Reykjavík

1956. De vijftienjarige Lára heeft een vakantiebaantje op het kleine eiland Viðey, vlak voor de kust van de IJslandse hoofdstad Reykjavík. Maar ze verdwijnt begin augustus. Wat is er gebeurd en leeft ze nog? De zaak raakt niet opgelost, en dertig jaar later, in 1986, begint journalist Valur Robertsson zijn eigen onderzoek. En dat is niet zonder gevolgen, want er is iemand die er alles aan doet om te voorkomen dat Valur achter de waarheid komt.

Het verhaal is opgedeeld in twee delen. In het eerste deel, begin augustus 1956, wordt het verteld vanuit het perspectief van politieman Kristján Kristjánsson, die onderzoekt doet naar de vermissingszaak van Lára.

1986. Je leest vanuit verschillende perspectieven, maar het grootste deel volg je Valur Robertsson. Hij verdiept zich in de vermissingszaak en wil alles doen om de zaak op te lossen. Je leest over zijn onderzoek en ontdekt interessante dingen. Ik had graag ook wat meer over Valur als personage willen weten.

In het begin van het boek staat een lijst met namen, en dat is maar goed ook, want ik moest regelmatig terugbladeren om te lezen wie wie ook alweer is. Het verhaal is geschreven door twee personen: thrillerschrijver Ragnar Jónasson en Katrín Jakobsdóttir, de premier van IJsland. Eigenlijk merk je niet dat het door twee personen is geschreven. Het verhaal leest vlot door en het plot is interessant. Een bepaalde plotwending had ik niet zien aankomen en de dader was ook verrassend voor mij. Alleen had het boek wat spannender gemogen, want er gebeuren niet veel spannende dingen. Ook zou het prettig zijn geweest als er wat meer karakterontwikkeling was bij Valur. Desondanks vond ik het een leuk boek en ben benieuwd naar de andere boeken van Ragnar Jónasson.

Dankjewel A.W. Bruna Uitgevers voor het recensie-exemplaar.