Lezersrecensie
Vluchten om op adem te komen
“Wie strijdt, kan verliezen. Wie niet strijdt, heeft al verloren.” Met dit motto opent De vlucht, en meteen is duidelijk: dit is een roman die de lezer een spiegel wil voorhouden. Auteursduo Elvis Peeters laat zien hoe een ik-figuur, een 44-jarige vrouw, onder de druk van wereldgeweld en persoonlijke verliezen op de fiets stapt, weg uit Leuven, weg uit de verstikkende actualiteit. Haar vlucht is geen laffe ontsnapping, maar een zoektocht naar zin, rust en een nieuw begin.
De haat die zich opdringt
Vanaf de eerste bladzijden wordt de lezer geconfronteerd met de gruwel van oorlog: “Ik haat de oktoberdag waarop ik voor het eerst de beelden zag. Tot dit alles is een mens in staat, dacht ik. […] Hoe de ene mens de andere vol haat afmaakt. De onvoorstelbare paniek die zich daar in de woestijn moet hebben afgespeeld.” Het is duidelijk dat Peeters het hier heeft over de 7e oktober, het begin van de oorlog in Gaza. Het openingsstatement zet meteen de toon: sober, direct, en onontkoombaar. Hier geen lang uitgesponnen inleiding, maar een haast meedogenloze vaststelling die de lezer het verhaal in katapulteert.
“Ze gebaart, ze is ongewapend, ze heeft dansend de nacht doorgebracht […] Een salvo. Ze slaapt voor altijd, rust voorgoed.” De ik-figuur ziet de beelden op televisie en voelt zich verlamd. “Wat moet ik met mijn haat?” vraagt ze zich af, een vraag die als een refrein steeds terugkeert. Ze zegt ook: “Ik haat het niet te hebben ingegrepen.” Peeters schrijft in korte, geladen zinnen die de machteloosheid tastbaar maken. De moeder van de vertelster sterft, en dat persoonlijke verlies wordt een katalysator voor een radicale breuk: de wereld die al doods aanvoelt, laat ze achter.
Vluchten naar eenvoud
De roman maakt dan een wending. Op de fiets, onderweg naar Frankrijk, ontdekt de ik-figuur de waarde van kijken, echt kijken: “Boom voor boom, struik voor struik, koe voor koe leer ik opnieuw kijken. Kijken vergt tijd.” In Normandië bouwt ze een ander leven op, met kippen die gezelschap bieden en de nabijheid van Hélène, een pianiste die schoonheid en muziek belichaamt. Het ritme van de natuur staat in schril contrast met het geweld en de inertie van de wereldpolitiek. Het planten van bollen wordt een symbool voor een nieuw begin. “Er moet een andere wereld bestaan.” Ze zoekt rust, balans met de natuur.
Engagement en herinnering
Toch laat de buitenwereld zich niet uitsluiten. In herinneringen keren betogingen tegen bijvoorbeeld de G8 terug. De politie “nam de ladders in beslag, nam de hemel in beslag, nam de zintuigen in beslag, nam onze tijd in beslag, nam al onze woorden in beslag.”Peeters’ stijl is ritmisch en repetitief, als een dreunend protestlied. Ook de figuur van Charlotte Corday, de revolutionaire die tijdens de Franse revolutie Marat doodde, spookt door de gedachten van de ik-figuur. “Marat die vond dat wie de revolutie in de weg stond een kopje kleiner moest worden gemaakt.” Wat betekent het om in te grijpen, om verantwoordelijkheid te nemen voor daden, zelfs gewelddadige?
Later volgen scènes die de roman pijnlijk actueel maken. Een rechtszaak tegen de staat vanwege klimaatverandering, waarin burgers een kleine overwinning boeken, maar waar politici nauwelijks gevolg aan geven: “Bijna drie jaar later was geen tiende gerealiseerd wat de rechtbank had bevolen.” De woede en frustratie van de ik-figuur botsen tegen de traagheid van het systeem. Wanneer ze een opiniestuk publiceert, wordt ze overspoeld door haatmails. Het is een schrijnend beeld van hoe engagement in de publieke ruimte onmiddellijk cynisme en agressie oproept.
De schoonheid van weerstand
Tegelijkertijd laat Peeters zien dat hoop en schoonheid blijven oplichten, vaak in kleine gebaren. Muziek speelt daarin een belangrijke rol: Hélène die Bartók speelt (niet toevallig een deel uit diens Microkosmos!) of toegeeft dat ze dankzij hoop “haar grenzen kan verleggen.” Ook de metafoor van het opknappen van Jeremy’s huis in Normandië is krachtig: samen bouwen is een manier om de wereld niet op te geven. “We moeten doen wat we kunnen, dan voelen we dat we leven.” In die eenvoud schuilt een diepe waarheid: engagement hoeft niet altijd groots te zijn, het kan ook ontstaan in zorg, in vriendschap, in kleine gemeenschappen.
Elvis Peeters schrijft sober. Korte zinnen, herhaling, opsommingen: ze dwingen de lezer tot stilstand, tot nadenken. Peeters schrijft met een cadans die haast doet denken aan ademhalen: versnellen, haperen, stilvallen, weer op gang komen. Het versterkt de ervaring van de lezer om mee te bewegen in de onrust van de verteller.
Symboliek is overal aanwezig: koeien als metafoor voor kuddegedrag, deeg dat gekneed wordt als beeld voor hoe daden en keuzes het leven vormen.
Wat zou ik doen?
De vlucht is een roman die balanceert tussen verstilling en verzet. Peeters stelt de juiste vragen: wat doe je met je haat? Hoe vind je rust zonder de wereld te verloochenen? Hoe kneden we ons leven zo dat het betekenis heeft, ook als alles dreigt te ontsporen? Peeters brengt het grote verhaal van migratie en verplaatsing terug tot een persoonlijke ervaring, en dat maakt de thematiek krachtiger. Ontheemding kan iedereen treffen. De vraag “wat als ik moest vertrekken?” wordt daardoor concreet, beklemmend zelfs. De keuze om te vertrekken is niet politiek, maar vooral existentieel. De ik-figuur is zoekend Die spanning tussen angst en hoop, tussen leegte en mogelijkheid, maakt het boek meeslepend. Het nodigt de lezer uit om niet alleen mee te voelen, maar ook zichzelf de vraag te stellen: wat zou ik doen?
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
De vlucht van Elvis Peeters is een intens verhaal over keuzes maken, verliezen en toch hopen. Het laat zien dat vluchten niet alleen weglopen is, maar ook durven dromen van iets nieuws. Ideaal voor wie wil stilstaan bij actuele thema’s én zichzelf.
De haat die zich opdringt
Vanaf de eerste bladzijden wordt de lezer geconfronteerd met de gruwel van oorlog: “Ik haat de oktoberdag waarop ik voor het eerst de beelden zag. Tot dit alles is een mens in staat, dacht ik. […] Hoe de ene mens de andere vol haat afmaakt. De onvoorstelbare paniek die zich daar in de woestijn moet hebben afgespeeld.” Het is duidelijk dat Peeters het hier heeft over de 7e oktober, het begin van de oorlog in Gaza. Het openingsstatement zet meteen de toon: sober, direct, en onontkoombaar. Hier geen lang uitgesponnen inleiding, maar een haast meedogenloze vaststelling die de lezer het verhaal in katapulteert.
“Ze gebaart, ze is ongewapend, ze heeft dansend de nacht doorgebracht […] Een salvo. Ze slaapt voor altijd, rust voorgoed.” De ik-figuur ziet de beelden op televisie en voelt zich verlamd. “Wat moet ik met mijn haat?” vraagt ze zich af, een vraag die als een refrein steeds terugkeert. Ze zegt ook: “Ik haat het niet te hebben ingegrepen.” Peeters schrijft in korte, geladen zinnen die de machteloosheid tastbaar maken. De moeder van de vertelster sterft, en dat persoonlijke verlies wordt een katalysator voor een radicale breuk: de wereld die al doods aanvoelt, laat ze achter.
Vluchten naar eenvoud
De roman maakt dan een wending. Op de fiets, onderweg naar Frankrijk, ontdekt de ik-figuur de waarde van kijken, echt kijken: “Boom voor boom, struik voor struik, koe voor koe leer ik opnieuw kijken. Kijken vergt tijd.” In Normandië bouwt ze een ander leven op, met kippen die gezelschap bieden en de nabijheid van Hélène, een pianiste die schoonheid en muziek belichaamt. Het ritme van de natuur staat in schril contrast met het geweld en de inertie van de wereldpolitiek. Het planten van bollen wordt een symbool voor een nieuw begin. “Er moet een andere wereld bestaan.” Ze zoekt rust, balans met de natuur.
Engagement en herinnering
Toch laat de buitenwereld zich niet uitsluiten. In herinneringen keren betogingen tegen bijvoorbeeld de G8 terug. De politie “nam de ladders in beslag, nam de hemel in beslag, nam de zintuigen in beslag, nam onze tijd in beslag, nam al onze woorden in beslag.”Peeters’ stijl is ritmisch en repetitief, als een dreunend protestlied. Ook de figuur van Charlotte Corday, de revolutionaire die tijdens de Franse revolutie Marat doodde, spookt door de gedachten van de ik-figuur. “Marat die vond dat wie de revolutie in de weg stond een kopje kleiner moest worden gemaakt.” Wat betekent het om in te grijpen, om verantwoordelijkheid te nemen voor daden, zelfs gewelddadige?
Later volgen scènes die de roman pijnlijk actueel maken. Een rechtszaak tegen de staat vanwege klimaatverandering, waarin burgers een kleine overwinning boeken, maar waar politici nauwelijks gevolg aan geven: “Bijna drie jaar later was geen tiende gerealiseerd wat de rechtbank had bevolen.” De woede en frustratie van de ik-figuur botsen tegen de traagheid van het systeem. Wanneer ze een opiniestuk publiceert, wordt ze overspoeld door haatmails. Het is een schrijnend beeld van hoe engagement in de publieke ruimte onmiddellijk cynisme en agressie oproept.
De schoonheid van weerstand
Tegelijkertijd laat Peeters zien dat hoop en schoonheid blijven oplichten, vaak in kleine gebaren. Muziek speelt daarin een belangrijke rol: Hélène die Bartók speelt (niet toevallig een deel uit diens Microkosmos!) of toegeeft dat ze dankzij hoop “haar grenzen kan verleggen.” Ook de metafoor van het opknappen van Jeremy’s huis in Normandië is krachtig: samen bouwen is een manier om de wereld niet op te geven. “We moeten doen wat we kunnen, dan voelen we dat we leven.” In die eenvoud schuilt een diepe waarheid: engagement hoeft niet altijd groots te zijn, het kan ook ontstaan in zorg, in vriendschap, in kleine gemeenschappen.
Elvis Peeters schrijft sober. Korte zinnen, herhaling, opsommingen: ze dwingen de lezer tot stilstand, tot nadenken. Peeters schrijft met een cadans die haast doet denken aan ademhalen: versnellen, haperen, stilvallen, weer op gang komen. Het versterkt de ervaring van de lezer om mee te bewegen in de onrust van de verteller.
Symboliek is overal aanwezig: koeien als metafoor voor kuddegedrag, deeg dat gekneed wordt als beeld voor hoe daden en keuzes het leven vormen.
Wat zou ik doen?
De vlucht is een roman die balanceert tussen verstilling en verzet. Peeters stelt de juiste vragen: wat doe je met je haat? Hoe vind je rust zonder de wereld te verloochenen? Hoe kneden we ons leven zo dat het betekenis heeft, ook als alles dreigt te ontsporen? Peeters brengt het grote verhaal van migratie en verplaatsing terug tot een persoonlijke ervaring, en dat maakt de thematiek krachtiger. Ontheemding kan iedereen treffen. De vraag “wat als ik moest vertrekken?” wordt daardoor concreet, beklemmend zelfs. De keuze om te vertrekken is niet politiek, maar vooral existentieel. De ik-figuur is zoekend Die spanning tussen angst en hoop, tussen leegte en mogelijkheid, maakt het boek meeslepend. Het nodigt de lezer uit om niet alleen mee te voelen, maar ook zichzelf de vraag te stellen: wat zou ik doen?
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
De vlucht van Elvis Peeters is een intens verhaal over keuzes maken, verliezen en toch hopen. Het laat zien dat vluchten niet alleen weglopen is, maar ook durven dromen van iets nieuws. Ideaal voor wie wil stilstaan bij actuele thema’s én zichzelf.
1
Reageer op deze recensie