Lezersrecensie
Voor in je hangmat met een Margarita en een joint in de hand!
,Allee, waar moet gelle naartoe?’ [..] ‘Da’s een beetje ver, maar als gelle wilt, dan kan ik ulle meenemen tot in Bonn?’ ‘Da’s bon’, floept Jules eruit en David schiet met finger guns om te tonen dat hij zulke woordspelletjes wel kan smaken. ‘Oke, let’s go dan. De Shaggy heeft zijn gevoeg gedaan, dus I’m ready when you’re ready.’
Woordgrappen, Vlaamse straattaal en onverwachte ontmoetingen rijgen zich aaneen in ‘Asfalt’, de tweede roman van Niels van Droogenbroeck. Van Droogenbroeck werkt sinds 2014 als televisie-redacteur en maakte onder meer ‘Twee tot de zesde macht’. Voor de niet-Vlamingen die dit lezen: dit is een spelshow die op één werd uitgezonden waar een team van bekende Belgen speelt tegen een team onbekende Belgen. Van Droogenbroeck, die communicatiewetenschappen studeerde in Brussel, wilde echter van jongs af aan schrijver worden en publiceerde in 2022 zijn debuut ‘Limonade met pulp’. Verder is over deze auteur weinig te vinden, maar door Asfalt te lezen krijgt de lezer toch het gevoel hem te leren kennen: de auteur maakte tussen 2009 en 2019 zelf een groot aantal liftreizen en putte bij het schrijven deze roman uit zijn eigen ervaringen. Eerder tegen Hebban: ‘Het is toch logisch dat je inspiratie uit jezelf en je omgeving haalt?’
De cover van Asfalt, met daarop een verlaten tankstation, knalt. De sfeer van het beeld komt wat overeen met de schilderijen van Edward Hopper en roept de associatie op van een hele hete zomer op de weg. Een eenzame Cadillac maakt een korte stop om snel weer door te rijden, de zon achterna: door de felle kleur voel je de hitte bijna.
Het verhaal start vanuit het perspectief van een inspecteur van de politie. Dat kan deze lezer op het verkeerde been zetten, want Asfalt is geen detective: we reizen in het verhaal mee met twee duo’s lifters, die apart van elkaar dezelfde reis naar Budapest maken. De onverwachte ontmoetingen die het liften zo spannend en interessant maken volgen elkaar in hoog tempo op. In dat opzicht lijkt Asfalt wel wat op ‘ Santa Subito’, dat ook door een televisiemaker (scenarioschrijver Pierre de Clerq) is geschreven: de snel opeenvolgende scenes zijn goed geschreven en soms vaak bijna tastbaar. Bij van Droogenbroeck kun je de stank van wiet, sigaretten, parkeerplaatsen, alcohol en truckers al lezende ruiken. Zijn boek geeft een inkijkje in een subcultuur waarin seks, drugs en drank in alle vrijheid en hoeveelheden geconsumeerd worden.
De vluchtige ontmoetingen die in Asfalt plaatsvinden raken allerlei thema’s: dementie, migratie, het zoeken naar een eigen identiteit… Van Droogenbroeck kiest ervoor om die thema’s niet verder uit te diepen, waardoor het ook voor de lezer vluchtige, willekeurige ontmoetingen blijven. Wie met een margarita en een joint in de hand zit te lezen, zal de draad van het verhaal niet snel kwijtraken. De lezer zou zich al lezende kunnen afvragen, waar dit boek nou daadwerkelijk over gaat. Wil deze auteur ons vooral zijn eigen avontuurtjes als ‘entertainment’ voorschotelen, of heeft hij de wereld meer te vertellen? Van een ontwikkeling bij de hoofdpersonen is geen sprake, het blijft aan de oppervlakte wat de ontmoetingen voor hen betekenen. Op de allerlaatste pagina worden we, na een verwacht en een onverwacht einde aan beide liftreizen, door de auteur gewaarschuwd om niet achteraan te beginnen met lezen. Dat versterkt de indruk dat hij zijn schrijftalent vooral wil gebruiken om zijn publiek te vermaken. Of dat ook echt zo is, zal bij volgende publicaties moeten blijken.
Woordgrappen, Vlaamse straattaal en onverwachte ontmoetingen rijgen zich aaneen in ‘Asfalt’, de tweede roman van Niels van Droogenbroeck. Van Droogenbroeck werkt sinds 2014 als televisie-redacteur en maakte onder meer ‘Twee tot de zesde macht’. Voor de niet-Vlamingen die dit lezen: dit is een spelshow die op één werd uitgezonden waar een team van bekende Belgen speelt tegen een team onbekende Belgen. Van Droogenbroeck, die communicatiewetenschappen studeerde in Brussel, wilde echter van jongs af aan schrijver worden en publiceerde in 2022 zijn debuut ‘Limonade met pulp’. Verder is over deze auteur weinig te vinden, maar door Asfalt te lezen krijgt de lezer toch het gevoel hem te leren kennen: de auteur maakte tussen 2009 en 2019 zelf een groot aantal liftreizen en putte bij het schrijven deze roman uit zijn eigen ervaringen. Eerder tegen Hebban: ‘Het is toch logisch dat je inspiratie uit jezelf en je omgeving haalt?’
De cover van Asfalt, met daarop een verlaten tankstation, knalt. De sfeer van het beeld komt wat overeen met de schilderijen van Edward Hopper en roept de associatie op van een hele hete zomer op de weg. Een eenzame Cadillac maakt een korte stop om snel weer door te rijden, de zon achterna: door de felle kleur voel je de hitte bijna.
Het verhaal start vanuit het perspectief van een inspecteur van de politie. Dat kan deze lezer op het verkeerde been zetten, want Asfalt is geen detective: we reizen in het verhaal mee met twee duo’s lifters, die apart van elkaar dezelfde reis naar Budapest maken. De onverwachte ontmoetingen die het liften zo spannend en interessant maken volgen elkaar in hoog tempo op. In dat opzicht lijkt Asfalt wel wat op ‘ Santa Subito’, dat ook door een televisiemaker (scenarioschrijver Pierre de Clerq) is geschreven: de snel opeenvolgende scenes zijn goed geschreven en soms vaak bijna tastbaar. Bij van Droogenbroeck kun je de stank van wiet, sigaretten, parkeerplaatsen, alcohol en truckers al lezende ruiken. Zijn boek geeft een inkijkje in een subcultuur waarin seks, drugs en drank in alle vrijheid en hoeveelheden geconsumeerd worden.
De vluchtige ontmoetingen die in Asfalt plaatsvinden raken allerlei thema’s: dementie, migratie, het zoeken naar een eigen identiteit… Van Droogenbroeck kiest ervoor om die thema’s niet verder uit te diepen, waardoor het ook voor de lezer vluchtige, willekeurige ontmoetingen blijven. Wie met een margarita en een joint in de hand zit te lezen, zal de draad van het verhaal niet snel kwijtraken. De lezer zou zich al lezende kunnen afvragen, waar dit boek nou daadwerkelijk over gaat. Wil deze auteur ons vooral zijn eigen avontuurtjes als ‘entertainment’ voorschotelen, of heeft hij de wereld meer te vertellen? Van een ontwikkeling bij de hoofdpersonen is geen sprake, het blijft aan de oppervlakte wat de ontmoetingen voor hen betekenen. Op de allerlaatste pagina worden we, na een verwacht en een onverwacht einde aan beide liftreizen, door de auteur gewaarschuwd om niet achteraan te beginnen met lezen. Dat versterkt de indruk dat hij zijn schrijftalent vooral wil gebruiken om zijn publiek te vermaken. Of dat ook echt zo is, zal bij volgende publicaties moeten blijken.
1
Reageer op deze recensie