Lezersrecensie
Ook een onvoltooide David Foster Wallace is geniaal
Ergens in 2011 werd ik helemaal idolaat van David Foster Wallace: ik werd totaal weggeblazen door de onnavolgbare roman "Infinite Jest" (nog altijd een top tien favoriet), en ook door zijn essaybundels (vooral "Consider the lobster") en verhalenbundels (vooral "Oblivion"). GE-WEL-DIG proza, van een ongelofelijk lenige en rijke geest: soms ongehoord komisch en soms totaal zwaarmoedig, vaak hilarisch en afgrondelijk droevig tegelijk, soms bevrijdend en dan weer claustrofobisch benauwend, maar altijd geniaal.
Toch heb ik lang geaarzeld voordat ik aan "De bleke koning" begon. Ten eerste omdat DFW zelfmoord pleegde tijdens het schrijven aan dit boek, wat ik gewoon geen prettig idee vond, maar ook omdat het boek daardoor onvoltooid is gebleven: ik was gewoon bang dat de leeservaring teleurstellend zou zijn. Maar nee, dus. Het is zeker jammer dat we nooit zullen weten hoe het boek eruit zou hebben gezien als DFW het WEL had kunnen afmaken, en het is ook jammer om te zien dat DFW soms niet verder kwam dan aanzetten die hij niet rond kreeg. Dat maakt de roman nog wat fragmentarischer dan DFW zal hebben gewild. Aan de andere kant zijn veel fragmenten en hoofdstukken wel weer monsterlijk goed geschreven, en is de roman, hoe onvoltooid dan ook, toch wel weer verbluffend goed. En ook prachtig vertaald trouwens, door Daniël Rovers en Iannis Koerlandt.
Samenvatten van de plot is altijd onmogelijk bij Wallace, ook bij dit boek. Niet alleen omdat dit boek onvoltooid is gebleven, maar ook en vooral omdat DFW altijd kiest voor een heterogene en gefragmenteerde vorm en voor een behoorlijk hermetische stijl. Daarmee dwingt hij de lezer tot inzet van hoofd en hart: je moet al je analytische vermogens aanwenden en al je concentratie om überhaupt een beetje te snappen wat er staat, en je moet ook erg alert zijn voor alle emoties die tussen de regels door worden opgeroepen. Al zijn personages zijn complex, excentriek, ondoorgrondelijk, moeilijk te snappen, maar ook zijn ze allemaal op volkomen onverwachte en onverklaarbare wijze heel ontroerend. Voor mij tenminste wel.
Ook "De bleke koning" is weer volgepropt met excentriekelingen met een afwijking, en het merendeel daarvan zet zijn afwijkingen in bij zijn of haar werk bij de belastingdienst. Die belastingdienst wordt dan weer beschreven als een Kafkaëske doolhof van bureaucratische schimmigheid, waarin elke menselijke emotie wordt versmoord in een labyrinth van onbegrijpelijke procedures en cijfers, en waarin elke werkzaamheid bestaat uit zinloze handelingen die uitlopen op een werkelijk verpletterende leegte en verveling. Dat weet DFW dan op werkelijk ongehoorde wijze voelbaar te maken met zijn stijl: ellenlange dialogen vol herhaling en ondoordringbaar jargon, een briljante scène waarin je bladzijden lang niets anders voorgeschoteld krijgt dan mensen die pagina's omslaan van dorre acten, een verhaal over iemand die drie dagen dood achter zijn bureau zit zonder dat iemand het merkt en later terugkeert als geest maar niemand vindt dat vreemd, enzovoort enzovoort.
Het krankjorume is dan dat DFW pagina na pagina op werkelijk wurgende wijze de leegte en verpletterende verveling oproept, en tegelijk ook pagina na pagina mij helemaal meesleept. Hij maakt de verveling voelbaar, maar verveelt mij daarbij niet, integendeel zelfs. Dat komt onder andere door zijn enorme originaliteit, de manier waarop hij mij steeds weer verrast met zijn metaforen, stilistische capriolen, plotwendingen en met de excentriciteit van zijn personages. Maar ook door de wijze waarop hij tot aandacht dwingt, juist in de scènes waarin hij de leegte, angst en monotonie tot op een hoogtepunt brengt. Al vrij snel wordt duidelijk dat dit ook precies zijn bedoeling is. De personages zijn een soort leeggezogen en zielloos geworden automaten in een Kafkaësk zinledige wereld, en zijn doordesemd van een bodemloze verveling die nauw grenst aan een gierende existentiële angst. Maar - zo suggereert DFW - in die zin zijn ze niet veel anders dan wij. De verveling, leegte en angst van DFW's personages is zichtbaarder dan die van ons, omdat het zulke karikaturale uitvergrotingen zijn, maar hun conditie is - volgens DFW- ook de onze. Ook voor ons is alles soms om het even, betekenisloos, leeg: het enige verschil is dat de ennui bij DFW's personages veel openlijker aan de dag treedt.
Sommige van de personages echter hebben tegelijk ook iets waar wij hun wellicht om kunnen benijden: een vermogen tot aandacht, concentratie, totale onderdompeling, een bijna mindfulness-achtig 'in het moment zijn' midden in de leegte. DFW benoemt en beschrijft deze aandacht enkele malen op fraaie wijze. Hij confronteert ons dus via zijn personages niet alleen met leegte en angst, maar suggereert ook manieren om ons enigszins te leren verhouden tot die leegte en angst. Juist niet door heroïek en door overwinnen van de verveling, maar door geconcentreerde aandacht voor het leven in al zijn alledaagse saaiheid. Dus door een soort onthechting waarin de zinloosheid en leegte niet worden overwonnen, maar met volle overgave worden aanvaard. Heel intrigerend vind ik dat. En daardoor wekt hij steeds mijn aandacht, ook in passages vol van gortdroge bureaucratie en leegte.
Maar vooral geniaal vind ik dat DFW die door hem beschreven aandacht en onthechting soms ook bij mij als lezer weet op te roepen: door mij echt pagina's lang mee te zuigen in een wereld waarin niets anders bestaat dan getallen en mensen die bladzijden omslaan van een acte, of door mij uren lang onder te dompelen in het hoofd van iemand die alleen maar denkt aan onmogelijke lichaamsoefeningen en aan niets anders, of door mij helemaal mee te nemen in een gesprek vol stiltes en aarzelingen zonder enige clou. Hij BESCHRIJFT de onthechting en aandacht dus niet alleen, maar maakt deze ook voor mij als lezer VOELBAAR met zijn stijl.
Echt een geweldig voorbeeld daarvan is het ellenlange verhaal waarin een zeer mooie maar ook zeer getroebleerde vrouw over haar onontwarbare kluwen van obsessies vertelt, in een verhaal vol herhalingen, dwangmatige afdwalingen en doodlopende redeneringen. Een verhaal zonder clou, dus eigenlijk strontvervelend en van alle zin verstoken. Logisch ook, want haar hele LEVEN ontbeert een duidelijke clou. Ze krijgt van twee mensen niettemin alle aandacht: van iemand die stervend is en dus onthecht aan alles, en van een collega die door een soort psychische afwijking totaal ongevoelig is voor conventies en voor wat wel belangrijk is en wat niet, en die dus ook onthecht is aan alles. Iemand die uren in een houding kan zitten aan zijn bureau, totaal ondergedompeld in een acte die een normaal mens in gillende verveling zou doen wegrennen, en zich dan zo concentreert dat hij letterlijk leviteert. Op dezelfde wijze dompelt hij zich bijna autistisch onder in het verhaal van de getroebleerde vrouw, dat door alle obsessieve herhalingen voor een normaal mens stomvervelend zou zijn: hij echter luistert, luistert, luistert, en leviteert.
Prachtig vind ik dat. Ten eerste als verbeelding van aandacht en "een goede luisterhouding", in dit geval wellicht ook van een bijna onmogelijke empathie: het vermogen om je onder te dompelen in iemands levensverhaal juist ook als dit totaal eentonig of inconsistent is. De 'levitatie' lees ik dan als metafoor voor de man zijn onthechting, maar ook van het 'loskomen' van de conventie dat een verhaal consistent moet zijn en niet te veel irrationele kronkels mag bevatten. Of ook van de conventie dat het zinvol moet zijn en een duidelijke clou moet hebben. En ook van de normale reacties van normale luisteraars: de man komt nergens met de verbale of non-verbale reacties die bij normale conversaties horen, reageert op alles met nagenoeg autistische letterlijkheid, en juist daardoor met een soort allesomvattende aandacht die een normaal mens niet heeft.
Dat vind ik dus schitterend. Maar nog schitterender vond ik hoe ik door de stijl van DFW soms bijna zelf het gevoel kreeg dat ik leviteerde. Hoe hij mij dus als lezer bijna letterlijk hypnotiseerde, meezoog, in een onthechte stemming bracht, puur door zijn stijl. Ik verloor alle greep op het proza, en juist DAARDOOR werd ik helemaal in deze wereld ondergedompeld; bij mij als lezer werd dus een onthechting teweeg gebracht die sterk leek op de onthechting die in het verhaal werd beschreven. Geen idee hoe hij dit deed, en ik kan het dus niet uitleggen of laten zien hoe het werkt. Maar geloof me: het werkt.
Ik wil niet zeggen dat alle stukken in dit boek even goed zijn, en het was vaak flink doorzetten geblazen. Maar het boek als (weliswaar onvoltooid) geheel charmeerde mij toch zeer. DFW flikt eigenlijk iets ongelofelijks: een boek vol leegte, angst en wurgende verveling, dat mij als lezer niettemin helemaal meezoog en tot onderdompeling en aandacht dwong. Een boek over het totale Niets, dat mij tegelijk hypnotiseerde door zijn stijl. Een boek dat angstwekkend dicht de zwarte kern van de depressie nadert, maar tegelijk een bevrijdend soort onthechting oproept. Toegegeven, het is ook een onvoltooid boek, dat ongetwijfeld nog beter zou zijn geworden als DFW het had kunnen afmaken. Maar het was erg imponerend, en ik ben blij dat ik het gelezen heb.
Toch heb ik lang geaarzeld voordat ik aan "De bleke koning" begon. Ten eerste omdat DFW zelfmoord pleegde tijdens het schrijven aan dit boek, wat ik gewoon geen prettig idee vond, maar ook omdat het boek daardoor onvoltooid is gebleven: ik was gewoon bang dat de leeservaring teleurstellend zou zijn. Maar nee, dus. Het is zeker jammer dat we nooit zullen weten hoe het boek eruit zou hebben gezien als DFW het WEL had kunnen afmaken, en het is ook jammer om te zien dat DFW soms niet verder kwam dan aanzetten die hij niet rond kreeg. Dat maakt de roman nog wat fragmentarischer dan DFW zal hebben gewild. Aan de andere kant zijn veel fragmenten en hoofdstukken wel weer monsterlijk goed geschreven, en is de roman, hoe onvoltooid dan ook, toch wel weer verbluffend goed. En ook prachtig vertaald trouwens, door Daniël Rovers en Iannis Koerlandt.
Samenvatten van de plot is altijd onmogelijk bij Wallace, ook bij dit boek. Niet alleen omdat dit boek onvoltooid is gebleven, maar ook en vooral omdat DFW altijd kiest voor een heterogene en gefragmenteerde vorm en voor een behoorlijk hermetische stijl. Daarmee dwingt hij de lezer tot inzet van hoofd en hart: je moet al je analytische vermogens aanwenden en al je concentratie om überhaupt een beetje te snappen wat er staat, en je moet ook erg alert zijn voor alle emoties die tussen de regels door worden opgeroepen. Al zijn personages zijn complex, excentriek, ondoorgrondelijk, moeilijk te snappen, maar ook zijn ze allemaal op volkomen onverwachte en onverklaarbare wijze heel ontroerend. Voor mij tenminste wel.
Ook "De bleke koning" is weer volgepropt met excentriekelingen met een afwijking, en het merendeel daarvan zet zijn afwijkingen in bij zijn of haar werk bij de belastingdienst. Die belastingdienst wordt dan weer beschreven als een Kafkaëske doolhof van bureaucratische schimmigheid, waarin elke menselijke emotie wordt versmoord in een labyrinth van onbegrijpelijke procedures en cijfers, en waarin elke werkzaamheid bestaat uit zinloze handelingen die uitlopen op een werkelijk verpletterende leegte en verveling. Dat weet DFW dan op werkelijk ongehoorde wijze voelbaar te maken met zijn stijl: ellenlange dialogen vol herhaling en ondoordringbaar jargon, een briljante scène waarin je bladzijden lang niets anders voorgeschoteld krijgt dan mensen die pagina's omslaan van dorre acten, een verhaal over iemand die drie dagen dood achter zijn bureau zit zonder dat iemand het merkt en later terugkeert als geest maar niemand vindt dat vreemd, enzovoort enzovoort.
Het krankjorume is dan dat DFW pagina na pagina op werkelijk wurgende wijze de leegte en verpletterende verveling oproept, en tegelijk ook pagina na pagina mij helemaal meesleept. Hij maakt de verveling voelbaar, maar verveelt mij daarbij niet, integendeel zelfs. Dat komt onder andere door zijn enorme originaliteit, de manier waarop hij mij steeds weer verrast met zijn metaforen, stilistische capriolen, plotwendingen en met de excentriciteit van zijn personages. Maar ook door de wijze waarop hij tot aandacht dwingt, juist in de scènes waarin hij de leegte, angst en monotonie tot op een hoogtepunt brengt. Al vrij snel wordt duidelijk dat dit ook precies zijn bedoeling is. De personages zijn een soort leeggezogen en zielloos geworden automaten in een Kafkaësk zinledige wereld, en zijn doordesemd van een bodemloze verveling die nauw grenst aan een gierende existentiële angst. Maar - zo suggereert DFW - in die zin zijn ze niet veel anders dan wij. De verveling, leegte en angst van DFW's personages is zichtbaarder dan die van ons, omdat het zulke karikaturale uitvergrotingen zijn, maar hun conditie is - volgens DFW- ook de onze. Ook voor ons is alles soms om het even, betekenisloos, leeg: het enige verschil is dat de ennui bij DFW's personages veel openlijker aan de dag treedt.
Sommige van de personages echter hebben tegelijk ook iets waar wij hun wellicht om kunnen benijden: een vermogen tot aandacht, concentratie, totale onderdompeling, een bijna mindfulness-achtig 'in het moment zijn' midden in de leegte. DFW benoemt en beschrijft deze aandacht enkele malen op fraaie wijze. Hij confronteert ons dus via zijn personages niet alleen met leegte en angst, maar suggereert ook manieren om ons enigszins te leren verhouden tot die leegte en angst. Juist niet door heroïek en door overwinnen van de verveling, maar door geconcentreerde aandacht voor het leven in al zijn alledaagse saaiheid. Dus door een soort onthechting waarin de zinloosheid en leegte niet worden overwonnen, maar met volle overgave worden aanvaard. Heel intrigerend vind ik dat. En daardoor wekt hij steeds mijn aandacht, ook in passages vol van gortdroge bureaucratie en leegte.
Maar vooral geniaal vind ik dat DFW die door hem beschreven aandacht en onthechting soms ook bij mij als lezer weet op te roepen: door mij echt pagina's lang mee te zuigen in een wereld waarin niets anders bestaat dan getallen en mensen die bladzijden omslaan van een acte, of door mij uren lang onder te dompelen in het hoofd van iemand die alleen maar denkt aan onmogelijke lichaamsoefeningen en aan niets anders, of door mij helemaal mee te nemen in een gesprek vol stiltes en aarzelingen zonder enige clou. Hij BESCHRIJFT de onthechting en aandacht dus niet alleen, maar maakt deze ook voor mij als lezer VOELBAAR met zijn stijl.
Echt een geweldig voorbeeld daarvan is het ellenlange verhaal waarin een zeer mooie maar ook zeer getroebleerde vrouw over haar onontwarbare kluwen van obsessies vertelt, in een verhaal vol herhalingen, dwangmatige afdwalingen en doodlopende redeneringen. Een verhaal zonder clou, dus eigenlijk strontvervelend en van alle zin verstoken. Logisch ook, want haar hele LEVEN ontbeert een duidelijke clou. Ze krijgt van twee mensen niettemin alle aandacht: van iemand die stervend is en dus onthecht aan alles, en van een collega die door een soort psychische afwijking totaal ongevoelig is voor conventies en voor wat wel belangrijk is en wat niet, en die dus ook onthecht is aan alles. Iemand die uren in een houding kan zitten aan zijn bureau, totaal ondergedompeld in een acte die een normaal mens in gillende verveling zou doen wegrennen, en zich dan zo concentreert dat hij letterlijk leviteert. Op dezelfde wijze dompelt hij zich bijna autistisch onder in het verhaal van de getroebleerde vrouw, dat door alle obsessieve herhalingen voor een normaal mens stomvervelend zou zijn: hij echter luistert, luistert, luistert, en leviteert.
Prachtig vind ik dat. Ten eerste als verbeelding van aandacht en "een goede luisterhouding", in dit geval wellicht ook van een bijna onmogelijke empathie: het vermogen om je onder te dompelen in iemands levensverhaal juist ook als dit totaal eentonig of inconsistent is. De 'levitatie' lees ik dan als metafoor voor de man zijn onthechting, maar ook van het 'loskomen' van de conventie dat een verhaal consistent moet zijn en niet te veel irrationele kronkels mag bevatten. Of ook van de conventie dat het zinvol moet zijn en een duidelijke clou moet hebben. En ook van de normale reacties van normale luisteraars: de man komt nergens met de verbale of non-verbale reacties die bij normale conversaties horen, reageert op alles met nagenoeg autistische letterlijkheid, en juist daardoor met een soort allesomvattende aandacht die een normaal mens niet heeft.
Dat vind ik dus schitterend. Maar nog schitterender vond ik hoe ik door de stijl van DFW soms bijna zelf het gevoel kreeg dat ik leviteerde. Hoe hij mij dus als lezer bijna letterlijk hypnotiseerde, meezoog, in een onthechte stemming bracht, puur door zijn stijl. Ik verloor alle greep op het proza, en juist DAARDOOR werd ik helemaal in deze wereld ondergedompeld; bij mij als lezer werd dus een onthechting teweeg gebracht die sterk leek op de onthechting die in het verhaal werd beschreven. Geen idee hoe hij dit deed, en ik kan het dus niet uitleggen of laten zien hoe het werkt. Maar geloof me: het werkt.
Ik wil niet zeggen dat alle stukken in dit boek even goed zijn, en het was vaak flink doorzetten geblazen. Maar het boek als (weliswaar onvoltooid) geheel charmeerde mij toch zeer. DFW flikt eigenlijk iets ongelofelijks: een boek vol leegte, angst en wurgende verveling, dat mij als lezer niettemin helemaal meezoog en tot onderdompeling en aandacht dwong. Een boek over het totale Niets, dat mij tegelijk hypnotiseerde door zijn stijl. Een boek dat angstwekkend dicht de zwarte kern van de depressie nadert, maar tegelijk een bevrijdend soort onthechting oproept. Toegegeven, het is ook een onvoltooid boek, dat ongetwijfeld nog beter zou zijn geworden als DFW het had kunnen afmaken. Maar het was erg imponerend, en ik ben blij dat ik het gelezen heb.
5
Reageer op deze recensie