Lezersrecensie
Altijd naakt, nooit bloot
Met Het vlees levert David Szalay (1974) een sobere, soms ontwrichtende roman af over een man die zijn leven ondergaat in plaats van het te leiden. In kale scènes volgen we de Hongaarse jongen István die opgroeit in een troosteloze flatwijk in de jaren tachtig. Zijn leven kenmerkt zich door een opvallende passiviteit: gebeurtenissen overkomen hem, mensen projecteren hun verlangens op hem, en telkens opnieuw lijkt hij zich te schikken naar wat zich aandient, zonder echte weerstand of richting.
Szalays stijl sluit naadloos aan bij deze thematiek. Zijn proza is direct en bijna uitgebeend. Geen uitbundige metaforen of innerlijke monologen, maar afgemeten zinnen en veel dialogen die blijven hangen in het nietszeggende: “oké,” “ja,” “zeker.” Deze stilistische keuze werkt vervreemdend maar is ook effectief. Het legt de nadruk op de leegte, de afstand tussen de hoofdpersoon en zijn omgeving, en roept een beklemmende sfeer op van gelatenheid. István is geen held in de klassieke zin – eerder een doorgeefluik van verlangen, geweld en toeval.
Bij vlagen levert dat hypnotiserende passages op, vooral wanneer Szalay de ongemakkelijke intieme momenten beschrijft: seks, verdriet, een plotselinge hand op een arm – altijd geladen, ook altijd zonder sentiment. Maar deze benadering stelt ook grenzen aan de emotionele diepgang. Hoe lang kan de lezer meegaan met een personage dat nauwelijks iets van zichzelf prijsgeeft? Waar je normaliter hoopt op groei of transformatie, is István opmerkelijk onveranderlijk. Zelfs wanneer hij zich uiteindelijk in de Londense kringen der superrijken beweegt – als chauffeur, als vertrouweling, als schim –, blijft hij emotioneel afwezig. Dat roept bewondering én frustratie op.
Toch is Het vlees een roman met grote thematische ambities. Szalay onderzoekt hoe omstandigheden, klasse, geschiedenis en lichamelijkheid een mens kunnen vormen of juist vervormen. De roman tast existentiële vragen af over agency, mannelijkheid, verlangen en toeval, zonder die expliciet te maken. Daardoor is het boek bij vlagen intellectueel prikkelend, maar ook emotioneel afstandelijk. Vooral in de latere hoofdstukken – als de wereld van geld, macht en leegte in Londen indringend in beeld komt – weet Szalay scherpe observaties te verpakken in ogenschijnlijk alledaagse situaties. Het resultaat is een vernietigende kritiek op een wereld waarin façade belangrijker is dan wezen, en waar iemand als István perfect in kan meedrijven – zolang hij maar niets wil, niets eist, niets zegt.
Het vlees is geen gemakkelijke roman. Hij vraagt de lezer om mee te gaan in een traag maar onafwendbaar proces van verschuivingen en herhalingen, zonder beloning in de vorm van klassieke spanningsbogen of dramatische climaxen. Wel zal hij een roman ontdekken die beklijft – niet omdat hij alles zegt, maar juist omdat hij veel openlaat. Een boek dat de meningen zal verdelen. Voor sommigen te koud, te vlak, te afstandelijk. Voor anderen een ijzingwekkend portret van wat het betekent om te leven zonder richting, zonder verzet – maar ook zonder oordeel.
Szalays stijl sluit naadloos aan bij deze thematiek. Zijn proza is direct en bijna uitgebeend. Geen uitbundige metaforen of innerlijke monologen, maar afgemeten zinnen en veel dialogen die blijven hangen in het nietszeggende: “oké,” “ja,” “zeker.” Deze stilistische keuze werkt vervreemdend maar is ook effectief. Het legt de nadruk op de leegte, de afstand tussen de hoofdpersoon en zijn omgeving, en roept een beklemmende sfeer op van gelatenheid. István is geen held in de klassieke zin – eerder een doorgeefluik van verlangen, geweld en toeval.
Bij vlagen levert dat hypnotiserende passages op, vooral wanneer Szalay de ongemakkelijke intieme momenten beschrijft: seks, verdriet, een plotselinge hand op een arm – altijd geladen, ook altijd zonder sentiment. Maar deze benadering stelt ook grenzen aan de emotionele diepgang. Hoe lang kan de lezer meegaan met een personage dat nauwelijks iets van zichzelf prijsgeeft? Waar je normaliter hoopt op groei of transformatie, is István opmerkelijk onveranderlijk. Zelfs wanneer hij zich uiteindelijk in de Londense kringen der superrijken beweegt – als chauffeur, als vertrouweling, als schim –, blijft hij emotioneel afwezig. Dat roept bewondering én frustratie op.
Toch is Het vlees een roman met grote thematische ambities. Szalay onderzoekt hoe omstandigheden, klasse, geschiedenis en lichamelijkheid een mens kunnen vormen of juist vervormen. De roman tast existentiële vragen af over agency, mannelijkheid, verlangen en toeval, zonder die expliciet te maken. Daardoor is het boek bij vlagen intellectueel prikkelend, maar ook emotioneel afstandelijk. Vooral in de latere hoofdstukken – als de wereld van geld, macht en leegte in Londen indringend in beeld komt – weet Szalay scherpe observaties te verpakken in ogenschijnlijk alledaagse situaties. Het resultaat is een vernietigende kritiek op een wereld waarin façade belangrijker is dan wezen, en waar iemand als István perfect in kan meedrijven – zolang hij maar niets wil, niets eist, niets zegt.
Het vlees is geen gemakkelijke roman. Hij vraagt de lezer om mee te gaan in een traag maar onafwendbaar proces van verschuivingen en herhalingen, zonder beloning in de vorm van klassieke spanningsbogen of dramatische climaxen. Wel zal hij een roman ontdekken die beklijft – niet omdat hij alles zegt, maar juist omdat hij veel openlaat. Een boek dat de meningen zal verdelen. Voor sommigen te koud, te vlak, te afstandelijk. Voor anderen een ijzingwekkend portret van wat het betekent om te leven zonder richting, zonder verzet – maar ook zonder oordeel.
1
Reageer op deze recensie