Lezersrecensie
Fascinatie op de rand van onheil.
Paarden en konijnen, een dode huiskat, het fragiele grensvlak tussen waanzin en werkelijkheid, een ontsnapping via een open raam naar het paranormale; intellectuele, gevoelige en getraumatiseerde vrouwen; jonge kinderen, ouders en een zee die dreigt alles te verzwelgen. Dit zijn slechts enkele van de fascinerende motieven in de nieuwe verhalenbundel van Samanta Schweblin (1978). Als auteur van drie bekroonde bundels, onder meer met de prestigieuze Juan Rulfo Story Prize, en vertaald in meer dan twintig talen, bevestigt zij opnieuw haar meesterlijke vertelkunst.
El buen mal, in het Nederlands vertaald als Het goede kwaad, vormt een samenhangend palet waarin thema’s als verlies, familiebanden, afstand, angst en de kwetsbaarheid van impulsief aangegane relaties met vreemden steeds terugkeren. Deze onderhuidse verbindingen tekenen de personages diepgaand, bewust of onbewust, en sturen hun levensloop. Wat deze verhalen verbindt, is de fundamentele drijfveer van de personages om betekenisvol te zijn. In hun zoektocht naar erkenning en houvast – ondanks de risico’s – ligt hun kwetsbaarheid besloten, en daarmee ook het emotionele hart van Schweblins werk.
In De vrouw van Atlántida nemen twee zussen de zorg op zich voor een dichteres met een alcoholprobleem, waarbij het gevoel van triomf en zelfbekrachtiging centraal staat. De Baas op bezoek toont een moeder die worstelt met het vertrek van haar dochter naar het buitenland en haar wanhopige pogingen om zichzelf opnieuw te bewijzen. Haar aandacht voor haar bejaarde moeder blijkt vooral een poging om haar eigen innerlijke leegte te vullen. In William in het raam verlaat een schrijfster tijdelijk haar chronisch zieke echtgenoot om naar een schrijversresort te gaan, waar ze een ontmoeting heeft die haar confronteert met vervreemding en een verlangen naar verbinding. Het oog in de keel onthult de schaduw van schuld en kwetsbaarheid wanneer een vader worstelt met de gevolgen van zijn kind dat een batterij inslikt – een gebeurtenis die de familie voorgoed verandert.
Schweblins grootste kracht schuilt in haar vermogen te beginnen in een wereld die vertrouwd en bijna troostrijk lijkt. De herkenbare, alledaagse situaties nodigen de lezer uit zich erin te verliezen, maar onder deze kalmte sluimert een groeiend onbehagen. Langzaam verschuift de realiteit en verandert het bekende in iets ongrijpbaars en verontrustends. Deze subtiele transitie van het alledaagse naar het onheilspellende ontregelt de lezer en laat een diep gevoel van onzekerheid achter.
Haar stijl versterkt deze ervaring. Schweblin schrijft helder, sober en zonder overbodige opsmuk, waardoor haar woorden juist aan impact winnen. Ze verweeft magisch-realistische elementen op een subtiele, niet-opdringerige wijze; het onverklaarbare blijft een open laag, waardoor de lezer vrij is het te interpreteren als letterlijke waarheid of symbolische metafoor. Dit geeft haar verhalen een intense authenticiteit. Bovendien roept ze via haar personages een diepgaande betrokkenheid op, zonder die expliciet uit te spreken. Het onuitgesprokene, de stiltes en leegtes tussen de regels maken haar werk zowel ongrijpbaar als meeslepend.
Sommige van de langere verhalen, zoals Het oog in de keel en De vrouw van Atlántida, verliezen soms aan scherpte. Door herhalingen en een wat versplinterde focus verzanden ze, waardoor de oorspronkelijke spanning afneemt. Dit fenomeen is bekend in Schweblins langere werk: waar haar korte verhalen bruisen van precisie en intensiteit, lijken de langere vertellingen minder grip te houden.
Toch blijft Het goede kwaad een indrukwekkende bundel. Schweblin sleept je een wereld binnen waar het vertrouwde langzaam vervaagt tot niets meer zeker lijkt. De verhalen laten je achter op een grensvlak van verwarring en fascinatie, waar de realiteit nooit meer hetzelfde is. Het is die suspense tussen de regels die de lezer blijft achtervolgen lang nadat het laatste woord is gelezen.
El buen mal, in het Nederlands vertaald als Het goede kwaad, vormt een samenhangend palet waarin thema’s als verlies, familiebanden, afstand, angst en de kwetsbaarheid van impulsief aangegane relaties met vreemden steeds terugkeren. Deze onderhuidse verbindingen tekenen de personages diepgaand, bewust of onbewust, en sturen hun levensloop. Wat deze verhalen verbindt, is de fundamentele drijfveer van de personages om betekenisvol te zijn. In hun zoektocht naar erkenning en houvast – ondanks de risico’s – ligt hun kwetsbaarheid besloten, en daarmee ook het emotionele hart van Schweblins werk.
In De vrouw van Atlántida nemen twee zussen de zorg op zich voor een dichteres met een alcoholprobleem, waarbij het gevoel van triomf en zelfbekrachtiging centraal staat. De Baas op bezoek toont een moeder die worstelt met het vertrek van haar dochter naar het buitenland en haar wanhopige pogingen om zichzelf opnieuw te bewijzen. Haar aandacht voor haar bejaarde moeder blijkt vooral een poging om haar eigen innerlijke leegte te vullen. In William in het raam verlaat een schrijfster tijdelijk haar chronisch zieke echtgenoot om naar een schrijversresort te gaan, waar ze een ontmoeting heeft die haar confronteert met vervreemding en een verlangen naar verbinding. Het oog in de keel onthult de schaduw van schuld en kwetsbaarheid wanneer een vader worstelt met de gevolgen van zijn kind dat een batterij inslikt – een gebeurtenis die de familie voorgoed verandert.
Schweblins grootste kracht schuilt in haar vermogen te beginnen in een wereld die vertrouwd en bijna troostrijk lijkt. De herkenbare, alledaagse situaties nodigen de lezer uit zich erin te verliezen, maar onder deze kalmte sluimert een groeiend onbehagen. Langzaam verschuift de realiteit en verandert het bekende in iets ongrijpbaars en verontrustends. Deze subtiele transitie van het alledaagse naar het onheilspellende ontregelt de lezer en laat een diep gevoel van onzekerheid achter.
Haar stijl versterkt deze ervaring. Schweblin schrijft helder, sober en zonder overbodige opsmuk, waardoor haar woorden juist aan impact winnen. Ze verweeft magisch-realistische elementen op een subtiele, niet-opdringerige wijze; het onverklaarbare blijft een open laag, waardoor de lezer vrij is het te interpreteren als letterlijke waarheid of symbolische metafoor. Dit geeft haar verhalen een intense authenticiteit. Bovendien roept ze via haar personages een diepgaande betrokkenheid op, zonder die expliciet uit te spreken. Het onuitgesprokene, de stiltes en leegtes tussen de regels maken haar werk zowel ongrijpbaar als meeslepend.
Sommige van de langere verhalen, zoals Het oog in de keel en De vrouw van Atlántida, verliezen soms aan scherpte. Door herhalingen en een wat versplinterde focus verzanden ze, waardoor de oorspronkelijke spanning afneemt. Dit fenomeen is bekend in Schweblins langere werk: waar haar korte verhalen bruisen van precisie en intensiteit, lijken de langere vertellingen minder grip te houden.
Toch blijft Het goede kwaad een indrukwekkende bundel. Schweblin sleept je een wereld binnen waar het vertrouwde langzaam vervaagt tot niets meer zeker lijkt. De verhalen laten je achter op een grensvlak van verwarring en fascinatie, waar de realiteit nooit meer hetzelfde is. Het is die suspense tussen de regels die de lezer blijft achtervolgen lang nadat het laatste woord is gelezen.
1
Reageer op deze recensie