Lezersrecensie
Vaders en zonen: een rijke Russische klassieker
Ik hou ervan om klassiekers van oude Russen te herlezen zodra er een hervertaling van uitkomt. Dus herlas ik onlangs ook "Vaders en zonen", in de werkelijk prachtige nieuwe vertaling van Froukje Slofstra, die samen met andere Toergenjev-romans is opgenomen in "Romans". Ook het heel verhelderende en erudiete nawoord van Sloftstra verdient lof, net als de vele verklarende aantekeningen. Door die nieuwe vertaling, en het zo verhelderende nawoord, genoot ik nog meer van "Vaders en zonen" dan toen ik het 30 jaar geleden voor het eerst las. En ik begreep nog beter waarom dit boek niet alleen als Toergenjevs meesterwerk wordt beschouwd, maar door b.v. Nabokov ook als een van de briljantste romans van de 19e eeuw.
"Vaders en zonen" is om te beginnen een van de fraaiste romans ooit over generatieconflicten. De hoofdpersoon, Bazarov, noemt zichzelf "nihilist": hij wijst alle bestaande waarden en normen af, erkent geen enkele autoriteit, en is daarmee in opstand tegen alle vaders en tegen al hun oude idealen en romantische nostalgie. Hij is kortom een van de weinige mensen die "de moed heeft om nergens in te geloven". Zijn vriend, Arkadi, bewondert hem daarom zeer, en gaat een heel eind mee in deze opstandigheid, zij het op aanzienlijk minder radicale wijze. Zijn opstandigheid is namelijk doordesemd van "welwillende tederheid voor zijn goede en zachtaardige vader, vermengd met een heimelijk superioriteitsgevoel", waarbij Arkadi tevens "geniet[...] van het besef van zijn eigen wereldwijsheid en vrijdenkendheid". Arkadi's vader op zijn beurt houdt zeer van zijn zoon, maar voelt tegelijk wel de subtiele opstandigheid van zijn zoon. Meer nog: hij voelt meer en meer dat het generatieconflict van alle tijden is, bijvoorbeeld omdat ook hij als zoon kritiek had op zijn vader en dat het nu zijn beurt is om kritiek te krijgen van zijn zoon. "Nu is het onze beurt en zijn het onze erfgenamen, die ons kunnen toevoegen: jullie zijn van een andere generatie", zo bedenkt hij. Dat vermengt zich met het treurige besef dat hij nu, net als zijn vader vroeger, oud is geworden, uitgediend is, zijn jeugd heeft verloren. En dat gaat weer gepaard met weemoedige mijmeringen over hoe het leven en elk geluk helaas voorbijgaat en zijn frisse glans verliest. Bijvoorbeeld als hij terugdenkt aan zijn al enige tijd geleden overleden echtgenote: "Waar was alles gebleven? Ze was zijn vrouw geworden, hij was gelukkig geweest als weinigen op aarde.... Maar waarom, dacht hij, kunnen die eerste zoete momenten niet eeuwig voortduren, onsterfelijk zijn?".
Ik vind het wonderbaarlijk hoe subtiel Toergenjev het generatieconflict schetst tussen Arkadi en zijn vader en hoe subtiel hij de soms bijna onbewuste wrijvingen en conflictpuntjes laat zien. Maar nog wonderbaarlijker vind ik hoe hij de liefde tussen vader en zoon voelbaar maakt die ondanks dat generatieconflict volop blijft bestaan. En helemaal grandioos is hoe Toergenjev dat alles ook weer vermengt met alle weemoed van de vader over hoe elk leven en elk geluk onherroepelijk in het niets verglijdt.. Zeker, "Vaders en zonen" is een bijzonder overtuigende en genuanceerde generatieconflict- roman, die je laat meevoelen met de vader en de zoon. En dat is op zichzelf al heel subtiel en knap gedaan. Maar door alle weemoed, en door de zo ontroerende genegenheid tussen Arkadi en zijn vader, is "Vaders en zonen" nog veel meer dan een generatieconflict-roman alleen. En vooral dat vind ik geweldig.
Zeer intrigerend vind ik bovendien het personage Bazarov en zijn belevenissen. Zijn nihilisme, en zijn daaruit voortvloeiende afwijzing van alle waarden en geloof, is heel overtuigend op papier gezet. Soms lijkt hij bijna een voorloper van de existentialisten, bijvoorbeeld als hij zegt "Ieder mens hangt aan een zijden draadje, elk moment kan zich een afgrond onder hem openen, en dan nog bedenkt hij nog allerlei onaangenaams om zichzelf het leven zuur te maken". Even intrigerend vind ik hoe de nihilistische Bazarov in botsing komt met Pavel, Arkadi's aristocratische oom. Prachtig is hoe de spanning tussen de twee antagonisten wordt opgebouwd, nog prachtiger is hoe die spanning zich ontlaadt in een van de meest onconventionele en tragi- komische duels die ik ooit in een roman heb gezien. Imponerend vond ik bovendien hoe de innerlijke tragiek van Pavel voelbaar werd gemaakt: de niet te delgen droefheid over een tragische liefde van ooit, en Pavels even totale als machteloze woede omdat Barazov alles afwijst waar hij voor staat. "[V]oor Pavel daarentegen, de eenzame vrijgezel, was de troebele schemertijd aangebroken, de tijd waarin spijt als hoop en hoop als spijt oogt, wanneer de jeugd voorbij is en de ouderdom niet bereikt": precies die stemming wordt door het confronterende nihilisme van Bazarov nog extra aangescherpt. Maar ook Bazarov zelf is niet vrij van existentiële wanhoop, want hij zegt niet voor niets: "Ik bedoel dat zij, mijn ouders dus, bezig zijn en zich niet druk maken om hun eigen nietigheid, het vliegt ze niet naar de keel..... Ik daarentegen.... ik voel alleen maar verveling en woede". Bazarov heeft, zoals gezegd, de zeldzame "moed om nergens in te geloven", maar soms gaat dat dus ook gepaard met vertwijfeling over het grote Niets.
Het knappe vind ik dan dat Toergenjev mij helemaal meeneemt in bewondering voor Bazarovs moed, terwijl hij tegelijk ook de daarmee soms gepaarde vertwijfeling overtuigend voelbaar maakt. En nog knapper vind ik dat Bazarov ons een boek lang blijft verrassen. We leren hem het hele boek lang nooit helemaal kennen, maar toch is het een overtuigend meerkantig personage dat meer is dan alleen een nihilist. Of, beter gezegd misschien, een meerkantig personage met een meerkantig soort nihilisme. Want we zien ook hoe hij, tot zijn eigen en onze verbazing, toch verliefd wordt, zij het op nihilistische wijze en dus zonder in die liefde te geloven. En als die liefde op niets uitloopt heeft Bazarov een aantal heerlijke oneliners in huis, verbitterd maar ook laconiek, en tegelijk met verrassend veel emotie. We zien daarnaast hoe hij weliswaar helemaal niet in geneeskunde gelooft en ook niet in altruïsme, maar als arts wel veel mensen helpt of zelfs redt, soms ten koste van zichzelf. We zien hoe uitgerekend hij, de eeuwige strijder en opstandeling die meester wil zijn over zijn eigen lot, gegrepen wordt door onbenullig en redeloos noodlot. En vervolgens zien we hoe hij dit noodlot met de nodige dapperheid en mildheid aanvaardt. Bijvoorbeeld door te zeggen: "Moet u zien wat een weerzinwekkend schouwspel: een half vertrapte worm, die zich nog steeds opwindt. Ik heb tenslotte ook gedacht dat ik veel voor elkaar zou krijgen, niet dat ik zou sterven, dat nooit! Ik had toch een taak, ik was een reus. En nu bestaat de hele taak van de reus erin te sterven met enig behoud van decorum, ook al gaat dat niemand wat aan... Hoe dan ook: ik ga niet kwispelen."
In zekere zin horen we hier weer de nihilist Bazarov. Maar tegelijk ook iemand die zich opmerkelijk goed weet te schikken in het hem passief makende noodlot. Nabokov spreekt in dit verband van een "trend of mild submission to fate which colors Turgenev's whole art" (zoals Slofstra aanhaalt in haar nawoord). Dat is zeker treffend voor deze passage, en misschien ook voor de passages waarin Arkadi's vader weemoedig mijmert over zijn eigen verloren jeugd. Of de passages waarin Bazarovs ouders, twee ongelofelijk ontroerende personages, zich op wankele wijze verzoenen met hun verdriet over hun verloren zoon. Misschien zelfs de passages over de diepe innerlijke tragiek en vertwijfeling van Pavel. Hoe dan ook heeft geen van de personages de overtuiging dat hun leven anders of beter had moeten lopen en dat ze hierop invloed zouden kunnen hebben: in die zin onderwerpen zij zich allemaal met een zekere gelatenheid aan de loop der dingen. En die milde gelatenheid is daarmee een belangrijke grondtoon van de roman als geheel. Maar ja, behalve deze "mild submission to fate" zien we in deze roman ook veel aanstekelijke liefde tussen vaders en zonen, en tussen mannen en vrouwen. Bovendien weet Toergenjev al zijn personages bijzonder goed te portretteren. Zie bijvoorbeeld hoe hij de innerlijke rust en stilte van Arkadi's geliefde Katja weet op toe roepen in één enkele zin: "Omringd door koelte en schaduw zat ze daar te lezen of te werken, of ze gaf zich over aan de gewaarwording van volledige stilte, die iedereen wel zal kennen en waarvan de bekoring ligt in het halfbewuste, stomme bespieden van de golf des levens, die onophoudelijk om ons en in ons voortrolt". Ook andere personages zet Toergenjev net zo bondig en fraai neer, en dat geeft dit toch al zo charmante boek nog veel extra charme. Bovendien laat Toergenjev ons op de meest onverwachte momenten ook nog eens mee jubelen over de aanstekelijke pracht van de natuur: "Zo zat Arkadi te peinzen... en terwijl hij peinsde hernam de lente zijn rechten. Alles rondom kleurde goudachtig groen, alles - de bomen, de struiken, het gras- golfde weids en zacht en glansde onder de kalme adem van een warm briesje; overal klonken de onafgebroken trillers van de leeuweriken; kieviten buitelden roepend rond over de lage weiden of renden zijgend over het hobbelige drasland; prachtig zwart glanzend tussen het tere groen wandelden de roeken door het nog laagstaande zomergraan; ze verdwenen in de al naar wit zwemende rogge, slechts af en toe doken hun koppen nog op boven de nevelige golven. Arkadi keek en keek, en geleidelijk vervaagden zijn overpeinzingen en losten op..." Prachtig natuurtafereel, en mooi ook om te zien hoe Arkadi door deze natuurpracht van zijn gepieker wordt verlost.
"Vaders en zonen" is kortom een heel rijke roman, waarvan je op veel verschillende manieren van kunt genieten. Misschien is de plot soms wat wiebelig, maar de stijl is perfect en de personages en hun emoties zijn meesterlijk getekend. Wat mooi dat deze roman nu zo bruisend en okselfris is vertaald. En andere romans van hem dus ook: misschien moet ik die binnenkort ook herlezen?
"Vaders en zonen" is om te beginnen een van de fraaiste romans ooit over generatieconflicten. De hoofdpersoon, Bazarov, noemt zichzelf "nihilist": hij wijst alle bestaande waarden en normen af, erkent geen enkele autoriteit, en is daarmee in opstand tegen alle vaders en tegen al hun oude idealen en romantische nostalgie. Hij is kortom een van de weinige mensen die "de moed heeft om nergens in te geloven". Zijn vriend, Arkadi, bewondert hem daarom zeer, en gaat een heel eind mee in deze opstandigheid, zij het op aanzienlijk minder radicale wijze. Zijn opstandigheid is namelijk doordesemd van "welwillende tederheid voor zijn goede en zachtaardige vader, vermengd met een heimelijk superioriteitsgevoel", waarbij Arkadi tevens "geniet[...] van het besef van zijn eigen wereldwijsheid en vrijdenkendheid". Arkadi's vader op zijn beurt houdt zeer van zijn zoon, maar voelt tegelijk wel de subtiele opstandigheid van zijn zoon. Meer nog: hij voelt meer en meer dat het generatieconflict van alle tijden is, bijvoorbeeld omdat ook hij als zoon kritiek had op zijn vader en dat het nu zijn beurt is om kritiek te krijgen van zijn zoon. "Nu is het onze beurt en zijn het onze erfgenamen, die ons kunnen toevoegen: jullie zijn van een andere generatie", zo bedenkt hij. Dat vermengt zich met het treurige besef dat hij nu, net als zijn vader vroeger, oud is geworden, uitgediend is, zijn jeugd heeft verloren. En dat gaat weer gepaard met weemoedige mijmeringen over hoe het leven en elk geluk helaas voorbijgaat en zijn frisse glans verliest. Bijvoorbeeld als hij terugdenkt aan zijn al enige tijd geleden overleden echtgenote: "Waar was alles gebleven? Ze was zijn vrouw geworden, hij was gelukkig geweest als weinigen op aarde.... Maar waarom, dacht hij, kunnen die eerste zoete momenten niet eeuwig voortduren, onsterfelijk zijn?".
Ik vind het wonderbaarlijk hoe subtiel Toergenjev het generatieconflict schetst tussen Arkadi en zijn vader en hoe subtiel hij de soms bijna onbewuste wrijvingen en conflictpuntjes laat zien. Maar nog wonderbaarlijker vind ik hoe hij de liefde tussen vader en zoon voelbaar maakt die ondanks dat generatieconflict volop blijft bestaan. En helemaal grandioos is hoe Toergenjev dat alles ook weer vermengt met alle weemoed van de vader over hoe elk leven en elk geluk onherroepelijk in het niets verglijdt.. Zeker, "Vaders en zonen" is een bijzonder overtuigende en genuanceerde generatieconflict- roman, die je laat meevoelen met de vader en de zoon. En dat is op zichzelf al heel subtiel en knap gedaan. Maar door alle weemoed, en door de zo ontroerende genegenheid tussen Arkadi en zijn vader, is "Vaders en zonen" nog veel meer dan een generatieconflict-roman alleen. En vooral dat vind ik geweldig.
Zeer intrigerend vind ik bovendien het personage Bazarov en zijn belevenissen. Zijn nihilisme, en zijn daaruit voortvloeiende afwijzing van alle waarden en geloof, is heel overtuigend op papier gezet. Soms lijkt hij bijna een voorloper van de existentialisten, bijvoorbeeld als hij zegt "Ieder mens hangt aan een zijden draadje, elk moment kan zich een afgrond onder hem openen, en dan nog bedenkt hij nog allerlei onaangenaams om zichzelf het leven zuur te maken". Even intrigerend vind ik hoe de nihilistische Bazarov in botsing komt met Pavel, Arkadi's aristocratische oom. Prachtig is hoe de spanning tussen de twee antagonisten wordt opgebouwd, nog prachtiger is hoe die spanning zich ontlaadt in een van de meest onconventionele en tragi- komische duels die ik ooit in een roman heb gezien. Imponerend vond ik bovendien hoe de innerlijke tragiek van Pavel voelbaar werd gemaakt: de niet te delgen droefheid over een tragische liefde van ooit, en Pavels even totale als machteloze woede omdat Barazov alles afwijst waar hij voor staat. "[V]oor Pavel daarentegen, de eenzame vrijgezel, was de troebele schemertijd aangebroken, de tijd waarin spijt als hoop en hoop als spijt oogt, wanneer de jeugd voorbij is en de ouderdom niet bereikt": precies die stemming wordt door het confronterende nihilisme van Bazarov nog extra aangescherpt. Maar ook Bazarov zelf is niet vrij van existentiële wanhoop, want hij zegt niet voor niets: "Ik bedoel dat zij, mijn ouders dus, bezig zijn en zich niet druk maken om hun eigen nietigheid, het vliegt ze niet naar de keel..... Ik daarentegen.... ik voel alleen maar verveling en woede". Bazarov heeft, zoals gezegd, de zeldzame "moed om nergens in te geloven", maar soms gaat dat dus ook gepaard met vertwijfeling over het grote Niets.
Het knappe vind ik dan dat Toergenjev mij helemaal meeneemt in bewondering voor Bazarovs moed, terwijl hij tegelijk ook de daarmee soms gepaarde vertwijfeling overtuigend voelbaar maakt. En nog knapper vind ik dat Bazarov ons een boek lang blijft verrassen. We leren hem het hele boek lang nooit helemaal kennen, maar toch is het een overtuigend meerkantig personage dat meer is dan alleen een nihilist. Of, beter gezegd misschien, een meerkantig personage met een meerkantig soort nihilisme. Want we zien ook hoe hij, tot zijn eigen en onze verbazing, toch verliefd wordt, zij het op nihilistische wijze en dus zonder in die liefde te geloven. En als die liefde op niets uitloopt heeft Bazarov een aantal heerlijke oneliners in huis, verbitterd maar ook laconiek, en tegelijk met verrassend veel emotie. We zien daarnaast hoe hij weliswaar helemaal niet in geneeskunde gelooft en ook niet in altruïsme, maar als arts wel veel mensen helpt of zelfs redt, soms ten koste van zichzelf. We zien hoe uitgerekend hij, de eeuwige strijder en opstandeling die meester wil zijn over zijn eigen lot, gegrepen wordt door onbenullig en redeloos noodlot. En vervolgens zien we hoe hij dit noodlot met de nodige dapperheid en mildheid aanvaardt. Bijvoorbeeld door te zeggen: "Moet u zien wat een weerzinwekkend schouwspel: een half vertrapte worm, die zich nog steeds opwindt. Ik heb tenslotte ook gedacht dat ik veel voor elkaar zou krijgen, niet dat ik zou sterven, dat nooit! Ik had toch een taak, ik was een reus. En nu bestaat de hele taak van de reus erin te sterven met enig behoud van decorum, ook al gaat dat niemand wat aan... Hoe dan ook: ik ga niet kwispelen."
In zekere zin horen we hier weer de nihilist Bazarov. Maar tegelijk ook iemand die zich opmerkelijk goed weet te schikken in het hem passief makende noodlot. Nabokov spreekt in dit verband van een "trend of mild submission to fate which colors Turgenev's whole art" (zoals Slofstra aanhaalt in haar nawoord). Dat is zeker treffend voor deze passage, en misschien ook voor de passages waarin Arkadi's vader weemoedig mijmert over zijn eigen verloren jeugd. Of de passages waarin Bazarovs ouders, twee ongelofelijk ontroerende personages, zich op wankele wijze verzoenen met hun verdriet over hun verloren zoon. Misschien zelfs de passages over de diepe innerlijke tragiek en vertwijfeling van Pavel. Hoe dan ook heeft geen van de personages de overtuiging dat hun leven anders of beter had moeten lopen en dat ze hierop invloed zouden kunnen hebben: in die zin onderwerpen zij zich allemaal met een zekere gelatenheid aan de loop der dingen. En die milde gelatenheid is daarmee een belangrijke grondtoon van de roman als geheel. Maar ja, behalve deze "mild submission to fate" zien we in deze roman ook veel aanstekelijke liefde tussen vaders en zonen, en tussen mannen en vrouwen. Bovendien weet Toergenjev al zijn personages bijzonder goed te portretteren. Zie bijvoorbeeld hoe hij de innerlijke rust en stilte van Arkadi's geliefde Katja weet op toe roepen in één enkele zin: "Omringd door koelte en schaduw zat ze daar te lezen of te werken, of ze gaf zich over aan de gewaarwording van volledige stilte, die iedereen wel zal kennen en waarvan de bekoring ligt in het halfbewuste, stomme bespieden van de golf des levens, die onophoudelijk om ons en in ons voortrolt". Ook andere personages zet Toergenjev net zo bondig en fraai neer, en dat geeft dit toch al zo charmante boek nog veel extra charme. Bovendien laat Toergenjev ons op de meest onverwachte momenten ook nog eens mee jubelen over de aanstekelijke pracht van de natuur: "Zo zat Arkadi te peinzen... en terwijl hij peinsde hernam de lente zijn rechten. Alles rondom kleurde goudachtig groen, alles - de bomen, de struiken, het gras- golfde weids en zacht en glansde onder de kalme adem van een warm briesje; overal klonken de onafgebroken trillers van de leeuweriken; kieviten buitelden roepend rond over de lage weiden of renden zijgend over het hobbelige drasland; prachtig zwart glanzend tussen het tere groen wandelden de roeken door het nog laagstaande zomergraan; ze verdwenen in de al naar wit zwemende rogge, slechts af en toe doken hun koppen nog op boven de nevelige golven. Arkadi keek en keek, en geleidelijk vervaagden zijn overpeinzingen en losten op..." Prachtig natuurtafereel, en mooi ook om te zien hoe Arkadi door deze natuurpracht van zijn gepieker wordt verlost.
"Vaders en zonen" is kortom een heel rijke roman, waarvan je op veel verschillende manieren van kunt genieten. Misschien is de plot soms wat wiebelig, maar de stijl is perfect en de personages en hun emoties zijn meesterlijk getekend. Wat mooi dat deze roman nu zo bruisend en okselfris is vertaald. En andere romans van hem dus ook: misschien moet ik die binnenkort ook herlezen?
9
Reageer op deze recensie