Lezersrecensie
Opgewonden verslag van de jaren zestig door een schrijver die dolgraag deelnemer was geweest
Bericht aan de rattenkoning is een over de top geschreven geschiedenis van de jaren zestig en meer bijzonder over Provo en het huwelijk van Beatrix en Claus in Amsterdam. In gezwollen taal poneert Mulisch zijn visie op de gebeurtenissen in deze tijd. Hij eigent zich de geschiedenis van die tijd toe, want geschiedenis komt volgens hem pas tot stand als deze geschreven. Omdat hij de geschiedenis schrijft, maakt hij ook die geschiedenis.
Na de oorlog keerde men in Nederland terug tot de orde van de dag met “de instelling van het semi-fascistische Militair Gezag in mei ‘45. … Een militaire diktatuur onder Oranjevlag moest voorkomen dat er een ander Nederland zou ontstaan in aansluiting op het bondgenootschap met de Sovjet-Unie.” Met Provo leek het in 1969 dat er een andere wereld zou ontstaan.
Historisch betekenen de daden van Hitler niets. Na een ratjetoe van gedachten concludeert hij dat er “geen daad van Hitler is die de geschiedenis heeft weten te bereiken”.
De strekking van Bericht aan de rattenkoning (1966) is een aanklacht tegen het regentendom. Het regentendom kenmerkt zich volgens Mulisch door te handelen zonder te luisteren of rekening te houden met hun ondergeschikten.
Er is ook een generatiekloof ontstaan en wel juist door de materiële verworvenheden. Terwijl de ouders door HYSTERISATIE naar de TEEVEE kijken gaan de jongeren de straat op. “Zo en niet anders is de kloof ontstaan tussen jong en oud in de afgelopen tien jaar”.
Mulisch schaart zichzelf onder revolutionairen door in een zaaltje naar de Engelse versie van ‘Zo is het toevallig ook nog eens een keer ...’ en bevindt zich naar eigen zeggen bij de stoottroepen tegen het verval van Nederland.
Helemaal enthousiast verslaat hij de bestorming van het Telegraafgebouw, die hij vergelijkt met de bestorming van de Bastille.
Bij alle activiteiten valt op dat Mulisch voortdurend op veilige afstand de gebeurtenissen aanschouwt. Dit wordt hem door de mensen die de strijd aangaan dan ook sterk verweten. Mulisch eigent zich de geschiedenis van de jaren zestig in Amsterda toe, terwijl hij een buitenstaander is en blijft. Zijn verhaal Bericht aan de rattenkoning sluit hij af met de woorden “Pas wanneer de ORDE de orde niet meer ondermijnt, en het GEZAG het gezag niet meer ondermijnt, zal onze nederlandse huishouding leefbaar zijn in het jaar 2000.
Uiteindelijk komt Mulisch bij het begrip rattenkoning en legt uit dat dit gaat om een aantal ratten waarbij de staarten in elkaar gedraaid zitten enwaardoor ze niet meer aan eten komen. Het begrip ‘rattenkoning’ heeft dus niets te maken met het regentendom. De omslag van het boek laat een portret van de twintigjarige Gerard Andriesz. Bicker zien, rond 1642 geschilderd door Bartholomeus van der Helst. Dit beeld lijkt nog haast in de breedte uitgetrokken en roept zo juist de gedachte op aan de rattenkoning in de vorm van een regent.
Het boek is interessant omdat er wel verslag wordt gedaan van de gebeurtenissen rond het Lieverdje. De conclusies die Mulisch trekt zijn voor mij over de top. Hij draagt de revolutie niet, maar suggereert het wel. Hij is steeds toeschouwer op veilige afstand geweest.
Na de oorlog keerde men in Nederland terug tot de orde van de dag met “de instelling van het semi-fascistische Militair Gezag in mei ‘45. … Een militaire diktatuur onder Oranjevlag moest voorkomen dat er een ander Nederland zou ontstaan in aansluiting op het bondgenootschap met de Sovjet-Unie.” Met Provo leek het in 1969 dat er een andere wereld zou ontstaan.
Historisch betekenen de daden van Hitler niets. Na een ratjetoe van gedachten concludeert hij dat er “geen daad van Hitler is die de geschiedenis heeft weten te bereiken”.
De strekking van Bericht aan de rattenkoning (1966) is een aanklacht tegen het regentendom. Het regentendom kenmerkt zich volgens Mulisch door te handelen zonder te luisteren of rekening te houden met hun ondergeschikten.
Er is ook een generatiekloof ontstaan en wel juist door de materiële verworvenheden. Terwijl de ouders door HYSTERISATIE naar de TEEVEE kijken gaan de jongeren de straat op. “Zo en niet anders is de kloof ontstaan tussen jong en oud in de afgelopen tien jaar”.
Mulisch schaart zichzelf onder revolutionairen door in een zaaltje naar de Engelse versie van ‘Zo is het toevallig ook nog eens een keer ...’ en bevindt zich naar eigen zeggen bij de stoottroepen tegen het verval van Nederland.
Helemaal enthousiast verslaat hij de bestorming van het Telegraafgebouw, die hij vergelijkt met de bestorming van de Bastille.
Bij alle activiteiten valt op dat Mulisch voortdurend op veilige afstand de gebeurtenissen aanschouwt. Dit wordt hem door de mensen die de strijd aangaan dan ook sterk verweten. Mulisch eigent zich de geschiedenis van de jaren zestig in Amsterda toe, terwijl hij een buitenstaander is en blijft. Zijn verhaal Bericht aan de rattenkoning sluit hij af met de woorden “Pas wanneer de ORDE de orde niet meer ondermijnt, en het GEZAG het gezag niet meer ondermijnt, zal onze nederlandse huishouding leefbaar zijn in het jaar 2000.
Uiteindelijk komt Mulisch bij het begrip rattenkoning en legt uit dat dit gaat om een aantal ratten waarbij de staarten in elkaar gedraaid zitten enwaardoor ze niet meer aan eten komen. Het begrip ‘rattenkoning’ heeft dus niets te maken met het regentendom. De omslag van het boek laat een portret van de twintigjarige Gerard Andriesz. Bicker zien, rond 1642 geschilderd door Bartholomeus van der Helst. Dit beeld lijkt nog haast in de breedte uitgetrokken en roept zo juist de gedachte op aan de rattenkoning in de vorm van een regent.
Het boek is interessant omdat er wel verslag wordt gedaan van de gebeurtenissen rond het Lieverdje. De conclusies die Mulisch trekt zijn voor mij over de top. Hij draagt de revolutie niet, maar suggereert het wel. Hij is steeds toeschouwer op veilige afstand geweest.
2
Reageer op deze recensie