Lezersrecensie
Vluchten van en naar Koerdistan
Ismaîl Mamo kwam in 2022 in de spotlights, omdat hij al zijn kleding aan de vluchtelingen in Ter Apel uitdeelde. In zijn debuutroman ‘Mam, ik ben geen crisis’ lees je over zijn beweegredenen: in 2015 zat hij zelf in erbarmelijke omstandigheden in Ter Apel.
Zijn verhaal zou ik onder literaire non-fictie indelen, want het etiket ‘non-fictie’ dekt de lading niet. Het eerste wat opvalt, is dat de naam van het hoofdpersonage, Baran, niet overeenkomt met de auteursnaam. Zo wil hij zijn verhaal uitbreiden naar alle vluchtelingen die ooit in dezelfde situatie zaten. Toch is ieder vluchtelingenverhaal uniek. Ten tweede heeft hij zijn vertelling in een speciale vorm gegoten: als hij in 2022 voor de eerste keer teruggaat naar zijn dorp, blijft hij twee weken extra om zijn belevenissen aan het graf van zijn moeder te vertellen. De hoofdstukken worden als dertien dagen aangekleed. Dagboeknotities, een mail van school, brieven en appjes staan in een ander lettertype.
Hij stort zijn hart op chronologische wijze bij zijn moeder uit, want ze kon altijd goed luisteren. Hij begint met wat haar laatste dag en nacht wordt. Uit ieder woord spreekt zijn immens gemis. Hij mijmert over het samen lezen van de koran, maar heeft het zelden over koerdische gebruiken. Smakelijk streekgerechten worden even aangestipt, maar verder is er geen uitleg, wat het relaas boeiender zou maken.
Zijn familie is wel heel belangrijk en er is regelmatig een opsomming van namen. Helaas zijn niet al die namen relevant en zou het schrappen van enkele bijrollen het verhaal ten goede komen. Dino is een belangrijke jeugdvriend, maar Baran - Ismaîl heeft zo’n uitgebreid sociaal netwerk dat het moeilijk is om alles bij te houden. Weinig personages worden uitgediept.
Zijn schrijfstijl bestaat uit korte zinnen en geen moeilijke Nederlandse woorden, aangezien hij de taal maar acht jaar leert en gebruikt. Chapeau voor zijn niveau. Op die manier krijgt hij snelheid in zijn verhaal, maar is er weinig afwisseling. Hij gebruikt graag de stijlfiguur van opsomming (namen) en herhaling zoals in ‘ik wil je vertellen’. Trop is in dit geval te veel.
Wat opvalt, is zijn eerlijkheid. Hij noemt zichzelf verschillende keren eigenwijs, zoals het tegen de vluchtelingenstroom in gaan of het plan om naar Europa te gaan. Zo vormt hij een schril contrast met de oneerlijkheid en hardvochtigheid van de mensensmokkelaars. Zijn analyse van de vluchtelingenopvang schetst een ontluisterend, koud en hard beeld, waarin vriendelijkheid en menselijkheid schaars is. Toch is hij dankbaar voor zijn uitkering, die je in geen enkel Arabisch land zou krijgen.
Wat zijn nuchter relaas ons leert, is dat elke vluchteling ontworteld wordt. Het gemis van zijn familie doet hem verschillende keren instorten. Hij laat ons nadenken, of er niet nog meer moet worden gedaan om oorlogen te vermijden en regimes die de mensenrechten niet respecteren sancties op te leggen, zodat bijna iedereen in zijn natuurlijke omgeving kan opgroeien.
‘Ik droom ervan dat het op een dag over de hele wereld op hetzelfde moment zal gaan regenen en dat daarmee een einde zal komen aan alle oorlogen.’
Hij is zo immens blij als hij na acht jaar een Nederlands paspoort heeft om vrij te reizen en het weerzien met zijn familie is zo emotioneel dat zijn verhaal een vlucht van en naar Kobanî lijkt. Het is een geslaagd debuut, maar toch zie ik Ismaïl Mamo eerder als een all-round artiest – hij studeert aan de theaterschool – dan als schrijver.
Zijn verhaal zou ik onder literaire non-fictie indelen, want het etiket ‘non-fictie’ dekt de lading niet. Het eerste wat opvalt, is dat de naam van het hoofdpersonage, Baran, niet overeenkomt met de auteursnaam. Zo wil hij zijn verhaal uitbreiden naar alle vluchtelingen die ooit in dezelfde situatie zaten. Toch is ieder vluchtelingenverhaal uniek. Ten tweede heeft hij zijn vertelling in een speciale vorm gegoten: als hij in 2022 voor de eerste keer teruggaat naar zijn dorp, blijft hij twee weken extra om zijn belevenissen aan het graf van zijn moeder te vertellen. De hoofdstukken worden als dertien dagen aangekleed. Dagboeknotities, een mail van school, brieven en appjes staan in een ander lettertype.
Hij stort zijn hart op chronologische wijze bij zijn moeder uit, want ze kon altijd goed luisteren. Hij begint met wat haar laatste dag en nacht wordt. Uit ieder woord spreekt zijn immens gemis. Hij mijmert over het samen lezen van de koran, maar heeft het zelden over koerdische gebruiken. Smakelijk streekgerechten worden even aangestipt, maar verder is er geen uitleg, wat het relaas boeiender zou maken.
Zijn familie is wel heel belangrijk en er is regelmatig een opsomming van namen. Helaas zijn niet al die namen relevant en zou het schrappen van enkele bijrollen het verhaal ten goede komen. Dino is een belangrijke jeugdvriend, maar Baran - Ismaîl heeft zo’n uitgebreid sociaal netwerk dat het moeilijk is om alles bij te houden. Weinig personages worden uitgediept.
Zijn schrijfstijl bestaat uit korte zinnen en geen moeilijke Nederlandse woorden, aangezien hij de taal maar acht jaar leert en gebruikt. Chapeau voor zijn niveau. Op die manier krijgt hij snelheid in zijn verhaal, maar is er weinig afwisseling. Hij gebruikt graag de stijlfiguur van opsomming (namen) en herhaling zoals in ‘ik wil je vertellen’. Trop is in dit geval te veel.
Wat opvalt, is zijn eerlijkheid. Hij noemt zichzelf verschillende keren eigenwijs, zoals het tegen de vluchtelingenstroom in gaan of het plan om naar Europa te gaan. Zo vormt hij een schril contrast met de oneerlijkheid en hardvochtigheid van de mensensmokkelaars. Zijn analyse van de vluchtelingenopvang schetst een ontluisterend, koud en hard beeld, waarin vriendelijkheid en menselijkheid schaars is. Toch is hij dankbaar voor zijn uitkering, die je in geen enkel Arabisch land zou krijgen.
Wat zijn nuchter relaas ons leert, is dat elke vluchteling ontworteld wordt. Het gemis van zijn familie doet hem verschillende keren instorten. Hij laat ons nadenken, of er niet nog meer moet worden gedaan om oorlogen te vermijden en regimes die de mensenrechten niet respecteren sancties op te leggen, zodat bijna iedereen in zijn natuurlijke omgeving kan opgroeien.
‘Ik droom ervan dat het op een dag over de hele wereld op hetzelfde moment zal gaan regenen en dat daarmee een einde zal komen aan alle oorlogen.’
Hij is zo immens blij als hij na acht jaar een Nederlands paspoort heeft om vrij te reizen en het weerzien met zijn familie is zo emotioneel dat zijn verhaal een vlucht van en naar Kobanî lijkt. Het is een geslaagd debuut, maar toch zie ik Ismaïl Mamo eerder als een all-round artiest – hij studeert aan de theaterschool – dan als schrijver.
1
Reageer op deze recensie