Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De Stampij om een schuiftrompetfase van een schrijverschap

Na sucking in (in ieder geval een deel van) the nineties en zeker de gehele noughties, zijn de jaren tien van de 21e eeuw voor Stephen King een heel goed decennium geweest. Needful Things markeert wat mij betreft het begin van misschien niet zozeer een duistere periode (daar is King altijd te veel vakman voor gebleven) als wel een hele lange, druilerige namiddag in de schrijfcarriere van Stephen King. En zoals zo vaak was het ook nu op zijn donkerst vlak voordat de zon weer uitbundig ging schijnen. Want waar King tenminste nog voldoende oog voor kwaliteit had om bijvoorbeeld ‘Cell’ en ‘From a Buick 8’ snel uit hun gebrek aan inspiratie te verlossen, waardoor deze boeken in ieder geval nog (voor King z’n doen dan) kort waren, was ‘Under the Dome’ naast alles wat er al mee mis was, ook nog eens een turf van meer dan duizend bladzijden. Toen ik de laatste daarvan zwaar gedesillusioneerd omsloeg, ging er wat mij betreft meer dicht dan alleen maar een boek. Ik beschouwde het als een definitieve einde van een lezerschap.

Toen kwam 11/22/63 en alles was vergeven en vergeten. King leek herboren (soort van dan toch) en schreef een rits boeken die op zijn minst best goed waren en op zijn best fier in de schaduw konden staan van het werk uit de jaren zeventig en tachtig. Met het met zoon Owen geschreven Sleeping Beauties wist hij zelfs de thematiek die ten grondslag lag aan ‘Under the Dome’ succesvol te recyclen (waarbij aangetekend moet worden dat het hooguit ‘best goed’ was).

‘De Buitenstaander’ beëindigt deze winnende reeks op verontrustende wijze. Uit het bovenstaande valt af te leiden dat ergernis en teleurstelling mij regelmatig vergezeld hebben tijdens de lange reis door het grillige oeuvre van King. Bij ‘De Buitenstaander’ viel mij echter iets ten deel wat ik ongetwijfeld al wel eens eerder maar nog nooit in deze mate heb ervaren: acute verveling. En ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat mijn verveling als lezer ook de verveling van de schrijver moet zijn geweest. Het lijkt of King voor ‘Buitenstaander’ niet aan de schrijftafel heeft plaatsgenomen om zijn angsten te bezweren (wat ten grondslag ligt aan zijn beste werk), maar louter en alleen om de verveling te verdrijven.

Waar hij dus niet in slaagt.

De premisse is intrigerend (een onmogelijke moord in een klein stadje) en de wat plichtmatige confrontatie aan het eind speelt zich in ieder geval af tegen een geweldig decor (een onheilspellend grottenstelsel ergens in Texas), maar daar tussenin is het zwaar behelpen geblazen. De switch van thriller naar het bovennatuurlijke doet vreemd onbeholpen aan, veel saaie herhalingen waarom iemand een moord wel gepleegd moet maar niet gepleegd kan hebben (op een zeker moment krijgt het iets bezwerends, een mantra van een schrijver die de grip op zijn eigen verhaal is kwijtgeraakt en niet meer weet hoe het verder moet), goed uitgewerkte personages verdwijnen plompverloren van het toneel, terwijl figuranten opeens het verhaal moeten dragen. Een verhaal dat niets meer om het lijf heeft dan een monster-van-de-week-aflevering van de X-Files. Het geheel vertoont alle kenmerken van een ruwe eerste versie, en de vraag is of er werkelijk niet meer van te maken viel dan dit rommeltje, of dat er ergens nog wel een strakke novelle in steekt, maar dat het King te veel werk was om deze er met harde hand uit te redigeren.

De leegte en verveling die ‘De Buitenstaander’ zo lijkt te kenmerken, wordt nog verder geaccentueerd door de nogal gratuite cameo van collega-schrijver Harlan Coben en de ronduit storende product placement. Wie een borrel achteroverslaat iedere keer als een personage bedenkt niet meer zonder zijn/haar ipad door het leven te kunnen, heeft als het boek uit is tenminste met reden een kater. In dit opzicht vertoont ‘De Buitenstaander’ merkwaardige overeenkomsten met ‘Stampij om een schuiftrompet’ waarin Willy van der Heide, die zijn personages zo zoetjes aan wel beu was, maar er om den brode nog geen afscheid van kon nemen, de gehele Dutch Swing College Band liet opdraven. Van der Heide herpakte zich daarna nog met een paar prima deeltjes Bob Evers, maar niettemin was het einde heel nabij. Stephen King zal het voor het geld niet meer hoeven doen. Tijd om de pen aan de wilgen te hangen?

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Henri Osewoudt