Lezersrecensie
Geen zoektocht naar geluk, maar naar vergetelheid.
Cato Goudschenker, de complexe protagonist uit Het gezoem van bijna alles van Coco Schrijber, is een vrouw die als hoogleraar filosofie de chaos van de wereld en de leegte om haar heen probeert te begrijpen, met sigaretten, zwarte koffie en een overmaat aan alcohol als enige steun. De symboliek van haar lichamelijke onvolmaaktheid - als gevolg van een jeugdtrauma verloor ze een oog - versterkt het thema van de zoektocht naar grip in een imperfecte wereld. Het kunstoog dat haar fysieke tekortkoming vervangt, is ook een metafoor voor haar worsteling met haar plaats in het leven en het verlangen naar betekenis in het gezoem dat haar omringt.
Cato’s verhaal ontvouwt zich als een raadsel, langzaam en gelaagd. In het begin bevinden we ons in een stad, wellicht Amsterdam, waar Cato haar dagen vult met bezigheden die niet genoeg voldoening geven. Haar afwijzing van het moederschap lijkt haar keuze voor kinderloosheid te bevestigen als een manier om zichzelf te beschermen tegen de onvolmaaktheden van het leven. Deze keuze komt echter op losse schroeven te staan, als we later ontdekken dat er kinderen in haar leven waren, die zijn verdwenen. Het is onduidelijk of dit verlies werkelijk is, of een constructie van Cato’s verlangens en tekortkomingen. De herinnering aan twee jongens die verpletterd zouden zijn onder een koelkast, roept die vraag nadrukkelijk op.
Wanneer de roman vordert, komt er een dramatische wending. De dood van haar vriendin en een verwoestende brand in haar dorp vormen de keerpunten waarop Cato, geconfronteerd met de vergankelijkheid van het leven, besluit dat haar oude manier van leven niet langer vol te houden is. Haar verlangen naar verandering – eerder een abstracte zoektocht – verandert in een concrete drang naar actie. Het is een geforceerde, maar noodzakelijke keuze voor een nieuwe koers. Deze dramatische beslissing vormt een moment van catharsis voor Cato, die zich realiseert dat ‘het gezoem’ om haar heen niet langer haar leven moet bepalen. ‘Haar oneindige staar in de verte. Dat die blik de storm had overleefd had haar verbluft. Ze heeft een grenzeloos zicht, letterlijk, hier over de Atlantische Oceaan, maar vooral de blik die zich naar binnen keert en gedachten in haar loswoelt zodat ze aanslaat. Dat aanslaan is een groot woord voor het minieme dat ze voelt. Maar het is het enige. Haar oneindige blik koestert ze het meest van al in haar leven. Haar leven dat zo vol is van niets. Waarin stilstand haar onder de duim houdt.’
Schrijbers schrijfstijl is introspectief, subtiel en precies. Haar taalgebruik is onversierd en minimalistisch maar doordrenkt van emotie, wat de lezer in staat stelt om de innerlijke worstelingen van de personages met een opmerkelijke intensiteit te ervaren. De auteur die de lezer tussen de regels door laat lezen, maakt het hem mogelijk om de onderliggende thema’s van verlies, verlangen en identiteit te ontrafelen.
Een van de meest opvallende en tegelijk problematische elementen van Het gezoem van bijna alles is de manier waarop Cato brieven schrijft aan onbekenden die haar achternaam delen. Het idee dat een simpele brief met een filosofische boodschap over verandering daadwerkelijk iets teweeg kan brengen in het leven van derden, maakt de geloofwaardigheid van het verhaal twijfelachtig. Cato’s eigen zoektocht naar verandering, een proces van vallen en opstaan, wordt weliswaar gelaagd en realistisch gepresenteerd, maar de kracht van haar brieven lijkt in de context van het verhaal te simplistisch. Hoe kan een korte boodschap, geschreven zonder echte kennis van de ontvanger, daadwerkelijk een levensveranderend effect hebben? De brieven worden gepresenteerd als oplossing voor vastgelopen levens, terwijl de kracht van woorden in dit geval meer neigt naar een oppervlakkige wens om verandering teweeg te brengen, zonder de diepgang die daadwerkelijk tot transformatie kan leiden.
Daarnaast valt de grote hoeveelheid personages op die niet meer dan een schaduwachtige rol spelen. Cato krijgt de meeste aandacht, en haar verhaal wordt met verrassende wendingen goed opgebouwd, maar de andere personages blijven vaak op de achtergrond. Ze lijken niet meer dan een hulpmiddel om Cato’s filosofische zoektocht naar verandering te versterken, alsof alleen haar eigen transformatie van belang is.
Het gezoem van bijna alles is een roman die thema’s van verlies, verlangen en verandering aanroert, maar in de uitvoering soms geloofwaardigheid mist. Schrijber heeft met Cato een diepgaand personage geschapen. Maar de manier waarop haar brieven worden gepresenteerd en de schaduwachtige rol van andere personages ontnemen het verhaal de diepgang. Wanneer het gaat om de bredere thema’s van verandering en verbinding, blijft het verhaal daardoor vaak aan de oppervlakte. Sterk is deze roman in de introspectieve benadering van de hoofdpersoon.
Cato’s verhaal ontvouwt zich als een raadsel, langzaam en gelaagd. In het begin bevinden we ons in een stad, wellicht Amsterdam, waar Cato haar dagen vult met bezigheden die niet genoeg voldoening geven. Haar afwijzing van het moederschap lijkt haar keuze voor kinderloosheid te bevestigen als een manier om zichzelf te beschermen tegen de onvolmaaktheden van het leven. Deze keuze komt echter op losse schroeven te staan, als we later ontdekken dat er kinderen in haar leven waren, die zijn verdwenen. Het is onduidelijk of dit verlies werkelijk is, of een constructie van Cato’s verlangens en tekortkomingen. De herinnering aan twee jongens die verpletterd zouden zijn onder een koelkast, roept die vraag nadrukkelijk op.
Wanneer de roman vordert, komt er een dramatische wending. De dood van haar vriendin en een verwoestende brand in haar dorp vormen de keerpunten waarop Cato, geconfronteerd met de vergankelijkheid van het leven, besluit dat haar oude manier van leven niet langer vol te houden is. Haar verlangen naar verandering – eerder een abstracte zoektocht – verandert in een concrete drang naar actie. Het is een geforceerde, maar noodzakelijke keuze voor een nieuwe koers. Deze dramatische beslissing vormt een moment van catharsis voor Cato, die zich realiseert dat ‘het gezoem’ om haar heen niet langer haar leven moet bepalen. ‘Haar oneindige staar in de verte. Dat die blik de storm had overleefd had haar verbluft. Ze heeft een grenzeloos zicht, letterlijk, hier over de Atlantische Oceaan, maar vooral de blik die zich naar binnen keert en gedachten in haar loswoelt zodat ze aanslaat. Dat aanslaan is een groot woord voor het minieme dat ze voelt. Maar het is het enige. Haar oneindige blik koestert ze het meest van al in haar leven. Haar leven dat zo vol is van niets. Waarin stilstand haar onder de duim houdt.’
Schrijbers schrijfstijl is introspectief, subtiel en precies. Haar taalgebruik is onversierd en minimalistisch maar doordrenkt van emotie, wat de lezer in staat stelt om de innerlijke worstelingen van de personages met een opmerkelijke intensiteit te ervaren. De auteur die de lezer tussen de regels door laat lezen, maakt het hem mogelijk om de onderliggende thema’s van verlies, verlangen en identiteit te ontrafelen.
Een van de meest opvallende en tegelijk problematische elementen van Het gezoem van bijna alles is de manier waarop Cato brieven schrijft aan onbekenden die haar achternaam delen. Het idee dat een simpele brief met een filosofische boodschap over verandering daadwerkelijk iets teweeg kan brengen in het leven van derden, maakt de geloofwaardigheid van het verhaal twijfelachtig. Cato’s eigen zoektocht naar verandering, een proces van vallen en opstaan, wordt weliswaar gelaagd en realistisch gepresenteerd, maar de kracht van haar brieven lijkt in de context van het verhaal te simplistisch. Hoe kan een korte boodschap, geschreven zonder echte kennis van de ontvanger, daadwerkelijk een levensveranderend effect hebben? De brieven worden gepresenteerd als oplossing voor vastgelopen levens, terwijl de kracht van woorden in dit geval meer neigt naar een oppervlakkige wens om verandering teweeg te brengen, zonder de diepgang die daadwerkelijk tot transformatie kan leiden.
Daarnaast valt de grote hoeveelheid personages op die niet meer dan een schaduwachtige rol spelen. Cato krijgt de meeste aandacht, en haar verhaal wordt met verrassende wendingen goed opgebouwd, maar de andere personages blijven vaak op de achtergrond. Ze lijken niet meer dan een hulpmiddel om Cato’s filosofische zoektocht naar verandering te versterken, alsof alleen haar eigen transformatie van belang is.
Het gezoem van bijna alles is een roman die thema’s van verlies, verlangen en verandering aanroert, maar in de uitvoering soms geloofwaardigheid mist. Schrijber heeft met Cato een diepgaand personage geschapen. Maar de manier waarop haar brieven worden gepresenteerd en de schaduwachtige rol van andere personages ontnemen het verhaal de diepgang. Wanneer het gaat om de bredere thema’s van verandering en verbinding, blijft het verhaal daardoor vaak aan de oppervlakte. Sterk is deze roman in de introspectieve benadering van de hoofdpersoon.
2
Reageer op deze recensie