Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Vagijn Voorwaarts!

Kaj Peters 25 juni 2016
In mijn late tienerjaren raakte ik gebiologeerd door een boek in de boekenkast van mijn ouders. Zo één met vergeelde bladzijden en ezelsoren rond de zijden. Op de cover stond een stoere jongeman op een motorfiets, rebels in de camera kijkend als een soort Hollandse James Dean. Ik heb het natuurlijk over ‘Ik, Jan Cremer’ (1964) van Jan Cremer. De inhoud stelde allerminst teleur: agressieve kwajongensstreken, seksuele escapades, uitvoerige beschrijvingen van erogene zones en vrouwelijke rondingen. Tere Christenhartjes bezoedelen met ordinaire banaliteiten als beschrijvingen van kutten, piemels, zaad, vaginaal vocht, orgasmes, venusheuvels en zo nog meer. Van tweeduizend jaar Christelijke autoriteit, naar de rebelse ‘loners’ of ‘easy riders’ als Jan Cremer, die ‘ze’ eens even een poepie lieten ruiken met hun provocatieve anti-literatuur.

Toen al voelde ik dat redeloos schermen met schuttingtaal, vol met beschrijvingen van seks en geweld, niet de meest diepgaande manier was om grootse literaire thema’s mee op de kaart te zetten. Maar juist dát was de aantrekkingskracht op mijn opgroeiende zelf: platheid in taal als anti-establishment, anti-bourgeoisie. In de aanval: ‘we’ gaan ‘ze’ wel even laten zien dat de tijden veranderd zijn; dat ‘we’ het nu voor het zeggen hebben in een tijdsgeest waarin vrijheid van meningsuiting belangrijker is dan die verstikkende religieuze moraal. Het paste wonderwel in mijn wereldbeeld als atheïstische tienerjongen die nog zijn weg moest vinden in zijn eigen seksualiteit. ‘Ik, Jan Cremer’ zou voor mij zo’n werk worden dat, erop terugkijkend, een blauwdruk blijkt voor hoe je smaak zich in de loop der jaren ontwikkeld heeft. Tikkeltje op het scherpst van de snede, niks is veilig voor publiekelijke hoon en sardonische spot.

Kleine jongetjes worden grote kerels. De hang naar verzet van stoere mannelijke einzelgängers tegen de gevestigde orde zit ergens nog in mijn systeem, maar mijn liefde voor literatuur is óók andere kanten op geëvolueerd. Meer richting schrijvers die binnen één werk een palet van genres, stijlen en tonen bestrijken om narratieve bouwwerken te construeren als ware zij architecten van woorden. Mooi gestileerd taalgebruik, met lange meanderende zinnen waar je af en toe bij blijft stilstaan om na te denken over de betekenissen. Simpele provocatie is voor mij daarbij passé, omdat de tijd voorbij is dat ‘hemetjelief, een vrouwenborst!' nog enige emotie teweegbrengt. Wil ik mezelf schofferen of choqueren, dan kan ik me ervan verzekeren dat een paar muisklikken verder alles gezegd kan worden en vooral niks verzwegen wordt.

‘Pussy Album’ (2016) roept bij mij dan ook tegengestelde gevoelens op. Ik heb respect voor Stella Bergsma (de columniste) om haar scherpe activistische toon. Zij schetst in helder en duidelijk taalgebruik belangrijke issues rond seksuele moraal en hypocrisie naar de maatschappelijke omgang met vrouwen. Termen als ‘sletvrees’ en ‘snotwin’ zijn scherp gevonden. Stella Bergsma (de auteur) buigt dat feminiene activisme in een behapbare vorm: een schelmenroman met een vrouwelijk hoofdpersonage á la Bukowski of aftreksels (Hank Moody!?) Een mannenverslindster die zich kapot zuipt terwijl zij te jonge mannen aantrekt en net zo hard afstoot. Oh wee als iemand dichtbij haar beschadigde kern weet te komen.

Soms heeft Stella Bergsma me bij de lurven. Neem deze schrijnende, mistroostige sfeerschets van de sneue mannetjes die hoofdpersonage Eva eerder heeft afgewerkt: ‘De man die een volledig leeg huis had, op een rij cowboylaarzen na. De man die twee condooms om wilde omdat hij dacht dat ik een zendertje in mijn kut had. (…) De grote, de kleine, dikke, dunne, met baarden, zonder. Met trieste ogen, met lelijke schoenen, met mooie lippen, met nare tanden, met een fijne geur, met stevige handen. De penissen groot, klein, dikkig, met paarse aderen. Prachtig gevormde, die je zou willen kleien, of zoenen. Of adoreren. Stompe, die er onhandig uitzien. Met rare hoeken of verfrommelde ballen. Een zakkende zak, of juist eentje die niet te vinden is’ (17)

De vrouw die terugkijkt en via de bijbehorende fallussen de sneuheid ziet van de zielige soort alfamannetjes die haar willen penetreren. Hun mannelijkheid ontbloot, blijft er niet veel meer over van machogedrag, sociale positie, fysiek overwicht en de andere manieren waarmee de maatschappij mannen een andere status toedicht dan vrouwen. Rauw en ruig. Choquerend, maar met genoeg realiteitszin om het een subtiel soort gelaagdheid te geven. Bergsma kan gevoelig, klein, intiem schrijven. Kán, want het zijn fragmentjes in een diarree van seks, gevloek, gekanker, gejeremieer.

Bergsma weet namelijk niet hoe scheutig zij haar proza moet larderen met overdreven ranzigheden (plasseks, zelfpenetratie met een flessenhals, minderjarige scholieren neuken) .Elke bladzijde opnieuw weer iets wat nauwelijks provoceert, maar wat voornamelijk irriteert omdat hetzelfde sleetse patroon gevolgd blijft worden. Neem bijvoorbeeld deze kitscherige wansmaak: ‘De mannen zijn geknakter dan hun vrouwen (…) Het zijn de musselmanner van Primo Levi, die alle hoop hebben opgegeven. Een zweempje Auschwitz in hun aankopen. Dubbeltje Dachau in de daghap. Een wolkje dood door de koffie roeren. Bergen-Belsen in je boodschappenkar. (51)

Bergsma slaat naar mijn smaak te ver door in dat bewust provoceren, de ene hyperbool na de andere hyperbool wordt eruit gegooid.Het gaat me niet eens om de WO2-verwijzingen op zich - een beetje sardonisch prikken mag best- maar het is een uitputtende strategie die zij door het hele boek vol blijft houden. Geforceerde analogieën met (hier) de Holocaust, gepresenteerd als 'diepgaand' omdat het (wederom hier) enige voorkennis suggereert met overlevingsliteratuur van Primo Levi. Bergsma is naar mijn persoonlijke smaak te scheutig met haar verwijzingen. Grote denkers, schrijvers, wetenschappers en filosofen (Nabokov, Dante, Slauerhoff, Sartre, Heidegger, etc) passeren de revue.. De verwijzingen worden niet gesuggereerd of geschetst, maar open en bloot op een presenteerblaadje neergelegd. Het verwijst omdat de verwijzing er staat; niet omdat dezelfde intertekstuele knipogen verweven zijn in een narratief dat zij voor ons bedacht heeft. Het is een gemakzuchtige manier van diepgang suggereren terwijl het narratief niet van zichzelf die diepgang heeft.

'Pussy Album' (2016) leest als de literaire equivalent van een drilboor. Bam! Steeds dezelfde korte zinnetjes die je informatie toeschreeuwen terwijl ze zelden één uitgewerkte gedachte uiteenzetten. Bam Bam! Nu verwijs ik hiernaar; nu gooi ik er vunzige seks in; nu een verwijzing naar religie, Tweede Wereldoorlog, iets filosofisch...Bam! Bam! nu maakt Eva psychologische ontwikkelingen door, want zij is heus een rond afgewerkt karakter...Bam! Bam! Bam! Beschrijvingen van mannen, de buurvrouw, de kroeg, de school. Bam! Bam! Bam! Alsof je vermoeid aan het zappen bent door een roman, maar dan zonder de postmoderne betekenislagen die het gefragmenteerde van datzelfde schakelen rechtvaardigen. Bam! Bam! Bam! Bam! Bam!

Het zijn de kleine intimiteiten waarmee Bergsma me geraakt heeft, waardoor ik hoop dat deze debuutroman een appetizer gaat blijken voor rustigere romans in de toekomst. Literair schrijven kan ze zonder twijfel, maar dat drukke gedoe met nodeloze verwijzingen/provocaties is niet naar mijn smaak. En dat is verder niet erg! Een geërgerde uitdrager van de patriarchale orde kan ze vast erbij hebben, daar ben ik van overtuigd.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Kaj Peters

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.