Lezersrecensie
Boeiend, enerverend en soms verbazingwekkend
De Britse auteur M.W. Craven was eigenlijk van plan om aan het laatste deel van de niet in het Nederlands vertaalde DI Fluke-trilogie te beginnen toen zijn agent aangaf iets nieuws te willen hebben om te verkopen en tevens voorstelde om de setting in het graafschap Cumbria te houden. Hij ging aan de slag en creëerde een serie rond de personages Washington Poe en Tilly Bradshaw. Het in 2021 verschenen Brandoffer is het eerste deel en Zwarte zomer, het vervolg daarop, is opmerkelijk genoeg een jaar eerder uitgebracht.
Elizabeth Keaton is zes jaar geleden om het leven gebracht, maar haar lichaam is nooit gevonden. Haar vader, de beroemde sterrenchef Jared Keaton, is hiervoor tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld, mede door een belastende getuigenverklaring van rechercheur Washington Poe. Als op een dag een jonge vrouw het tijdelijke politiebureau binnenkomt en de dienstdoende agent vertelt dat zij Elizabeth is – waarvoor onomstotelijk bewijs bestaat – komt Poe in grote problemen terecht, die weleens grote gevolgen kunnen hebben voor zijn carrière. Samen met zijn steun en toeverlaat Tilly Bradshaw doet alles wat mogelijk is om dit te voorkomen.
Een weerzinwekkende scène in het eerste hoofdstuk zorgt ervoor dat de lezer meteen in het verhaal wordt getrokken en zich daarbij afvraagt wat de toedracht is van de gigantische cliffhanger in de laatste paar regels. Het duurt echter geruime tijd voor hij daar achter komt, want onmiddellijk na dit bijzondere begin is er een sprong terug naar twee weken eerder, waarna de plot vervolgens dag voor dag naar het voorval uit de beginscène toewerkt. Dit vindt plaats in een overwegend rustig tempo, waarbij het erop lijkt dat er niet eens zo heel erg veel gebeurt. Toch is dit uiterlijke schijn, want er zijn wel degelijk ruim voldoende ontwikkelingen die telkens een tipje van de sluier oplichten en waardoor Poe en Bradshaw steeds dichter bij de oplossing komen.
Beide personages maakten hun opwachting in Brandoffer en zo nu en dan verwijst de auteur naar dit eerste deel van de serie, maar desondanks kan dít boek prima afzonderlijk daarvan gelezen worden. Over de rechercheur en de analist wordt meer dan voldoende informatie gegeven om de lezer een beeld van hen te geven. Ook dit keer blijkt dat het tweetal een prima koppel vormt en uitstekend worden gekarakteriseerd. Hun samenwerking, onderlinge interactie en vriendschap is er een die je niet veel tegenkomt. Met hun superieuren, inspecteur Stephanie Flynn en NCA-directeur Edward van Zyl, hebben ze een goede band, en voor de laatste twee geldt het andersom net zo.
Hoewel de spanning aanvankelijk niet zo heel erg groot is – onderhuids is die trouwens wel continu aanwezig – neemt deze in de plot meer en meer toe. Een grote hoeveelheid cliffhangers, interessante en soms zelfs intrigerende wendingen houden de aandacht van de lezer voortdurend vast. Uiteindelijk eindigt de plot in een niet te voorziene apotheose en vallen alle puzzelstukjes precies op hun plek. Niet alle situaties zijn even geloofwaardig, maar dat is geen enkel probleem, vooral omdat een ogenschijnlijke onmogelijkheid in werkelijkheid wel degelijk heeft plaatsgevonden. Craven heeft hier bij het schrijven van dit verhaal dankbaar gebruik van gemaakt, waardoor je je realiseert dat er vanuit wetenschappelijk oogpunt meer mogelijk is dan je eigenlijk denkt.
Door de vlotte schrijfstijl van de auteur vlieg je door het verhaal heen, ondanks de behoorlijke complexiteit van de plot. Het is echter niet zo dat Zwarte zomer een onnavolgbaar boek is, verre van zelfs. Craven behoudt voortdurend het overzicht en de lezer weet ieder moment waar hij aan toe is. Hierdoor is dit tweede deel van de reeks – om onbegrijpelijke redenen eerder uitgegeven dan het eerste – een boeiende, enerverende en soms verbazingwekkende thriller.
Elizabeth Keaton is zes jaar geleden om het leven gebracht, maar haar lichaam is nooit gevonden. Haar vader, de beroemde sterrenchef Jared Keaton, is hiervoor tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld, mede door een belastende getuigenverklaring van rechercheur Washington Poe. Als op een dag een jonge vrouw het tijdelijke politiebureau binnenkomt en de dienstdoende agent vertelt dat zij Elizabeth is – waarvoor onomstotelijk bewijs bestaat – komt Poe in grote problemen terecht, die weleens grote gevolgen kunnen hebben voor zijn carrière. Samen met zijn steun en toeverlaat Tilly Bradshaw doet alles wat mogelijk is om dit te voorkomen.
Een weerzinwekkende scène in het eerste hoofdstuk zorgt ervoor dat de lezer meteen in het verhaal wordt getrokken en zich daarbij afvraagt wat de toedracht is van de gigantische cliffhanger in de laatste paar regels. Het duurt echter geruime tijd voor hij daar achter komt, want onmiddellijk na dit bijzondere begin is er een sprong terug naar twee weken eerder, waarna de plot vervolgens dag voor dag naar het voorval uit de beginscène toewerkt. Dit vindt plaats in een overwegend rustig tempo, waarbij het erop lijkt dat er niet eens zo heel erg veel gebeurt. Toch is dit uiterlijke schijn, want er zijn wel degelijk ruim voldoende ontwikkelingen die telkens een tipje van de sluier oplichten en waardoor Poe en Bradshaw steeds dichter bij de oplossing komen.
Beide personages maakten hun opwachting in Brandoffer en zo nu en dan verwijst de auteur naar dit eerste deel van de serie, maar desondanks kan dít boek prima afzonderlijk daarvan gelezen worden. Over de rechercheur en de analist wordt meer dan voldoende informatie gegeven om de lezer een beeld van hen te geven. Ook dit keer blijkt dat het tweetal een prima koppel vormt en uitstekend worden gekarakteriseerd. Hun samenwerking, onderlinge interactie en vriendschap is er een die je niet veel tegenkomt. Met hun superieuren, inspecteur Stephanie Flynn en NCA-directeur Edward van Zyl, hebben ze een goede band, en voor de laatste twee geldt het andersom net zo.
Hoewel de spanning aanvankelijk niet zo heel erg groot is – onderhuids is die trouwens wel continu aanwezig – neemt deze in de plot meer en meer toe. Een grote hoeveelheid cliffhangers, interessante en soms zelfs intrigerende wendingen houden de aandacht van de lezer voortdurend vast. Uiteindelijk eindigt de plot in een niet te voorziene apotheose en vallen alle puzzelstukjes precies op hun plek. Niet alle situaties zijn even geloofwaardig, maar dat is geen enkel probleem, vooral omdat een ogenschijnlijke onmogelijkheid in werkelijkheid wel degelijk heeft plaatsgevonden. Craven heeft hier bij het schrijven van dit verhaal dankbaar gebruik van gemaakt, waardoor je je realiseert dat er vanuit wetenschappelijk oogpunt meer mogelijk is dan je eigenlijk denkt.
Door de vlotte schrijfstijl van de auteur vlieg je door het verhaal heen, ondanks de behoorlijke complexiteit van de plot. Het is echter niet zo dat Zwarte zomer een onnavolgbaar boek is, verre van zelfs. Craven behoudt voortdurend het overzicht en de lezer weet ieder moment waar hij aan toe is. Hierdoor is dit tweede deel van de reeks – om onbegrijpelijke redenen eerder uitgegeven dan het eerste – een boeiende, enerverende en soms verbazingwekkende thriller.
1
Reageer op deze recensie