Lezersrecensie
Een Nederlands avontuur in Ethiopië
In drie delen vertelt dit boek over de suikerfabrieken die de Handelsvereeniging Amsterdam (HVA) van 1952 tot 1974 in Ethiopië heeft gebouwd en geëxploiteerd met hulp van machinefabriek Stork uit Hengelo. Het is fictie lezen we in het nawoord, ondanks de echte foto’s die zijn toegevoegd. De geschiedenis is echt maar de verhalen zijn grotendeels verzonnen. Er is wel een link: Jaap Scholtens familie bezat de Stork Machinefabriek en zijn grootvader leverde de machines en stuurde jonge mannen mee om deze in elkaar te zetten. In het boek heet de Stork-familie Dupont.
Het eerste deel - Balthasar - is vernoemd naar de opa van Frederik die mogelijk een zoon heeft verwekt in Ethiopië, Dawit. Frederik gaat op zoek samen met oude vriendin Mila die in Ethiopië haar vader zoekt (waarover deel drie gaat).
Dit deel schoot alle kanten op in de tijd: een hoofdstuk in 2010, dan weer 1968, dan weer 1975, dan weer terug naar 2010. De vriendschap tussen Frederik en Mila was enigszins ongeloofwaardig en Mila’s uiterlijk en gedrag ook. Frederik is nogal van de tirades (p. 116: de vernietiging van de middenklasse door globalisering en automatisering is vrijwel onvermijdelijk. etc. etc. ) waardoor hij niet erg sympathiek overkomt. Het einde van dit deel had het einde van het boek kunnen zijn, want het verhaal van Dawit, waarnaar de proloog verwees, is dan verteld.
In deel twee krijgen we het meeslepende verhaal te lezen van Marinus Hilbrink uit Stokkum dat chronologisch wordt verteld. Het is alsof er een nieuw boek begint: dit lijkt het verhaal te zijn dat de schrijver wil vertellen. De andere twee delen lijken er omheen bedacht te zijn om er een volwaardige roman van te maken. De brieven die Marinus schrijft, lijken zo overgenomen te zijn, maar blijken grotendeels verzonnen. Knap gedaan.
Mooi is hoe Marinus aan zijn geliefde Mirjam (die in Nederland achterbleef) uitlegde hoe hij zijn leven zag: soms is het net alsof ik drie levens heb. Mijn eerste leven is mijn oude leven in Twente, mijn tweede leven is hier met de andere jongens. Mijn derde leven is als ik met jou ben. En dan is er een vierde leven, hopelijk, als ik met jou ben en we samenleven.
In het derde deel gaat het over Mila die op zoek is naar haar vader. Het is ondertussen wel duidelijk wie dat is. Zo mooi als Marinus als personage is neergezet, zo onrealistisch wordt Mila beschreven. Het lijkt wel de geheime fantasie van de schrijver die hij hier op papier heeft gezet: de ongenaakbare, sexy, manipulatieve vrouw. Wie komt er nou op witte hooggehakte pumps uit een taxi na een lange reis van Zuid-Tirol naar het stoffige, warme Ethiopië? En wie trekt de oude, bruine overall met olievlekken aan van haar vader met drie knoopjes open en niets daaronder?
De opbouw van dit boek is een beetje een rommeltje. Het was mooier geweest als de roman zich had beperkt tot twee verhalen: het verhaal van Marinus en het verhaal van Mila die samen met Frederik haar vader zoekt. Dat had dan om en om verteld kunnen worden, bijvoorbeeld: hoofdstuk Mila in 2010, hoofdstuk Marinus in de jaren zestig, hoofdstuk Mila, hoofdstuk Marinus en zo verder. Dan was het veel meer een eenheid geworden.
De zwakke punten en mooie stukken (zoals de mooie eindes van ieder deel door een bijzondere laatste zin of ontroerende gebeurtenis) wisselen elkaar af. Het zorgt in ieder geval voor een onderhoudend boek en bijzondere leeservaring waarbij vooral ook de beschrijvingen over en de geschiedenis van Ethiopië bijblijven. Bijna 20 jaar geleden was ik er zelf en Jaap Scholten weet de sfeer, de mooie landschappen en de geuren goed op te roepen. Want die birren stinken echt. (pagina 109: ’die stank van dat geld!’) De beschrijving van Shashemene was ook prachtig. Ik zag het zo weer voor me, die vreemde, unieke plek. Ik kan wel begrijpen dat sterke, Twentse jongens eind jaren vijftig een dergelijk avontuur aan wilden gaan!
Het eerste deel - Balthasar - is vernoemd naar de opa van Frederik die mogelijk een zoon heeft verwekt in Ethiopië, Dawit. Frederik gaat op zoek samen met oude vriendin Mila die in Ethiopië haar vader zoekt (waarover deel drie gaat).
Dit deel schoot alle kanten op in de tijd: een hoofdstuk in 2010, dan weer 1968, dan weer 1975, dan weer terug naar 2010. De vriendschap tussen Frederik en Mila was enigszins ongeloofwaardig en Mila’s uiterlijk en gedrag ook. Frederik is nogal van de tirades (p. 116: de vernietiging van de middenklasse door globalisering en automatisering is vrijwel onvermijdelijk. etc. etc. ) waardoor hij niet erg sympathiek overkomt. Het einde van dit deel had het einde van het boek kunnen zijn, want het verhaal van Dawit, waarnaar de proloog verwees, is dan verteld.
In deel twee krijgen we het meeslepende verhaal te lezen van Marinus Hilbrink uit Stokkum dat chronologisch wordt verteld. Het is alsof er een nieuw boek begint: dit lijkt het verhaal te zijn dat de schrijver wil vertellen. De andere twee delen lijken er omheen bedacht te zijn om er een volwaardige roman van te maken. De brieven die Marinus schrijft, lijken zo overgenomen te zijn, maar blijken grotendeels verzonnen. Knap gedaan.
Mooi is hoe Marinus aan zijn geliefde Mirjam (die in Nederland achterbleef) uitlegde hoe hij zijn leven zag: soms is het net alsof ik drie levens heb. Mijn eerste leven is mijn oude leven in Twente, mijn tweede leven is hier met de andere jongens. Mijn derde leven is als ik met jou ben. En dan is er een vierde leven, hopelijk, als ik met jou ben en we samenleven.
In het derde deel gaat het over Mila die op zoek is naar haar vader. Het is ondertussen wel duidelijk wie dat is. Zo mooi als Marinus als personage is neergezet, zo onrealistisch wordt Mila beschreven. Het lijkt wel de geheime fantasie van de schrijver die hij hier op papier heeft gezet: de ongenaakbare, sexy, manipulatieve vrouw. Wie komt er nou op witte hooggehakte pumps uit een taxi na een lange reis van Zuid-Tirol naar het stoffige, warme Ethiopië? En wie trekt de oude, bruine overall met olievlekken aan van haar vader met drie knoopjes open en niets daaronder?
De opbouw van dit boek is een beetje een rommeltje. Het was mooier geweest als de roman zich had beperkt tot twee verhalen: het verhaal van Marinus en het verhaal van Mila die samen met Frederik haar vader zoekt. Dat had dan om en om verteld kunnen worden, bijvoorbeeld: hoofdstuk Mila in 2010, hoofdstuk Marinus in de jaren zestig, hoofdstuk Mila, hoofdstuk Marinus en zo verder. Dan was het veel meer een eenheid geworden.
De zwakke punten en mooie stukken (zoals de mooie eindes van ieder deel door een bijzondere laatste zin of ontroerende gebeurtenis) wisselen elkaar af. Het zorgt in ieder geval voor een onderhoudend boek en bijzondere leeservaring waarbij vooral ook de beschrijvingen over en de geschiedenis van Ethiopië bijblijven. Bijna 20 jaar geleden was ik er zelf en Jaap Scholten weet de sfeer, de mooie landschappen en de geuren goed op te roepen. Want die birren stinken echt. (pagina 109: ’die stank van dat geld!’) De beschrijving van Shashemene was ook prachtig. Ik zag het zo weer voor me, die vreemde, unieke plek. Ik kan wel begrijpen dat sterke, Twentse jongens eind jaren vijftig een dergelijk avontuur aan wilden gaan!
2
Reageer op deze recensie