Lezersrecensie
Zomers vervolg onder de bomen
Zomerloof is het tweede deel in de Onder de bomen-reeks van de Nederlandse feelgood-auteur Jackie van Laren. In Lentegroen maakte de lezer uitgebreid kennis met de hoofdpersonages Sylvie en haar dochter Ties, nadat zij verhuisden naar het bosrijke gebied De Grote Weijde en aldaar kennismaakten met de dorpsbewoners, waaronder de wat curieuze Graaf Freek. Wie Lentegroen heeft gelezen, zal met smart hebben gewacht op de uitkomst van de cliffhanger waarmee het eerste deel eindigde.
In Zomerloof pakt Van Laren - na een korte terugblik als proloog - de draad een paar weken later op, dan waar zij in Lentegroen gebleven was. Handig voor de lezer wiens geheugen even moest worden opgefrist. Wie Lentegroen nog niet gelezen heeft, zal dat wel eerst moeten doen om het verhaal goed te kunnen volgen. Sylvie is deze zomereditie lekker op dreef in haar nieuwe bos en de voorbereidingen op de openstelling van Freeks landgoed. Freek is op zijn beurt in Zomerloof een stuk minder nors opgesteld. De lezer krijgt bovendien meer te weten over zijn ervaringen uit het verleden en zijn autisme; hem een nóg aandoenlijker personage makend dan hij al was. De ontluikende verliefdheid tussen Sylvie en Freek krijgt in dit deel ook meer aandacht. Hoewel nog heel pril, lijken ze onwillekeurig steeds meer toenadering naar elkaar te zoeken. Maar de gemoedelijke zomer wordt al gauw verstoord wanneer er steeds meer aanwijzingen aan het licht komen over de vermeende drugsafval dumpings, waarbij Freek het soms zwaar te verduren krijgt wat zijn autisme betreft.
De kabbelende schrijfstijl van Van Laren ziet de lezer ook in dit tweede deel weer terug. Langzaam bouwt Van Laren het verhaal op, met een soort hyperfocus op de karakteruitwerking van Freek en Sylvie en het ontluiken van hun relatie. Als een stel pubers verkennen zij uitgebreid elkaars emoties en de lezer kijkt – soms wat ongeduldig – vanaf de zijlijn toe. Van Laren heeft onmiskenbaar veel aandacht voor een diepte uitwerking van de personages. Vloeiend verweven met de ontwikkeling van de verdere verhaallijnen, is dit een waardevolle toevoeging aan het boek. Van Laren hanteert een fijne schrijfstijl, die op prettige wijze voort borduurt op het eerste deel. Warme personages, weinig opsmuk en een onderhoudend verloop van het verhaal. Van Laren slaagt er in mindere mate in om de toon van de dialoog geloofwaardig neer te zetten. De manier waarop Sylvia tegen Freek - maar soms ook tegen andere personages - praat komt op de lezer vaak wat infantiel over. Ook Ties wordt, met haar krappe twaalf jaar, niet altijd leeftijdsadequaat neergezet.
Dat daargelaten bouwt Van Laren op prettige wijze het verhaal langzaam en steady op, waarna het gas er halverwege het – toch best dikke boek – ineens op gaat. Een goede balans bewarend tussen de aandacht voor de diepte uitwerking van de personages en de onderhoudende plottwists, weet Van Laren de lezer prima bij de les te houden. Het verhaal krijgt met een paar flinke wendingen te maken, om vervolgens op de noodrem te trappen en de lezer met opnieuw een duizelingwekkende cliffhanger achter te laten.
In Zomerloof pakt Van Laren - na een korte terugblik als proloog - de draad een paar weken later op, dan waar zij in Lentegroen gebleven was. Handig voor de lezer wiens geheugen even moest worden opgefrist. Wie Lentegroen nog niet gelezen heeft, zal dat wel eerst moeten doen om het verhaal goed te kunnen volgen. Sylvie is deze zomereditie lekker op dreef in haar nieuwe bos en de voorbereidingen op de openstelling van Freeks landgoed. Freek is op zijn beurt in Zomerloof een stuk minder nors opgesteld. De lezer krijgt bovendien meer te weten over zijn ervaringen uit het verleden en zijn autisme; hem een nóg aandoenlijker personage makend dan hij al was. De ontluikende verliefdheid tussen Sylvie en Freek krijgt in dit deel ook meer aandacht. Hoewel nog heel pril, lijken ze onwillekeurig steeds meer toenadering naar elkaar te zoeken. Maar de gemoedelijke zomer wordt al gauw verstoord wanneer er steeds meer aanwijzingen aan het licht komen over de vermeende drugsafval dumpings, waarbij Freek het soms zwaar te verduren krijgt wat zijn autisme betreft.
De kabbelende schrijfstijl van Van Laren ziet de lezer ook in dit tweede deel weer terug. Langzaam bouwt Van Laren het verhaal op, met een soort hyperfocus op de karakteruitwerking van Freek en Sylvie en het ontluiken van hun relatie. Als een stel pubers verkennen zij uitgebreid elkaars emoties en de lezer kijkt – soms wat ongeduldig – vanaf de zijlijn toe. Van Laren heeft onmiskenbaar veel aandacht voor een diepte uitwerking van de personages. Vloeiend verweven met de ontwikkeling van de verdere verhaallijnen, is dit een waardevolle toevoeging aan het boek. Van Laren hanteert een fijne schrijfstijl, die op prettige wijze voort borduurt op het eerste deel. Warme personages, weinig opsmuk en een onderhoudend verloop van het verhaal. Van Laren slaagt er in mindere mate in om de toon van de dialoog geloofwaardig neer te zetten. De manier waarop Sylvia tegen Freek - maar soms ook tegen andere personages - praat komt op de lezer vaak wat infantiel over. Ook Ties wordt, met haar krappe twaalf jaar, niet altijd leeftijdsadequaat neergezet.
Dat daargelaten bouwt Van Laren op prettige wijze het verhaal langzaam en steady op, waarna het gas er halverwege het – toch best dikke boek – ineens op gaat. Een goede balans bewarend tussen de aandacht voor de diepte uitwerking van de personages en de onderhoudende plottwists, weet Van Laren de lezer prima bij de les te houden. Het verhaal krijgt met een paar flinke wendingen te maken, om vervolgens op de noodrem te trappen en de lezer met opnieuw een duizelingwekkende cliffhanger achter te laten.
3
Reageer op deze recensie