Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Weergaloos verhaal over vriendschap

Jan Stoel 16 juni 2023
“Laat iedereen nog leven” luidt de tweede zin in De Madurese vriend van Kees Ruys (1955). Een zin die later in het verhaal nog een keer terugkomt. In essentie geeft het weer waar de ik-persoon, Kees, in het verhaal mee worstelt: de herinneringen aan zijn overleden vriend Djaman, maar impliciet ook aan alles wat er in de veertig jaar dat hij naar Indonesië is gereisd veranderd is. Kees heeft geen afscheid van zijn vriend, de schelpensouvenirverkoper, kunnen nemen en besluit zijn graf te gaan bezoeken. Hij vertrekt vanuit Surabaya en gaat op weg naar Kembangsambi, dat even achter de badplaats Pasir Putih (dat betekent wit zand) op Java ligt. Daar woonde Djaman. We volgen Kees op zijn reis. Hij beschrijft wat hem overkomt op zijn reis. Als hij op bezoek is bij een islamitisch magiër die ervan uitgaat dat hij kasteelromannetjes schrijft, lezen we: "Ik legde hem omstandig uit dat ik niet per se over romantiek schreef, maar verhalen maakte over plekken die ik had bezocht en mensen die ik had ontmoet, op zo’n manier dat er een realistisch beeld ontstond van hoe ze leefden, wat ze dachten, voelden, meemaakten. Zo kan het dus ook over politiek gaan, of geschiedenis, religie, wat er in hun leven maar belangrijk is. En daar hoort uiteraard ook liefde bij, en vriendschap, angst…"

Meer dan een reisverhaal

De Madurese vriend is meer dan een reisverhaal of -verslag. De reis is een metafoor voor de zoektocht, de ‘persoonlijke’ reis naar wat de vriendschap met Djaman voor Kees heeft betekend én wat de impact van Indonesië op zijn leven is geweest. Djaman vertelt dat hij steeds voelde dat Kees naar Indonesië kwam, zag hem in een droom naderen. De twee hebben letterlijk die vriendschap naar elkaar niet uitgesproken, maar hun vriendschap is diep. Zwijgen vertelt meer dan spreken. De figuur van Djaman verschijnt een aantal keren als schim, als ware het een fantoom van de vriendschap.

Perspectief

Afstand en nabijheid wisselen elkaar af. Het verhaal wordt verteld vanuit het ik-perspectief van Kees. Hij richt zich in de jij-vorm direct tot Djaman. Een afscheidsbrief? Daardoor wordt het verhaal nog persoonlijker en komt Djaman en alles wat ze samen hebben meegemaakt nog dichterbij: “Alles is er dichterbij, van toen”. Je voelt wat er speelt, je verbeeldingskracht wordt aan het werk gezet, de auteur vult niet alles in, laat ruimte voor je eigen interpretatie, voor het maken van je eigen verhaal.

Rijk en gelaagd

Kees neemt niet de snelste weg naar Pasir Putih: “Wat is het dat me de neiging geeft om deze aankomst steeds weer uit te stellen, anekdotes tellend als verloren puzzelstukken?” Die omzichtigheid past bij de wijze waarop het leven zich afspeelt in Indonesië. Even eerder constateert Kees dat Djaman hem “wezensvreemd” is. “Tenger in alle opzichten, aanwezig en afwezig tegelijk, bedachtzaam, bijna calculerend, op een eenzame manier genietend van het leven om je heen.” Het creëren verbindt de twee. Djaman gebruikt schelpen om allerlei dingen/souvenirs te maken en Kees is schrijver. De (culturele) verschillen tussen beide mannen worden benoemd. Zo is Pasir Putih ook de plek waar de Nederlandse mariniers op 21 juli 1947 aan land kwamen bij de Eerste Politionele Actie die diende om de opstandigheid binnen Nederlands-Indië de kop in te drukken. Nederland erkende Indonesië niet als onafhankelijke staat. “Waarschijnlijk kende onze vriendschap helemaal geen doofpotneigingen. Wij zwegen immers niet alleen over de geschiedenis, we zwegen sowieso vrij veel. Alsof een dialoog voor ons niet nodig was om er iets van te maken.” Ruys geeft middels Djaman een inkijk in de cultuur van Indonesië (en de verschillen tussen de verschillende eilanden) en doet dat op een manier die al je zintuigen prikkelt: je hoort het kabaal van de straat, je ruikt de geuren, je ervaart de magie, de ‘stille kracht’. “De cultuurkloof tussen Oost en West, met aan de ene kant de subtiel opererende, vergeestelijkte oosterling voor wie het stoffelijke en onstoffelijke onlosmakelijk verbonden zijn, en aan de andere kant de koele, rationele westerling die slechts in het zintuiglijk waarneembare gelooft.” De geschiedenis van Indonesië en de veranderingen in de samenleving komen naar voren: “Toen ik eind jaren zeventig door Java reisde, had bij lange na niet elk dorp een moskee. Nu staan er een of meerdere in elk gehucht.” De anti-homo en anti-transgender sfeer, het nationalisme in het onderwijs (met het vak landsverdediging), de opeenvolgende presidenten, de aanslag op Bali, het moslimextremisme, het heeft allemaal een plekje. Maar Ruys neemt expliciet geen stelling. Het maakt dit boek zo rijk en brengt diepte aan.

Stijl

De Madurese vriend is geen zwaar boek. Overal popt humor op. Als het over corruptie gaat staat er: “Met een glimlach en een bankbiljet komt men hier door het ganse land.” Ruys weet in een enkele zin een wereld te verbeelden, zoals bij een bezoek in 1991 aan een districtskantoor een waar de leidinggevende neergezet wordt als “een gedrongen man in een colbert met twee in plastic ingepakte epauletten op de schouders.” En Ruys is een meer dan begaafd stilist en zet je aan het denken met een zin als “Iemand zonder kinderen is hier een omgekeerde wees”. Of als het over een weg gaat: “Voor jullie is het niets, een streep tussen twee rijstvelden waarop te weinig regen valt, met een laag asfalt die je nauwelijks kunt zien, alsof de weg nog onder Nederlands bevel is aangelegd en in de loop der jaren in een stil Javaans protest door voetzolen en teenslippers is uitgewist.”

Ruys heeft een weergaloos boek geschreven dat je raakt, dat verwondering en verbazing oproept, dat nazindert. Is het naast een eerbetoon aan en het afscheid van een vriend ook een persoonlijk vaarwel van de auteur aan Indonesië? Dit verhaal is namelijk het vierde deel in de serie De randgebieden, literaire non-fictie boeken over Indonesië.

"We eindigden gewoonlijk op dit muurtje aan de zee, die hier Selat Madura heet of, op de oude Nederlandse kaarten, Straat Madoera, met een oe." […]Alsof het nog steeds van allebei is. […] Selat Madura is een vriendenzee.”

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.