Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De ongelofelijk inventieve geschiedenis van de Lezer, de Lezeres, en de intrigerende beginhoofdstukken van tien verschillende romans

Nico van der Sijde 30 december 2023
Zo'n dertig jaar geleden las en herlas ik alles van de geniale Italiaan Italo Calvino (1923-1985), en onlangs besefte ik ineens dat hij honderd jaar geleden geboren werd. Om dat te vieren verscheen er een nieuwe vertaling van "Onzichtbare steden" en een herziene vertaling van "Zes memo's voor het volgende millennium". Beide boeken vond ik tot mijn blijde verrassing nog even schitterend als dertig jaar geleden. Daarna trok ik, om de feestvreugde nog voort te zetten, ook mijn vergeelde en beduimelde exemplaar van "Als op een winternacht een reiziger" weer eens uit de kast. En ik had weer pret als een ongeremde kleuter. Ja, ik ben dertig jaar ouder, maar dit waanzinnig vindingrijke, originele en inventieve boek is eeuwig jong. En doet mijn verkalkte aderen weer vrolijk kloppen. Wat een fontein van speelsheid en lichtheid, wat een eruptie van meeslepend schrijfplezier en leesplezier. Hoe heb ik ooit kunnen denken dat het na dertig jaar vast een deel van zijn oude glans zou hebben verloren?

De beginregels gaan zo: "Je staat op het put in 'Als op een winternacht een reiziger' te beginnen, de nieuwe roman van Italo Calvino. Ontspan je. Concentreer je. Zet iedere andere gedachte uit je hoofd. Laat de wereld om je heen vervagen tot in het onbestemde". Dat is apart, want zo direct wordt de lezer toch zelden in de jij- vorm aangesproken. Maar het wordt nog veel verbazender: de Lezer is niet alleen de "jij" die het boek leest, maar tegelijk ook een personage dat 'de Lezer' genoemd wordt en voortdurend in de jij- vorm wordt aangesproken. En dat, zoals de naamloze verteller hem- en ook ons- vertelt, bewust geen naam krijgt, zodat "er een mogelijkheid opengelaten [wordt] voor de Lezer die leest om zich te identificeren met de Lezer waarover gelezen wordt". Een volkomen open en anoniem personage dus, dat bovendien allerlei avonturen en romances beleefd met 'de Lezeres'. Die wel een naam heeft, Ludmilla, maar die toch vaak 'de Lezeres' wordt genoemd, en die de personificatie is van meerdere echt prachtig geformuleerde redenen die gepassioneerde lezers/lezeressen kunnen hebben om zo gepassioneerd te lezen. De avonturen van 'de Lezer' en 'de Lezeres' draaien om incomplete boeken: ze krijgen steeds eerste hoofdstukken in handen zonder de rest van dat betreffende boek, dus alleen tantaliserende fragmenten van een roman waaraan zij net vol vuur waren begonnen. Wij, ook lezers, lezen die in totaal tien beginhoofdstukken eveneens, en begrijpen helemaal waarom 'de Lezer' en 'de Lezeres' er zo verslingerd aan raakten. Die beginhoofdstukken worden steeds afgewisseld met hoofdstukken waarin we de avonturen volgen van 'de Lezer' en 'de Lezeres'; hun zoektochten naar de complete boeken, en hun mijmeringen over aard en waarde van hun grote passie: lezen. Terwijl zij ook erg intrigerende - soms zelfs beeldschone- gesprekken hebben, met elkaar en met vele anderen, over de aard en waarde van het schrijven.

Aldus het basisgegeven van "Als op een winternacht een reiziger": een roman waarin Calvino ons dus vooral veel vertelt over schrijven, lezen, en de wonderlijke werkingen van onze verbeeldingskracht en fantasie. En dat doet hij op heel fantasievolle wijze. De verhalen over 'de Lezer' en 'de Lezeres' verrasten mij keer op keer met hun dubbele bodems, vernuftigheden, verrassingen en spitsvondigheden. En de tien beginhoofdstukken vond ik allemaal heel overtuigend als kort verhaal, én als veelbelovend beginhoofdstuk dat smaakt naar veel meer. Bovendien heeft elk hoofdstuk het karakter van een kraaknieuw begin: de Lezer en Lezeres krijgen geen tien romans voorgeschoteld maar tien kiemen van romans, tien kiemen vol van openheid en potenties, die allemaal nog de puurheid hebben van een kreukelvrije ochtend, en van een nog door geen enkel vervolg aangetaste frisse start. In een van die hoofdstukken staat het volgende prachtige beeld van totale nieuwheid: "Het leek of de dageraad die boven de grillige contouren van het woud hing geen nieuwe dag aan mij openbaarde, maar een dag die voor alle andere dagen kwam, nieuw in de zin van een tijd waar de dagen nog nieuw waren, zoals de eerste dagen waarop de mensen begrepen wat een dag was". Het lijkt wel alsof Calvino naar DAT soort totale nieuwheid tast, dus naar de nieuwheid van romans uit de eerste dagen waarop de mensen begonnen te begrijpen wat een roman was. Dus naar een nieuw begin, naar concentraten van romans in plaats van de voltooide romans en verhalen waaraan we zijn gewend, naar nieuwe okselfrisse incipits met een bondigheid en lichtheid die 'normale' romans niet kunnen hebben. Behalve dan misschien "Als op een winternacht een reiziger", dat voor een groot deel uit romanaanzetten is opgetrokken. Uit aanzetten bovendien die op honderden verschillende manieren verder zouden kunnen gaan, zodat we in onze mijmeringen over het mogelijke vervolg niet gestoord worden door de keuzes van de romancier, en ook niet door die ene definitieve vorm die de roman heeft aangenomen.

"Als op een winternacht een reiziger" is dus een roman die ons op nieuwe manieren wil laten nadenken over wat een roman is. En die vooral ook nieuwe manieren wil onderzoeken om van romans te genieten. Misschien daarom staan sommige van de beginhoofdstukken vol met passages waarin de ik-verteller (tevens hoofdpersoon) op het vertellen reflecteert. Wat een speels vervreemdend effect geeft, zodat onze routineuze leeshouding onderbroken wordt en wij als lezers ook weer opnieuw gaan nadenken over het fictie- zijn van fictie en het roman- zijn van de roman. Dat gebeurt in postmoderne romans vaker, natuurlijk, maar bijna nooit op zo'n verfrissende wijze als bij Calvino. En ook zelden op zo'n functionele manier. Zo zegt een van die ik- vertellers: "Ik ben de man die heen en weer loopt tussen de bar en de telefooncel. Of liever: die man heet 'ik' en je weet niets anders van hem, net zo goed als dit station alleen maar 'station' heet en daarbuiten niets anders bestaat dan het onbeantwoorde signaal van een telefoon die rinkelt in een donkere kamer in een verre stad." Een ik- figuur die de lezer - dus ook: ons- toespreekt, en die reflecteert op het onbepaalde gehalte dat hij als anonieme ik- figuur heeft en op de onbepaaldheid van het station waar zich zijn geschiedenis ontvouwt. Heel vermakelijk en spitsvondig, naar mijn smaak. En bovendien heel effectief en functioneel. Want alles in dit zo intrigerende beginhoofdstuk ademt verlorenheid, onbepaaldheid, onzekerheid, niet- weten. En precies dat wordt nog versterkt door de manier waarop de ik- figuur zichzelf als fictief verzinsel presenteert, in een fictief en bovendien onbepaald decor. Dit is dus niet alleen metafictie, maar metafictie die bijdraagt aan de kracht van het verhaal. Of liever: van de afgebroken en meerduidige aanzet tot een roman.

Veel van de tien beginhoofdstukken bevatten dit soort speelse dubbele bodems. Ook sommige namen van personages keren vaak terug, net als sommige motieven: bijvoorbeeld de driehoeksverhouding; dubbelgangers die soms elkaars rol overnemen of met elkaar versmelten; nauwelijks begrijpelijke maar heel verlokkende signalen uit onbekende verten; duizelingen vanwege de leegtes die onder elk verhaal en elke ordening gapen; complotten met dubbelrollen of met meervoudige gedaanteverwisselingen; spiegels die door hun veelvoudige reflecties de toch al illusoire en onvaste werkelijkheid nog verder fragmenteren; caleidoscopische patronen of gedroomde lijnen die voor even een essentieel patroon lijken te ontvouwen, maar die vervliegen in het niets of in de leegte... Zo ontstaan er veel associatieve verbanden tussen de verschillende beginhoofdstukken. En ook de indruk dat er in al die beginhoofdstukken met dezelfde basiselementen wordt gespeeld. Dat vind ik allemaal heel intrigerend. Maar intrigerender vind ik nog de enorme variatie: hoe je in het ene beginhoofdstuk helemaal meegenomen wordt in een onbekende Oost- Europese sfeer, in het andere juist weer in een Tanizaki- achtige Japanse setting vol onderhuidse erotiek en snakkende gevoeligheid voor subtiele details, en daarna weer in een Zuid- Amerikaanse mythische setting die mij sterk deed denken aan het suggestieve proza van Rulfo, terwijl ik daarvoor ook al had kunnen genieten van gangsterverhalen, spionageverhalen, een campus- verhaal en verhalen vol van metafysische speculaties. Het is een heel origineel idee om een roman voor de helft te laten bestaan uit tien beginhoofdstukken van tien verschillende fictieve romans. En het is gedurfd om dit idee nog uit te voeren ook. Maar het is echt een grote prestatie om daar tien zulke overtuigende en zo van elkaar verschillende hoofdstukken van te maken, zodat je na "Als op een winternacht een reiziger" ook écht het gevoel hebt dat je tien heel veelbelovende aanzetten hebt gelezen van tien heel verschillende romans. Aanzetten bovendien die weliswaar heel erg smaken naar meer, maar die door hun geconcentreerde bondigheid en hun onbesmette veelbelovendheid misschien zelfs nog bevredigender zijn dan tien verschillende romans.

Bovendien, ook de hoofdstukken over de Lezer en de Lezeres las ik met veel plezier. Ik had, zoals gezegd, veel pret met alle dubbele bodems, verassingen en spitsvondigheden in die hoofdstukken. En ik had eveneens veel plezier met fantasierijke erotische passages als de volgende: "Lezeres, nu word je gelezen. Je lichaam wordt onderworpen aan een systematische lezing via de informatiekanalen van de tastzintuigen, het gezicht, de reuk, niet zonder tussenkomst van de smaakpapillen. Ook het gehoor krijgt zijn deel, gespitst op je zuchten en je kreetjes. Niet alleen je lichaam wordt gelezen: je lichaam telt in die zin dat het een deel is van een geheel van gecompliceerde elementen, die niet allemaal zichtbaar en niet allemaal aanwezig zijn maar die tot uiting komen in zichtbare en directe gebeurtenissen: je blik die versluierd wordt, hoe je lacht, de woorden die je zegt, de manier waarop je je haar bij elkaar doet en losschudt, de initiatieven die je neemt en hoe je je terugtrekt, en alle tekens die op de grens liggen tussen jezelf en de gebruiken en gewoonten, het geheugen, de prehistorie, de mode, alle codes, elk armzalig alfabet waarmee een menselijk wezen op een bepaald moment denkt een ander menselijk wezen te lezen". Prachtig toch, hoe erotiek en liefde hier wordt voorgesteld als aandachtig en fantasievol lezen, en hoe lezen wordt voorgesteld als het aandachtig en receptief opensperren van alle zintuigen en als ontvankelijkheid voor alle signalen en op alle niveaus. Even prachtig is bovendien hoe het 'gewone' lezen in veel andere passages juist weer voorgesteld wordt als erotiek: als zich openstellen van alle zintuigen, en alle receptoren van het brein, voor alle subtiele signalen en verborgen codes in een tekst. Zodat lezen een immens fysiek en mentaal genot wordt. Of beter: de intense ervaring van snakkend verlangen, van ongeremde vervoering, en van oneindig gefacetteerde, uiterst subtiele, ragfijn vertakte en sterk met elkaar interacterende genietingen.

Maar ik had nog meer plezier met de vele prachtige passages over aard en waarde van het schrijven. Aanstekelijk en inspirerend zijn bijvoorbeeld de overpeinzingen van de met writers block worstelende Silas Flannery, die deels trouwens ontstaan door de verrukkingen die hij voelt bij het zien van de Lezeres, en door zijn fantasieën over hoe de Lezeres zijn teksten zou lezen. In die overpeinzingen ervaart hij, significant genoeg, zijn eigen herkenbare stijl, thematiek en persoonlijkheid als belemmeringen: "Wat zou ik goed schrijven als ik er niet was! Als tussen het witte vel en het opborrelen van woorden en verhalen die een vorm krijgen en vervagen zonder dat iemand ze opschrijft, niet dat ongemakkelijke diafragma werd ingezet van mijn persoon!". Want hij droomt van "de macht van het schrift, een macht die gebaseerd is op iets wat uitstijgt boven het individu". En dus droomt hij ervan te schrijven op een manier die ook uitstijgt boven zijn eigen individualiteit. Wat dat meteen een ongewis avontuur betekent, een ontdekkingsreis in het ondefinieerbare en het nog nooit uitgedrukte: "Niet om de spreekbuis te zijn van iets definieerbaars zou ik mezelf in het niets willen laten verdwijnen. Slechts om de dingen die geschreven kunnen worden en die erop wachten geschreven te worden over te brengen, de dingen die verteld kunnen worden en die niemand vertelt". Hij droomt er dus van om een schrijver te zijn "die zichzelf wil uitschakelen om een stem te geven aan datgene wat buiten hem ligt". Dat kan volgens hem echter niet in één boek, in één heilige schrift die de totale waarheid of de ultieme essentie zou omvatten. Want een dergelijk boek bestaat niet en kan niet bestaan. Immers: "ik geloof niet dat de totaliteit besloten kan liggen in de taal; mijn probleem is wat er buiten blijft, de dingen die niet geschreven zijn, de dingen die je niet kunt opschrijven. Ik heb dus geen andere keus dan alle boeken te schrijven, de boeken van alle mogelijke auteurs". Dus hij wil zijn eigen individuele stijl, thematiek en persoonlijkheid niet overstijgen in één ultiem boek, maar in een heterogene veelheid van boeken. Niet in één ultieme oplossing van alles, maar in een reeks zeer van elkaar verschillende deeloplossingen, die de complexe, onbekende en grotendeels onbevattelijke werkelijkheid nog enigszins in kaart helpen brengen. Of althans de veelvormigheid van die werkelijkheid nog bij benadering voelbaar maken. Hij wil daarom "alle boeken schrijven, zodat geprobeerd wordt het totaal te bereiken door er gedeeltelijke beelden van te geven". Wat uiteraard nooit helemaal kan lukken, want de totaliteit van onze onbevattelijke werkelijkheid past nou eenmaal niet in de taal, en geen mens is in staat om daadwerkelijk alle mogelijke boeken te schrijven. Maar elke schrijver zou dit op zijn minst wel moeten proberen. Uit alle macht. Aldus Silas Flannery

En daarmee vertolkt Silas Flannery volgens mij gedachten die ook heel wezenlijk zijn voor Calvino zelf. In "Zes memo's voor het volgende millennium" schreef Calvino immers prachtige dingen over de onuitputtelijke veelvoudigheid van de wereld, en over hoe hij "het gebruik van taal opvat, als het voortdurend najagen van de dingen, als een aanpassing aan hun eindeloze verscheidenheid". Welnu, naar mijn idee is ook "Als op een winternacht een reiziger", dat deels uit tien verschillende beginhoofdstukken van tien totaal verschillende romans bestaat, zo'n aanpassing aan de eindeloze verscheidenheid der dingen. Ook is dit boek een bewonderenswaardige poging om niet in één stijl, maar in vele stijlen te schrijven, niet één boek te maken maar vele boeken, en om niet één schrijver te zijn maar vele verschillende schrijvers tegelijk. Precies die bijna onmogelijke, maar wel heel verlokkende ambitie wordt mooi verwoord in de aangehaalde uitspraken van Silas Flannery. Diezelfde ambitie komt ook mooi tot uiting in de volgende uitspraak over de passie voor het lezen: "lezen [betekent] zich losmaken van iedere intentie en iedere partijdigheid, om erop voorbereid te zijn een stem op te vangen die zich laat horen wanneer je het het minst verwacht, een stem die ergens vandaan komt, je weet niet waar, uit een wereld die verder ligt dan het boek, dan de schrijver, de conventies van het schrijven: waar het onuitgesprokene is, datgene wat de wereld nog niet over zichzelf verteld heeft en waar zij nog geen woorden voor heeft". Dat verlangen om onbekende stemmen op te vangen uit onbekende ruimten keert terug in meerdere beginhoofdstukken in "Als op een winternacht een reiziger". Het boek als geheel is, door zijn innerlijke veelvoudigheid, bovendien een enorm inventieve poging om uit te stijgen boven de beperkingen van elk individueel boek dat door een individuele schrijver is geschreven. Calvino maakt met "Als op een winternacht een reiziger" in elk geval duidelijk dat het mogelijk is om met zo'n veelvoudig boek te experimenteren. En dat zo'n experiment nog veel vertelplezier en leesplezier kan opleveren ook. Zeker voor lezers die al lezend meer zoeken dan de gebaande en hun al te vertrouwde paden van het leesplezier. En dus meer dan dat ze als individu al kennen en weten. Zodat ze zelf op basis van de tien romanaanzetten wel duizend verschillende romans kunnen componeren, en zichzelf kunnen splitsen in wel duizend verschillende, zeer receptieve personen.

Dertig jaar geleden vond ik deze roman ronduit sensationeel. Maar ook nu zorgt hij weer voor een prettig verruimend gevoel in mijn jongbejaarde brein. Wat een inventiviteit, wat een mooie veelvoudigheid, en wat een origineel bruisende verbeelding. En wat was het een goed idee om deze roman na dertig jaar weer te herlezen!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.