plaatsje Ruinerwold. Zijn woonsituatie in een naburige boerderij is niet meer vol te houden. Het bericht van de politie-inval die niet veel later volgt, wordt groots door de (internationale) media opgepakt. Artikelen koppen de wildste verhalen over ‘het spookgezin uit Ruinerwold’. Nadat in de vijfdelige documentaire De kinderen van Ruinerwold (2021) van Jessica Villerius in beeld is gebracht hoe het gezin heimelijk leefde in de benauwende greep van het geloof van vader Gerrit Jan, vertelt Israel van Dorsten in zijn autobiografische debuut Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold over zijn eigen (traumatische) jeugdervaringen. Hij legt het proces uit waarin hij geleidelijk het geloof is kwijtgeraakt en vervolgens de kracht vond om te ontsnappen aan het fysieke en mentale misbruik van zijn vader.
‘Gods zoon draagt de naam Gerrit Jan’ schrijft Israel aan het begin van zijn boek. Na zich te hebben aangesloten bij verschillende geloofsgemeenschappen waaronder de Koreaanse Verenigingskerk (Moonsekte) van Sun Myung Moon, voelt vader Gerrit Jan de roeping om zijn eigen geloof te starten. Zijn negen kinderen groeien op met de overtuiging dat hun vader de nieuwe messias is die bouwt aan een soort Eden. Om deze paradijselijke plaats te realiseren, moeten de kinderen strikt worden opgevoed. Ze moeten veel bidden, de ‘slechte’ invloed van de buitenwereld afweren en hun ‘missie’ serieus nemen. Doen ze dit niet goed genoeg, dan volgen er straffen zoals afzondering, opsluiting en geweld. Het geloof in de geestenwereld staat aan de basis van het leven binnen het gezin. Vader Gerrit Jan is veel in gesprek met eeuwenoude geesten om informatie in te winnen om Eden op te bouwen. Om deze gesprekken te kunnen voeren, gebruikt hij zijn vrouw als medium. Wanneer zij overlijdt, moeten een paar van zijn kinderen deze ‘hemelse taak’ overnemen.
Zo ook Israel. Een groot deel van Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold beschrijft zijn slopende dagen als medium en de honderden geesten die in zijn lichaam zijn geweest. Hoewel hij de rol eerst als een ‘zegening’ zag, verandert dit na verloop van tijd:
‘Is het allemaal een spelletje voor mij? (…) Als ik met mijn volle verstand zou beseffen dat ik meedoe aan een totaal bizar fantasiespelletje, zou ik het nooit kunnen volhouden. Ik móét wel geloven dat het echt is. Het is de enige manier om te overleven.’
Deze door indoctrinaties onderdrukte gedachten en gevoelens sijpelen desondanks zijn bewustzijn in en vormen daar de aanzet tot de barsten in zijn geloof. Een zin als ‘Vader speelde met mijn identiteit alsof ik een poppenkastpoppetje was’, laat zien hoe schrijnend en hopeloos zijn situatie moet zijn geweest. Terwijl Israel een combinatie probeert te vinden tussen gehoorzamen en in het geheim contact leggen met de buitenwereld, voert hij een steeds hevigere mentale strijd tussen vrij willen zijn, maar het niet durven.
Het geloof in Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold zit complex in elkaar, waardoor je als lezer even je weg moet vinden. Toch lukt het Israel om de gebeurtenissen binnen het gezin vlot en weloverwogen te beschrijven. Je wordt meegesleurd in de fictieve werkelijkheid waarin zijn vader de kinderen dwangmatig betrekt. Het als jongvolwassene in stand blijven houden van zijn vaders overtuigingen – zelfs als de man ernstig ziek is – laat zien hoe diep psychisch geweld wortelt als gevolg van jarenlange angst, eenzaamheid, vervreemding en weinig tot geen ruimte om jezelf te kunnen ontwikkelen. Het onbegrip voor het gevoel psychisch gevangen te zitten en tegelijkertijd de ongrijpbaarheid van de destructieve impact hiervan, komen tot uiting wanneer diverse zorginstellingen ook niet goed weten hoe ze met Israels roep om hulp om moeten gaan. Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold geeft een stem aan slachtoffers van psychisch geweld, en is tevens een moedige noodkreet aan de geestelijke gezondheidszorg voor meer aandacht en begrip voor emotioneel en psychisch misbruik.
‘Gods zoon draagt de naam Gerrit Jan’ schrijft Israel aan het begin van zijn boek. Na zich te hebben aangesloten bij verschillende geloofsgemeenschappen waaronder de Koreaanse Verenigingskerk (Moonsekte) van Sun Myung Moon, voelt vader Gerrit Jan de roeping om zijn eigen geloof te starten. Zijn negen kinderen groeien op met de overtuiging dat hun vader de nieuwe messias is die bouwt aan een soort Eden. Om deze paradijselijke plaats te realiseren, moeten de kinderen strikt worden opgevoed. Ze moeten veel bidden, de ‘slechte’ invloed van de buitenwereld afweren en hun ‘missie’ serieus nemen. Doen ze dit niet goed genoeg, dan volgen er straffen zoals afzondering, opsluiting en geweld. Het geloof in de geestenwereld staat aan de basis van het leven binnen het gezin. Vader Gerrit Jan is veel in gesprek met eeuwenoude geesten om informatie in te winnen om Eden op te bouwen. Om deze gesprekken te kunnen voeren, gebruikt hij zijn vrouw als medium. Wanneer zij overlijdt, moeten een paar van zijn kinderen deze ‘hemelse taak’ overnemen.
Zo ook Israel. Een groot deel van Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold beschrijft zijn slopende dagen als medium en de honderden geesten die in zijn lichaam zijn geweest. Hoewel hij de rol eerst als een ‘zegening’ zag, verandert dit na verloop van tijd:
‘Is het allemaal een spelletje voor mij? (…) Als ik met mijn volle verstand zou beseffen dat ik meedoe aan een totaal bizar fantasiespelletje, zou ik het nooit kunnen volhouden. Ik móét wel geloven dat het echt is. Het is de enige manier om te overleven.’
Deze door indoctrinaties onderdrukte gedachten en gevoelens sijpelen desondanks zijn bewustzijn in en vormen daar de aanzet tot de barsten in zijn geloof. Een zin als ‘Vader speelde met mijn identiteit alsof ik een poppenkastpoppetje was’, laat zien hoe schrijnend en hopeloos zijn situatie moet zijn geweest. Terwijl Israel een combinatie probeert te vinden tussen gehoorzamen en in het geheim contact leggen met de buitenwereld, voert hij een steeds hevigere mentale strijd tussen vrij willen zijn, maar het niet durven.
Het geloof in Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold zit complex in elkaar, waardoor je als lezer even je weg moet vinden. Toch lukt het Israel om de gebeurtenissen binnen het gezin vlot en weloverwogen te beschrijven. Je wordt meegesleurd in de fictieve werkelijkheid waarin zijn vader de kinderen dwangmatig betrekt. Het als jongvolwassene in stand blijven houden van zijn vaders overtuigingen – zelfs als de man ernstig ziek is – laat zien hoe diep psychisch geweld wortelt als gevolg van jarenlange angst, eenzaamheid, vervreemding en weinig tot geen ruimte om jezelf te kunnen ontwikkelen. Het onbegrip voor het gevoel psychisch gevangen te zitten en tegelijkertijd de ongrijpbaarheid van de destructieve impact hiervan, komen tot uiting wanneer diverse zorginstellingen ook niet goed weten hoe ze met Israels roep om hulp om moeten gaan. Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold geeft een stem aan slachtoffers van psychisch geweld, en is tevens een moedige noodkreet aan de geestelijke gezondheidszorg voor meer aandacht en begrip voor emotioneel en psychisch misbruik.
2
Reageer op deze recensie