Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Kakofonische gedachtestroom van een uitdovende geest

Nico van der Sijde 24 augustus 2019
Antonio Lobo Antunes is een van de weinige auteurs die tijdens hun leven al zijn opgenomen in de Pleiade-reeks, en veel mensen roepen steeds harder dat hij de Nobelprijs verdient. Helemaal terecht, naar mijn smaak, want ik vind hem geweldig. Ik ken maar weinig schrijvers die zulke intense romans kunnen schrijven die uit zulke enerverende innerlijke monologen zijn opgetrokken. Innerlijke monologen waarin feitelijke werkelijkheid en innerlijke beleving op onnavolgbare wijze versmelten tot één kakofonische chaos van gekwelde kreten. En waarin je continu op de huid zit van personages die zich alleen kunnen uiten door een ongeremde, ongeordende en ongefilterd- emotionerende woordenbrij. Dat vraagt veel van de lezer, voor mij soms te veel. Maar ik vind Antunes' boeken wel enorm fascinerend, ontroerend en prachtig. Zo ook zijn nieuwste, "Voor wie in het donker op mij wacht".

Hoofdpersoon en verteller van deze roman is een oude, zelfs stervende actrice, die bovendien dementeert. In haar verhaal lopen heden en verleden voortdurend door elkaar, en herinnering en verzinsel of hallucinatie eveneens. Bovendien verzint of hallucineert zij allerlei levensgeschiedenissen bij elkaar, die - net als de hare- bol staan van angst en verlies en desillusie. Soms is haar verhaal kraakhelder, maar heel vaak springt ze van de hak op de tak en van associatie naar associatie. Dat alles gebeurt in ellenlange zinnen: elk hoofdstuk van ongeveer 10 pagina's bestaat steeds uit één enkele meanderende zin, vol komma's en kronkels, en in die zin staan dan steeds allerlei uitroepen van de oude actrice zelf of van andere personages. Uitroepen van lang geleden, of uit het hier en nu, soms hallucinatoir. Steeds gemarkeerd met een inspringende regel (in de citaten hierna geef ik dat weer met "/... \"), waarna de regel erna ook weer inspringt ook al begint er dan niet een nieuwe zin. Dat zorgt voor een niet alledaagse bladspiegel: hele lappen tekst met ineens inspringende regels op onverwachte plaatsen. Als je de tekst hardop leest krijg je bovendien het effect van een hoorspel waarin iemand stemmen van anderen nadoet. Een kakofonie van chaotische geluiden, uit heden en verleden. En als je elk hoofdstuk - dus: elke zin- zonder pauzes leest, dan krijg je het effect van jachtige intensiteit: het verhaal van iemand die niet kan of wil spreken in afgeronde korte zinnen en ordelijk opgebouwde alinea's, maar alleen in een niet te stoppen lava van over elkaar buitelende woorden.

Om een indruk te geven hier het begin van hoofdstuk 1: "Soms schrik ik midden in de nacht, wanneer is dat eigenlijk, midden in de nacht, wakker van het blaffen van een hond in huis, waar weet ik niet en de kat verroert zich niet op de sprei, één poot vreselijk lang met uitgeslagen nagels en de andere drie klein, ik knip het lampje aan, dat eerst een beetje knippert, en er is niemand, natuurlijk niet meegerekend dat het raam en de meubels stiekem ronddraaien in de veronderstelling dat ik het niet merk, het meisje met de zwaan kijkt uit een ooghoek naar me, klaar om te waarschuwen /'Pas op, ze is wakker'\ en onmiddellijk blijft alles stilstaan en wacht tot ik weer in slaap val, het doet me denken aan mezelf toen ik vijf was en met gespitste oren op mijn tenen naar de badkamer liep met de lippenstift van mijn moeder in de hand, die ik voor de spiegel uitsmeerde, over mijn wangen of mijn kin, mijn mond lukte nooit, als iemand in die tijd vroeg /'Waar ben je?'\ gaf ik geen antwoord, net zoals de hond niet antwoordde, alleen blafte, ik keek op de gang en niets, in de woonkamer en ook daar niets, kwam langzaam dichter bij de oorsprong van het geluid in de bezemkast, en ook daar niets […..]". Een woordenstroom die de verwarring nijpend voelbaar maakt, omdat hij (in dit geval 14 bladzijden lang) maar door en door en doorgaat, zonder eindpunt en zonder logische samenhang. Wat nog onderstreept wordt door de terloopse uitspraak dat "het raam en de meubels stiekem ronddraaien": niets blijft op zijn plaats, in deze zin niet maar in de werkelijkheid ook niet. De uitroep "Pas op, ze is wakker" is afkomstig van "het meisje met de zwaan", maar dat blijkt later een beeldje te zijn. En de blaffende hond, die niet gevonden wordt, blijkt een paar bladzijden later -dus: iets verderop in deze meanderende zin- geen echte hond te zijn: "de man van mijn peettante wierp me een opgetrokken wenkbrauw toe /'Had je het tegen mij?'\ en ik riep tegen hem / 'Nee tegen de hazewind op de schort die er nog niet is'\ ik heb die pas jaren later gekocht, tijdens mijn eerste huwelijk, toen ik even geen werk had, maar het was een goedkope bevlieging, de verschoten hazewind hing ongetwijfeld al jaren in de winkel te wachten tot ik meelij met hem kreeg en hem meenam […]".

Dat laatste vind ik dan heel ontroerend: de oude dame reageert niet op echt geblaf, maar op het ingebeelde geblaf van een verschoten afbeelding van een hazewind. Dat onderstreept haar verwardheid. Bovendien, die afbeelding straalt dezelfde verlorenheid uit als zijzelf. Het meelij dat zij voor die hazewind voelt, kunnen wij dus voelen voor haar. De ellenlange zinnen van Antunes staan vol met dit soort ontroerende, indringende beelden. Bijvoorbeeld: "maar mannen kunnen niet overweg met eenzaamheid, thuiskomen en de echo van je eigen hoest horen, wat een ellende, maar één bord en bestek in de vaatwasser stoppen, de telefoon stom en wat is er verschrikkelijker dan een stomme telefoon, naar het ding kijken en bevelen /'Bel'\ vragen/'Bel'\ smeken /'Bel'\ en dus maar vol haat de draden uit de muur rukken". Wonderlijk, maar waar: de ellenlange zinnen van Antunes, die door hun lengte en hun van de hak op de tak springende meanders de verwardheid en totale desillusie al zo pregnant oproepen, staan ook vol met onverwachte en uiterst trefzekere formuleringen die vooral de desillusie knalhard raken. Juist omdat de taal in dit boek zo is losgekoppeld van de 'normale' betekenissamenhang staat hij ook vol met onverwacht poëtische beelden. Antunes' taal roept kortom prachtig de broosheid en treurnis van onze wereld op, juist omdat grammatica, logica en conventies van tekst opbouw zo drastisch worden doorbroken. Antunes verplaatst ons daardoor op tamelijk ongeëvenaarde wijze in het hoofd van iemand die door dementie alle greep op de wereld steeds meer verliest. Dat vond ik behoorlijk enerverend. Ten eerste omdat ik, zelf steeds ouder wordend, steeds meer mensen ken die direct of indirect met deze ziekte te maken hebben. Maar ook omdat ik door dit boek extra doordrongen raakte van de fragiliteit en broosheid van mijn eigen wereldje. Om te beginnen omdat ik als beginnende bejaarde de zaken ook niet meer zo strak op een rijtje heb als eerst, en mede daardoor vrees dat dit mijn voorland zou kunnen zijn. Maar ook omdat de ontnuchterende wanorde die Antunes schetst, vanuit dit perspectief van een dementerende, door zijn stijl wel heel overtuigend is. En daardoor vraag ik mij weer af of het ordelijke en veilige wereldje waarin ik mij denk te bevinden geen schijnwereld is.

Dit boek roept mij kortom veel onrust op. Maar dat vind ik juist positief: ondermijning van valse zekerheden is immers heel gezond. Want met minder valse zekerheden heb ik scherper inzicht, meer compassie en meer zelfcompassie. Bovendien bewonder ik de enorme originaliteit en ongewone poëzie, en de diverse zwartgallige, bijna carnavalesk- humoristische scenes. Het ritme en de beeldenkracht van Antunes' zwaarmoedige zinnen sleepten mij helemaal mee, en maakten mij helemaal vrolijk ondanks alle zwaarmoedigheid. Dus ja, ik heb zeer van dit boek genoten. En ik wil meer. Maar ik lees niet meteen weer een roman van deze geniale Portugees: eerst wil ik even op adem komen.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde