Lezersrecensie
Trage roman die niet echt tot leven komt
Na Guido van Heulendonks ‘De kroon met twee pieken’ - dat ik een van de beste romans van 2024 vond - wilde ik meer lezen van deze Vlaamse auteur. Via Boekwinkeltjes bemachtigde ik ‘En dan, als ik weg ben’. Het viel me niet helemaal mee.
De roman kent drie verhaallijnen die elkaar steeds afwisselen, en weinig met elkaar gemeen hebben, behalve dat het steeds gaat om iemand die - permanent of tijdelijk - is afgescheiden van zijn of haar geliefde. Pas helemaal aan het eind van het boek komen die verhaallijnen bij elkaar, op een wat gekunstelde en niet overtuigende manier.
Eleonora is wetenschappelijk docent en ze heeft sinds kort een relatie met Jonathan, de vakgroepvoorzitter en womanizer. Door haar liefde voor hem heeft ze haar vorige relatie, met Younes, beëindigd. Als Jonathan naar een congres in San Francisco gaat, begint Eleonora te twijfelen over haar relatie.
De tweede verhaallijn is die van Reinoud, een weduwnaar, die zijn vrouw Marianne mist. Als hij na jaren zijn in een opwelling zijn schoonouders weer eens bezoekt, raakt hij in de van van een oud geheim van Mariannes grootvader en besluit hij dat te gaan uitzoeken.
En dan is er Angelo, een jongeman die zijn studie heeft weten af te maken dankzij zijn vriendin die hem daarna subiet dumpte. Nu is hij de toy-boy van een oudere vrouw, Tonia, op wier zak hij teert. Ondertussen is hij ook verliefd op zijn tandarts, Thaïs heet ze, en probeert hij haar te versieren. Als dat op niets uitloopt, keert hij met hangende pootjes terug bij Tonia.
Het verhaal van Eleonora lijkt het meest uitgewerkt en substantieel. Dat van Reinoud komt er wat bekaaid van af. Het komt niet tot leven en er zit maar weinig ontwikkeling in. Het verhaal van Angelo daarentegen is nogal gekunsteld; met name de manier waarop hij zijn liefde aan zijn tandarts probeert duidelijk te maken is nogal gezocht.
Aan het eind knoopt Van Heulendonk de drie lijnen enigszins gekunsteld samen, zij het dat hij dat subtiel beschrijft.
Minder subtiel is zijn schrijfstijl aan het begin van het boek. Alsof hij zijn lezers moet overtuigen dat ze een echt literair werk in handen hebben, gaat Van Heulendonk zich te buiten aan opgeklopt en ronkend proza.
Van Heulendonk revancheert zich verderop overigens met enkele aardige gedachtes en mooie metaforen. Maar het is te weinig om te overtuigen. De ingehouden, subtiele, melancholische manier van schrijven van Guido van Heulendonk komt in ‘En dan, als ik weg ben’ niet helemaal tot zijn recht.
De roman kent drie verhaallijnen die elkaar steeds afwisselen, en weinig met elkaar gemeen hebben, behalve dat het steeds gaat om iemand die - permanent of tijdelijk - is afgescheiden van zijn of haar geliefde. Pas helemaal aan het eind van het boek komen die verhaallijnen bij elkaar, op een wat gekunstelde en niet overtuigende manier.
Eleonora is wetenschappelijk docent en ze heeft sinds kort een relatie met Jonathan, de vakgroepvoorzitter en womanizer. Door haar liefde voor hem heeft ze haar vorige relatie, met Younes, beëindigd. Als Jonathan naar een congres in San Francisco gaat, begint Eleonora te twijfelen over haar relatie.
De tweede verhaallijn is die van Reinoud, een weduwnaar, die zijn vrouw Marianne mist. Als hij na jaren zijn in een opwelling zijn schoonouders weer eens bezoekt, raakt hij in de van van een oud geheim van Mariannes grootvader en besluit hij dat te gaan uitzoeken.
En dan is er Angelo, een jongeman die zijn studie heeft weten af te maken dankzij zijn vriendin die hem daarna subiet dumpte. Nu is hij de toy-boy van een oudere vrouw, Tonia, op wier zak hij teert. Ondertussen is hij ook verliefd op zijn tandarts, Thaïs heet ze, en probeert hij haar te versieren. Als dat op niets uitloopt, keert hij met hangende pootjes terug bij Tonia.
Het verhaal van Eleonora lijkt het meest uitgewerkt en substantieel. Dat van Reinoud komt er wat bekaaid van af. Het komt niet tot leven en er zit maar weinig ontwikkeling in. Het verhaal van Angelo daarentegen is nogal gekunsteld; met name de manier waarop hij zijn liefde aan zijn tandarts probeert duidelijk te maken is nogal gezocht.
Aan het eind knoopt Van Heulendonk de drie lijnen enigszins gekunsteld samen, zij het dat hij dat subtiel beschrijft.
Minder subtiel is zijn schrijfstijl aan het begin van het boek. Alsof hij zijn lezers moet overtuigen dat ze een echt literair werk in handen hebben, gaat Van Heulendonk zich te buiten aan opgeklopt en ronkend proza.
Van Heulendonk revancheert zich verderop overigens met enkele aardige gedachtes en mooie metaforen. Maar het is te weinig om te overtuigen. De ingehouden, subtiele, melancholische manier van schrijven van Guido van Heulendonk komt in ‘En dan, als ik weg ben’ niet helemaal tot zijn recht.
1
Reageer op deze recensie