Meer dan 6,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

"How it is" van Samuel Beckett: een impressie

Nico van der Sijde 13 november 2021
Een paar weken geleden las ik het geweldige maar ook behoorlijk hermetische "How it is" , mijn derde Beckett in korte tijd. Ongeveer tegelijkertijd las ik "Samuel Beckett's How it is. Philosophy in Translation" van Anthony Cordingley: een hypergeleerd en ultra- erudiet boek waarin allerlei voor mij volkomen verborgen filosofische toespelingen werden geduid in Becketts weerbarstige boek. Ik vond Becketts boek en Cordingley's reactie daarop heel fascinerend, alleen kon ik de inspiratie niet vinden om er een stukkie over te schrijven. En ik hoefde dat van mijzelf ook niet: ik vond het juist wel prima om het raadsel nu eens onaangeraakt te laten rusten. Maar om de een of andere reden voel ik nu, een paar weken later, alsnog de aandrang om er over te schrijven, terwijl het boek niet meer vers in mijn geheugen zit. Dus volgt hier alsnog een stukkie, maar geen recensie: hoogstens een signalement, een impressie achteraf.

In "Duitse brief uit 1937" (opgenomen in "Disjecta") schreef Beckett: "En steeds meer komt mijn taal me voor als een sluier die verscheurd moet worden om de daarachter liggende dingen (of het daarachter liggende niets) te bereiken.". Taal geeft de dingen hun herkenbare vorm en inhoud, maar Beckett wil de talige conventies verscheuren om een glimp op te vangen van de vormeloosheid - het niets, het andere, het onkenbare, het ongrijpbare - die vooraf gaat aan die talige vorm. Precies dat doet hij ook in "Nohow On" en "Molloy, Malone Dies, The Unnamable": de twee prachtige Beckett- boeken die ik kort voor "How it is" nog las en bejubelde. Maar "How it is" verscheurt de taal nog radicaler. Reeds de oorspronkelijke Franse titel, "Comment c'est", is een woordspeling: letterlijk betekent hij "Hoe het is", maar de titel klinkt als "commencer", dus als "beginnen". Alsof "Hoe het is" en "Beginnen" samenvallen. Alsof je nooit weet "hoe het is" omdat je altijd bezig bent met "beginnen". Terwijl "beginnen" bij Beckett ook nog inhoudt: niet weten hoe je moet beginnen, falen, opnieuw beginnen, weer falen.

Maar dat is allemaal nog peanuts vergeleken met hoe het boek begint en verder gaat. Het begint als volgt: "how it was I quote before Pim with Pim after Pim how it is three parts I say it as I hear it". daarna een stuk wit, en dan "voice once without quaqua on all sides then in me when the panting stops telling me again finish telling me invocation". Woordgroepen zonder leestekens, en zonder hoofdletters, die gescheiden zijn door stukken wit die soms echt een kloof markeren tussen die woordgroepen. En binnen die woordgroepen raak je soms helemaal de draad kwijt omdat de leestekens en verbindingen ontbreken. Verscheurde taal is dit, taal op de rand van de vormeloosheid, taal die door zijn vormeloosheid tast naar de vormeloosheid, dus naar een glimp van de wereld die nog geen zinvolle vorm heeft gekregen in onze taal. Wat nog versterkt wordt door het "I say it as I hear it" in de eerste woordgroep: alsof de uiterst rudimentaire vorm die de spreker aan de wereld geeft exact NU ontstaat, dus precies op het moment dat hij die woorden hoort EN zegt. En alsof zijn eigen woorden niet zijn eigen woorden zijn (vandaar ook "I quote"), maar woorden van anderen. De talige conventies die al bestonden voordat hij bestond. Maar dan hakkelend, verscheurd, zonder de transparante betekenis die de woorden normaal gesproken' hebben.

En zo kreupelt "How it is" verder, met steeds nieuwe hakkelende woordgroepen zonder hoofdletters of leestekens. Waarin het leven van de verteller even rudimentair en tot niets gereduceerd is als de taal .Zo zegt hij: "my life last version ill-said ill- heard ill- recaptured ill- murmured in the mud brief movements of the lower face losses everywhere". In gebroken taal wordt dus gezegd dat alles slecht gehoord (gezegd, "recaptured") wordt. En dat alles wat gezegd wordt alleen een beweging is van "the lower face", en dus nauwelijks zinvol. Maar ook nog dat dit alles geschiedt in de modder, dus in ongevormde materie: de materie die nog geen zinvolle, gearticuleerde en herkenbare vorm geregen heeft, die nog niet is bezield door De Schepper. En ook het innerlijke leven is niks dan verbrokkeld beeld te midden van die modder: "that's all it wasn't a dream I didn't dream that nor a memory I haven't been given memories this time it was an image the kind I see sometimes see in the mud sometimes saw". Geen droom. Geen herinnering. Alleen beelden die soms even opborrelen in de ongevormde modder. En die modder doet ook nog eens denken aan stront, bijvoorbeeld door de term "quaqua" (klinkt als "caca", kak) in de openingswoorden, en door het gehakkelde vermoeden van de verteller dat we allemaal via een strontgat ter wereld komen en tot stront zullen vergaan.

Maar hoe zit het verhaal in elkaar? Verscheurd, uiteraard, en ongevormd. "How it is" bestaat uit drie delen: voor Pim, tijdens Pim en na Pim (zo werd in de geciteerde eerste hakkelende woorden al gezegd). En tja, mooier kan ik het niet maken: Pim en Bom (zo schijnt de verteller te heten) kruipen door de modder die als een soort tweede huid dient, met een zak die voor Bom eveneens een tweede huid is, met daarin blikjes etenswaren en een blikopener. Met die blikopener kan de geslachtsdaad worden weergegeven of uitgevoerd, en bovendien wordt die blikopener door Bom gebruikt als martelwerktuig. En Bom communiceert met Pim via dat martelwerktuig. Misschien uit woede, omdat hij zoekt naar het licht maar ondergedompeld blijft in de van elke licht en rede verstoken modder. Misschien uit onvermogen. Maar misschien juist om geen enkele herkenbare reden, want welke herkenbare reden zou een zo tot nul gereduceerd personage kunnen hebben?

Een bizar verhaal dus, over tot bijna nul gereduceerde personages, in bijna tot nul gereduceerde taal. Een verhaal wellicht over de totale naaktheid van het zijn, de naaktheid die overblijft als je van het bestaan alle franje en alle conventie afpelt. En, als ik het eerder aangehaalde boek van Cordingley mag geloven, een verhaal waarin diverse filosofen en literatoren worden geparodieerd. Bijvoorbeeld omdat opstijgen naar het Hogere Licht van de Rede en de Geest gesmoord wordt in gehakkel en gemodder. Bijvoorbeeld omdat de verteller op bizarre wijze goochelt met getallen en getallenleer, en daarbij veel grondbeginselen van de hogere wiskunde of de formele logica totaal belachelijk maakt. Wat nog eens pijnlijk onderstreept hoezeer zijn wereld van orde en logica is beroofd. Maar ook omdat dit verhaal alle menselijkheid zodanig uitkleedt dat het de totale pervertering is van de "Bildungsroman". En bovendien omdat het geploeter in de modder de grotesk- karikaturale uitvergroting is van de gruwelijkheden uit Dantes Inferno. En van de "Divina Commedia" als geheel, want Becketts universum is goddelozer dan goddeloos. In Dantes - ook door Beckett bewonderde- meesterwerk zoekt de verteller een gids, die hem begeleidt naar het hogere. In "How it is" echter snakt ook Bom naar zo'n gidsende metgezel, maar die blijft vormloos voor hem en zelf ontstijgt hij niet aan de modder. Want Pim is geen gids, maar alleen een andere vage gestalte in de troebele oermaterie, en hij blijft dus net als Bom zelf gewoon steken in de stront.

Kortom, ik was weer flabbergasted, zoals altijd als ik Beckett lees. En ik was sprakeloos, dus ook daarom schreef ik niet meteen een stukje over dit boek. Maar misschien was juist door die sprakeloosheid de nawerking van dit boek langer en intenser. Ik raak die beelden maar niet kwijt van dat geploeter in de modder. Ik raak ook die sfeer maar niet kwijt van die hakkelende woordgroepen zonder leestekens. Ik raak kortom dat gevoel maar niet kwijt dat ik heel even een blik heb kunnen werpen op het totaal tot niets gereduceerde bestaan. En daarmee ook op mijn eigen bestaan, want misschien is ook mijn alledaagse vredige rust niks dan franje, en misschien ben ook ik in wezen niks meer dan een modderkruiper. Wat een compromisloze schrijver, die Beckett. En wat een gigant. Maar vanaf nu las ik even een Beckett- pauze in, want die alles verscheurende taal van hem is fenomenaal, maar ook wel erg enerverend....

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde