Lezersrecensie
Nagelschaar, geef me die verkouden schoen!
‘Hartedier’ van Herta Müller las ik in de editie van 1996, toen ze al wel de Europese Literatuurprijs had gewonnen in 1995, maar nog geen Nobelprijs. De titel is een Roemeens neologisme - inimal – een versmelting van inimă (hart) en animal (dier). Zelf bestempelt ze haar werk als autofictie: hier gaat het over een vrouw die in het vizier van de Securitate komt en uiteindelijk naar het buitenland gaat.
Het begint allemaal met de zelfmoord van Lola, waardoor de ik-vertelster in contact komt met Edgar, Kurt en Georg. Ze schrijven gedichten en lezen buitenlandse boeken. Meer is er niet nodig om constant gevolgd te worden. Geen martelpraktijken bij de verhoren, maar langzaam worden ze richting uitgang geduwd: naar Duitsland. Behalve iets wat op een proloog lijkt, is er geen indeling in hoofdstukken. De eerste zin is ook de laatste zin: de cirkel is rond.
Het verhaal wordt in een ongebruikelijke vorm verteld. Talloze beelden flitsen voorbij, alsof er iemand gefilmd heeft, maar er geen regisseur was om de beelden in een logische of chronologische volgorde te zetten. Metaforen verschijnen, verdwijnen en komen weer terug. De lezer moet zich inspannen, het boek wegleggen en weer opnemen, op zoek gaan naar een betekenis, want de auteur gebruikt een codetaal zoals de vrienden in hun brieven aan elkaar.
“Een zin met een nagelschaar voor verhoor, zei Kurt, voor huiszoeking een zin met schoen, voor schaduwen één met verkouden. Achter de aanhef altijd een uitroepteken, bij levensgevaar alleen een komma.”
Niets is wat het lijkt. Achter enkele kiezelsteentjes verschuilen zich bergen. Al op de eerste bladzijde staat ogenschijnlijk een vluchtige gedachte: “Vandaag kan ik me nog geen graf voorstellen. Alleen een ceintuur, een raam, een noot en een touw.” Wie ziet er hier bij de eerste lectuur vier mogelijkheden om het tijdelijke met het eeuwige te wisselen?
Herta Müller wil geen abstracte begrippen in haar werk opnemen, zoals het woord dictatuur. Aan de hand van een beeldenstroom roept ze de angst op die er in een politiestaat heerst. Vriendschap en liefde zijn uitgeholde begrippen, want wie kan je eigenlijk wel vertrouwen? Is Tereza een vriendin of toch niet? Liefde en haat schuiven als aardplaten over elkaar.
Hartedier is een moeilijk boek, omdat het geen beschrijvend boek is. Het spreekt in cryptische beelden en hanteert een geheime code die de lezer moet zien te ontcijferen. Angst kan je niet zien, maar moet je voelen. Müllers schrijfstijl is niet 100 % pur sang poëtisch - daarvoor is de ondertoon te akelig – maar haar woordenschat is (fantasie)rijk en er zit een cadans in haar zinnen. Ze heeft een unieke stijl: een Picasso met een vleugje Margritte. Zijn haar andere werken met dezelfde originele pen geschreven?
Het begint allemaal met de zelfmoord van Lola, waardoor de ik-vertelster in contact komt met Edgar, Kurt en Georg. Ze schrijven gedichten en lezen buitenlandse boeken. Meer is er niet nodig om constant gevolgd te worden. Geen martelpraktijken bij de verhoren, maar langzaam worden ze richting uitgang geduwd: naar Duitsland. Behalve iets wat op een proloog lijkt, is er geen indeling in hoofdstukken. De eerste zin is ook de laatste zin: de cirkel is rond.
Het verhaal wordt in een ongebruikelijke vorm verteld. Talloze beelden flitsen voorbij, alsof er iemand gefilmd heeft, maar er geen regisseur was om de beelden in een logische of chronologische volgorde te zetten. Metaforen verschijnen, verdwijnen en komen weer terug. De lezer moet zich inspannen, het boek wegleggen en weer opnemen, op zoek gaan naar een betekenis, want de auteur gebruikt een codetaal zoals de vrienden in hun brieven aan elkaar.
“Een zin met een nagelschaar voor verhoor, zei Kurt, voor huiszoeking een zin met schoen, voor schaduwen één met verkouden. Achter de aanhef altijd een uitroepteken, bij levensgevaar alleen een komma.”
Niets is wat het lijkt. Achter enkele kiezelsteentjes verschuilen zich bergen. Al op de eerste bladzijde staat ogenschijnlijk een vluchtige gedachte: “Vandaag kan ik me nog geen graf voorstellen. Alleen een ceintuur, een raam, een noot en een touw.” Wie ziet er hier bij de eerste lectuur vier mogelijkheden om het tijdelijke met het eeuwige te wisselen?
Herta Müller wil geen abstracte begrippen in haar werk opnemen, zoals het woord dictatuur. Aan de hand van een beeldenstroom roept ze de angst op die er in een politiestaat heerst. Vriendschap en liefde zijn uitgeholde begrippen, want wie kan je eigenlijk wel vertrouwen? Is Tereza een vriendin of toch niet? Liefde en haat schuiven als aardplaten over elkaar.
Hartedier is een moeilijk boek, omdat het geen beschrijvend boek is. Het spreekt in cryptische beelden en hanteert een geheime code die de lezer moet zien te ontcijferen. Angst kan je niet zien, maar moet je voelen. Müllers schrijfstijl is niet 100 % pur sang poëtisch - daarvoor is de ondertoon te akelig – maar haar woordenschat is (fantasie)rijk en er zit een cadans in haar zinnen. Ze heeft een unieke stijl: een Picasso met een vleugje Margritte. Zijn haar andere werken met dezelfde originele pen geschreven?
2
Reageer op deze recensie