Meer dan 6,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Als macht, liefde en zelfverlies samenvallen.

Anna Husson 29 mei 2025 Hebban Team
Regelmatig verschijnen er romans over machtsverhoudingen in de kunstwereld tussen (oudere) mannen en (jongere) vrouwen. In literair opzicht blijven ze vaak hangen in de schematische dynamiek tussen ‘meester en muze’. Contouren van ongelijkheid worden keurig uitgetekend. Zelden dringt een schrijver werkelijk door tot het innerlijk van degene die verstrikt raakt in een web van subtiele manipulatie. Het moment dat prille verliefdheid overgaat in obsessie – en bewondering in onderwerping – blijft doorgaans onderbelicht. Eveneens wordt de psychische erosie die ontstaat wanneer een man, gewapend met charisma, ervaring en autoriteit, stelselmatig grenzen overschrijdt, zelden met literaire en emotionele precisie verbeeld. Wat hier op het spel staat, is niet louter een ongelijke verhouding, maar een existentiële verschuiving: het verlies van een zelfbeeld.

Het aangrijpende Prooidier, het prozadebuut van Irene Wiersma, toont die binnenkant wél in haar naaktheid, haar verwarring, haar lichamelijke waarheid. In een stijl die tegelijk rauw en zintuiglijk is, ontvouwt Wiersma de relatie tussen de jonge muzikant Kirsten en de oudere popartiest Rudi. Hij is een dader, en een man die zijn macht doseert in kleine gebaren, halve stiltes, toegeeflijkheid vermengd met dominantie. De verhouding begint als artistieke fascinatie, maar ontwikkelt zich tot een verstikkende strijd waarin Kirstens autonomie langzaam wordt uitgehold. De grensoverschrijdingen van Rudi – psychisch en seksueel – worden benoemd en tastbaar gemaakt in de structuur, de toon, de lichamelijke registers van de tekst. Prooidier is geen aanklacht, maar een literaire dissectie van geweld, een boek dat toont hoe macht voelt – van binnenuit.

‘Ik kruip dicht tegen hem aan en besnuffel zijn huid: vers zweet, hars, alcohol. Zijn ademhaling vertraagt, en opnieuw is die ander daar, die ander die zijn bril heeft afgezet en zijn gezichtsspieren ontspant, die zijn schild heeft laten zakken. Zijn dure kleren, verfrommeld en afgedankt, zijn witte molligheid en verwarde haren, dat alles mag ik aanschouwen – maar tegelijk met dat gevoel van exclusiviteit dringt de waardeloosheid zich op. Hoe verder het genot wegzakt, hoe sterker het wordt: een soort intense misselijkheid, zonder de mogelijkheid om een vinger in je strot te steken.’

Rudi is niet de enige mannelijke figuur die Wiersma onder het mes legt. Ook Berend, Kirstens zogenaamd veilige haven, blijkt bij nadere beschouwing niet onschuldig. Aanvankelijk is hij een tegenwicht, de stabiele vriend, het rustpunt in de storm – maar al snel is duidelijk dat ook hij haar niet vrij laat. Zijn destructieve kant is subtieler, maar daarom niet minder giftig: verpakt in zorgzaamheid, in suggesties van nabijheid die tegelijk afhankelijkheid creëren. Wiersma laat zien dat toxisch gedrag zich in meerdere gedaanten aandient – dat niet alleen de openlijke macht relationeel ondermijnend werkt, maar ook de ‘goede’, zogenaamd empathische houding, wanneer die in werkelijkheid voortkomt uit eigen behoeftigheid. Kirstens positie fungeert als een metafoor voor de complexiteit van relaties waarin macht, liefde en zelfverlies op onvoorspelbare manieren samenvallen.

‘Ik hou me op de vlakte of buig met zijn opinies; ondertussen probeer ik mijn drijfveren uit het afwaswater te vissen, mijn meningen en eigenschappen tussen de etensresten in de gootsteen en in weggeraakte hoekjes van de vloertegels – ik zoek de persoon die ik was voor Rudi, de persoon die ik zou zijn als we elkaar niet hadden ontmoet.’

De kracht van Prooidier schuilt vooral in hoe Wiersma schrijft: lichamelijk, wars van retoriek of versiering, en daardoor des te trefzekerder. Niet om te imponeren, maar om bloot te leggen: hoe verlangen zich in het lichaam nestelt, hoe angst voelt in de ademhaling, hoe verwarring zich hecht aan huid en tastzin. De korte zinnen zijn geladen, gespannen als spieren op het punt van verkramping. Er wordt niets uitgelegd – alles wordt ervaren. Doordat Wiersma weigert om grote uitspraken te doen, en in plaats daarvan het concrete gevoel minutieus volgt, wordt de psychische ontwrichting van Kirsten voelbaar. De stijl ís de staat van het personage.

Wat Wiersma uiteindelijk onderzoekt, is niet de dader – het waarom van zijn destructieve gedrag – maar de dynamiek die maakt dat iemand zich aan zo iemand overgeeft. Waarom zou je als jonge vrouw jezelf verliezen aan iemand die jou schade berokkent? Waarom keer je terug naar relaties waarin je oplost in de ander? En wat zegt die neiging over het verlangen om gezien te worden, bevestigd, misschien zelfs gedefinieerd door de blik van een ander? Deze vragen worden niet uitgesproken, maar resoneren in elk gebaar en elke zinsnede, elke poging van Kirsten om zichzelf terug te vinden. Prooidier werpt licht op de verwarrende binnenwereld van wie zich afhankelijk weet – een roman die laat zien dat liefde en verlies van eigenwaarde soms nauwelijks van elkaar te scheiden zijn.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Anna Husson

Gesponsord

Als François de bewusteloze, mysterieuze Elsa aantreft, besluit hij haar te verzorgen. Geleidelijk aan geven ze hun geheimen aan elkaar bloot. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.