Lezersrecensie
Hoe de oorlog doorwerkt op een generatie
Auteur Goldschmidt tekende de verhalen op van een aantal gastsprekers die betrokken zijn bij de organisatie ‘Na de Oorlog’, in 2016 opgericht door Deborah Lens. Deze organisatie zorgt voor interactieve gastlessen op scholen en maakt daarin antisemitisme, racisme en discriminatie bespreekbaar. Centraal thema in dit boek is hoe de oorlog doorwerkt in de levens van hen die het niet zelf meemaakten.
De verhalen van Job Cohen, Alfred Edelstein, Naomi Ehrlich, David Goudsmit, Simone Haller, Gerrit Jan Weiler, Milja Wilemse, Stanley Winnik, Danniela Zwaaf komen aan bod. Zij werden allemaal na de oorlog geboren, tussen 1946 en de jaren zeventig.
Goldschmidt vertrouwde de ervaringen van kinderen en kleinkinderen van overlevenden toe aan het papier. Het betreft hier een aantal mensen wiens (groot)ouders behoorden tot de Joodse gemeenschap in Nederland en we lezen het verhaal van de kleinzoon van een beroemde verzetsman uit Nederland, Gerrit van der Veen. Kleinzoon Gerrit Jan Weiler groeide op in de schaduw van een held, iets dat zeker impact op zijn leven heeft gehad.
In dit oral historyproject komt aan de orde op wat voor manieren de oorlog en in het bijzonder de holocaust doorwerkt op volgende generaties. Hoe de verhalen of het hardnekkige zwijgen daarover doorwerken op de ontwikkeling van kinderen en kleinkinderen van slachtoffers. Dikwijls werden ouders ontzien door hun kinderen en stelden zij geen prangende vragen waar ze als kind wel mee worstelden. Door grootouders en ouders werd er zelden gepraat over de moeilijke thema’s rond familie, verlies en oorlog.Dikwijls pasten kinderen zich aan, wilden hun ouders niet tot last zijn en stelden geen vragen over datgene waar toch al niet over gepraat werd.
Zwijgen van overlevenden bleek vaak een noodzaak om zich staande te kunnen houden. Maar dit zwijgen had een prijs, voor komende generaties. De persoonlijke verhalen in dit boek illustreren dat duidelijk.
Zo is er opa Bram, met een nummer op zijn arm, die loog over de betekenis daarvan. Voor zijn kleinkind, Danielle Zwaaf, was dit de confrontatie met een geheim dat te erg was om te vertellen.
De moeder van David Goudsmit redde zeshonderd kinderen in de oorlog, maar altijd bleef er dat schuldgevoel bij haar dat ze anderen niet had kunnen redden…
In het gezin van Stanley Winnink is 6 juni elk jaar een moeilijke dag. Stanley ontdekte pas na de dood van zijn ouders waarom dat was en hoe het hen in de oorlog was vergaan. Toen werd hem de betekenis van het stenen kinderhoofdje dat in huis stond pas duidelijk...
Bij alle portretten in dit boek wordt een familieachtergrond geschetst vanuit het blikveld van wat de latere generaties weten over hun families en hoe ze de oorlog doorstonden. Sommige van hun families vluchtten al voor de oorlog uit Duitsland naar Nederland.
Saskia Goldschmidt vertelt ook haar eigen verhaal. Haar vader werd getekend door zijn verblijf in Bergen-Belsen. Saskia speelde als kind in een kruipruimte in huis hoe ze zich kon verstoppen voor de Duitsers.
Goldschmidt roemt de veerkracht van overlevenden en hun nageslacht om zo goed en zo kwaad als dat ging na de oorlog, toch weer een bestaan op te bouwen.
De verhalen van Job Cohen, Alfred Edelstein, Naomi Ehrlich, David Goudsmit, Simone Haller, Gerrit Jan Weiler, Milja Wilemse, Stanley Winnik, Danniela Zwaaf komen aan bod. Zij werden allemaal na de oorlog geboren, tussen 1946 en de jaren zeventig.
Goldschmidt vertrouwde de ervaringen van kinderen en kleinkinderen van overlevenden toe aan het papier. Het betreft hier een aantal mensen wiens (groot)ouders behoorden tot de Joodse gemeenschap in Nederland en we lezen het verhaal van de kleinzoon van een beroemde verzetsman uit Nederland, Gerrit van der Veen. Kleinzoon Gerrit Jan Weiler groeide op in de schaduw van een held, iets dat zeker impact op zijn leven heeft gehad.
In dit oral historyproject komt aan de orde op wat voor manieren de oorlog en in het bijzonder de holocaust doorwerkt op volgende generaties. Hoe de verhalen of het hardnekkige zwijgen daarover doorwerken op de ontwikkeling van kinderen en kleinkinderen van slachtoffers. Dikwijls werden ouders ontzien door hun kinderen en stelden zij geen prangende vragen waar ze als kind wel mee worstelden. Door grootouders en ouders werd er zelden gepraat over de moeilijke thema’s rond familie, verlies en oorlog.Dikwijls pasten kinderen zich aan, wilden hun ouders niet tot last zijn en stelden geen vragen over datgene waar toch al niet over gepraat werd.
Zwijgen van overlevenden bleek vaak een noodzaak om zich staande te kunnen houden. Maar dit zwijgen had een prijs, voor komende generaties. De persoonlijke verhalen in dit boek illustreren dat duidelijk.
Zo is er opa Bram, met een nummer op zijn arm, die loog over de betekenis daarvan. Voor zijn kleinkind, Danielle Zwaaf, was dit de confrontatie met een geheim dat te erg was om te vertellen.
De moeder van David Goudsmit redde zeshonderd kinderen in de oorlog, maar altijd bleef er dat schuldgevoel bij haar dat ze anderen niet had kunnen redden…
In het gezin van Stanley Winnink is 6 juni elk jaar een moeilijke dag. Stanley ontdekte pas na de dood van zijn ouders waarom dat was en hoe het hen in de oorlog was vergaan. Toen werd hem de betekenis van het stenen kinderhoofdje dat in huis stond pas duidelijk...
Bij alle portretten in dit boek wordt een familieachtergrond geschetst vanuit het blikveld van wat de latere generaties weten over hun families en hoe ze de oorlog doorstonden. Sommige van hun families vluchtten al voor de oorlog uit Duitsland naar Nederland.
Saskia Goldschmidt vertelt ook haar eigen verhaal. Haar vader werd getekend door zijn verblijf in Bergen-Belsen. Saskia speelde als kind in een kruipruimte in huis hoe ze zich kon verstoppen voor de Duitsers.
Goldschmidt roemt de veerkracht van overlevenden en hun nageslacht om zo goed en zo kwaad als dat ging na de oorlog, toch weer een bestaan op te bouwen.
1
Reageer op deze recensie