Vallen en opstaan na de verdwijning van een jonge moeder

Kleine haperende vluchten is de tweede roman van Femke Brockhus.
Dit verhaal gaat over een jong gezin die naar een afgelegen plek verhuist. Aan het begin van het verhaal maken we kort kennis met moeder Julia, alvorens zij al heel snel spoorloos verdwijnt. Ze laat haar man, architect, achter met hun pasgeboren dochter in volledige onwetendheid. Wanhopig gaat hij naar Julia op zoek, terwijl hij zijn dochter routineus verzorgt. Herinneringen aan zijn Julia komen voorbij, waar haar interesse om te verdwijnen reeds leek door te sijpelen. Tegelijkertijd valt langzaamaan maar letterlijk zijn bouwproject volledig in duigen waar hij 2 jaar aan gewerkt heeft. Van de dorpsbewoners ontvangt hij slechts argwaan, en radeloze, eenzame dagen gaan over in weken en maanden. Waar hij diep is gevallen, gaat zijn dochtertje tegen het einde van het verhaal staan, zijn lichtpunt representerende.

Het is een relatief korte roman, ingedeeld in heel korte hoofdstukjes. Waar dit aan de ene kant makkelijk wegleest, leest het ook wat chaotisch omdat de inhoud van de hoofdstukjes continu en rap afwisselt. De beleving van de vader van deze breekbare situatie is aangrijpend beschreven, verder verdiept door zijn herinneringen aan Julia. Dit wekt extra belangstelling voor de verdwijning van Julia, doch het vertelperspectief blijft eenzijdig bij de vader en de lezer blijft hieromtrent grotendeels in het ongewisse.