Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Verdriet en wanhoop van dochters met een vleugje humor gevangen

Sanne de Graaf 15 juni 2016 Hebban Recensent
Van Hebban kreeg ik de taak om De dochters te lezen en er een recensie over te schrijven. Vooraf ging ik op zoek naar informatie, maar uiteindelijk was er weinig te vinden over het boek en ook de schrijfster bleef mysterieus. De omslag is zeer eenvoudig; een witte kaft met aan de voorzijde rode letters. De bladzijden zijn minder zwaar dan die van een gemiddeld boek.

De dochters vertelt het verhaal van een drietal generaties dochters, Ada, Christa en Hannah. Ondanks dat zij elkaar niet (goed) hebben gekend, zijn zij, niet alleen door bloed, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Stuk voor stuk leven zij in een kenmerkende periode met bijbehorende gewoontes en gebeurtenissen. Alle drie de personages worden er door gevormd en in situaties gebracht waardoor zij verre van gelukkig zijn. Liefde, verdriet, wanhoop en eenzaamheid zijn belangrijke terugkerende elementen in de drie levensverhalen. Met krampachtige maar goed bedoelde pogingen tracht de huishoudster Dora, als surrogaat moeder, de levens van de vrouwen een positieve wending te geven. Helaas met tegengesteld effect.

Het verhaal bestaat uit drie delen. Elk deel vertelt vanuit de ik-persoon het levensverhaal van een van de vrouwen:

De metten (Ada)
Het interneringskamp (Christa)
Het berenjong (Hannah)
Het boek begint in 1928 en beschrijft het kerkelijk huwelijk van Ada, op dat moment 18 jaar, met Henri van Cleve. In eerste instantie is het onduidelijk waar in Nederland het zich afspeelt. Maar, zoals de titel van het eerste stuk doet vermoeden, wordt deze periode gekenmerkt door een sterk katholiek karakter. Het tweede deel gaat over Christa die op zevenjarige leeftijd haar moeder verliest. En het derde deel behelst het leven van Hannah, waarin alle drie de verhalen uiteindelijk weer samen komen. Gedurende het boek wordt er langzaam naar het heden toegewerkt en "zie" je tijden veranderen.

Ondanks de treurige levens van de drie vrouwen, weet de schrijfster met haar cynische toon met enige regelmaat een grijns tevoorschijn te toveren. Puur omschrijft De Leeuw elke de situatie tot in detail.

"Onze veiligheid is een versleten gordijn met gaten geworden waarachter we ons met de enige overgebleven big verschuilen. Dora draagt die 's avonds naar haar slaapkamer, waar het beest tussen haar spullen wroet. Als de stank onhoudbaar wordt en de ravage bijna niet te overzien is, slacht ze eigenhandig de big en laat de kleine gezouten hammen in de kelder drogen." (blz. 202)

"Ik begin aan mijn verkering te twijfelen en als hij ook nog zijn kepie afzet, schrik ik me rot. Hij is al kalend en als hij omdraait en ik zijn achterhoofd zie, schrik me helemaal het laplazarus. Dat achterhoofd lijkt het meest op een steile, met korstmos begroeide bergwand. Dan maak ik de verkering uit en begin ik aan een nieuw schaduwrooster. Pas als ik Zeeger ontmoet, lopen schaduwrooster en schoolrooster weer synchroom." (blz. 215)

De Leeuw kan zo puur en beeldend omschrijvingen geven van personages en situaties dat je er niet alleen midden in zit, maar je je ook afvraagt hoe iets er in werkelijkheid uit gezien zou hebben. Vooral naar het personage Dora, die keer op keer uitgebreid door de Leeuw wordt omschreven, zowel haar uiterlijke kenmerken als haar karakter, ben ik zeer nieuwsgierig.

"Zeeger en ik proberen haar in bedwang te houden, maar we kunnen niet voorkomen dat ze haar grijze fluwelen jurk met de kanten kraag aantrekt. Dora heeft de vreemde gewoonte zich in haar beste kleding te hijsen voordat ze met iemand de strijd aanbindt. En dit keer is die heviger dan ooit. Om haar krijgsuitrusting te vervolmaken, slaat ze een zwarte sjaal om de kanten schulpkraag en wij gapen haar met open mond na als ze de deur uitstapt." (blz. 253)

De soms wat lange zinnen en het feit dat er maar geen einde aan leek te komen, hebben er desondanks niet voor gezorgd dat de aandacht verslapte. Zou dit bij een willekeurig ander boek nog reden genoeg zijn geweest om het weg te leggen, in het geval van De Dochters is het extra lang genieten. Het boek houd je vast. Het blijft boeien, ondanks dat er niet bijzonder veel vaart in zit. Het verhaal is tussentijds makkelijk weg te leggen, maar werkt duidelijk naar een climax toe waardoor je dat eigenlijk niet wilt. De hoop op een goed einde wint. En ik overdrijf niet als ik zeg dat zo'n vijftien pagina's voor het einde mijn mond echt open viel en er een "Oh!" uit ontsnapte. Ik was geschokt. Zoals de verhaallijnen uiteindelijk dan toch weer bij elkaar komen. En dat het verhaal uiteidelijk eindigt zoals het afliep. Ik kon, ik wilde, het niet geloven. Heel bijzonder! En met een klein beetje pijn in mijn hart deed ik het boek dicht.

"En ik?
Ik zal opstijgen. Als een stofje dat met een laatste zuchtje van de wind het heelal in dwarrelt en vervaagt." (blz. 178)

In eerste instantie was ik sceptisch en sprak de volledig witte kaft zonder illustraties en het goedkope dunne papier mij niet aan. Maar al vrij snel heeft de schrijfster met haar beeldende manier van vertellen je in haar greep en is het geen straf de 480 pagina's door te komen. Met een lach en een traan is het vooral genieten van De Dochters. De prachtige zinsopbouw en secure woordkeuze zorgen er voor dat je de eenvoudige uitstraling voor lief neemt. Hierbij mijn 5 welverdiende sterren!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Sanne de Graaf