Lezersrecensie
Een verdwenen Velazques
Cumming, Laura
Achter het verdwijnpunt: op zoek naar een verloren Velazquez/Laura Cumming; vertaald door Toon Dohmen.-Amsterdam: Uitgeverij AtlasContact, <2016>.- 319 pagina's, 12 ongenummerde pagina's platen; illustraties; 21 cm.
Vertaling van:The vanishing man: in pursuit of Velazquez.- Chatto & Windus (c)2016.- Met literatuuropgave; register.
ISBN 978 90 450 2438 7
Wie de vanishing man uit de titel is blijft een raadsel, na het lezen van dit boek, dat over een onbekend schilderij van Velazquez gaat, waarop Charles I zou zijn afgebeeld. Is het John Snare, degene die in de 19e eeuw het doek vond en het niet meer losliet, ook al kostte hem dat zijn familie en goede naam als als boekhandelaar in het plaatsje Reading? Of is het misschien toch de kamerheer op het bekendste werk van Velazquez, Las meniňas? De kamerheer staat hier in de deuropening achteraan, met één voet voor de drempel en één er achter. Onbekend is wie deze man is, al neemt Cumming aan dat het Nieto is, de neef van Velazquez, die net als hij aan het hof van Philips IV werkte. De Nederlandse titel Achter het verdwijnpunt maakt die laatste mogelijkheid waarschijnlijk. De kamerheer staat ongeveer op de plek van het perspectivische verdwijnpunt. Ook is op de voorkant van de Nederlandse editie een portret te zien van Nieto, van wie een portret is opgenomen in het boek.
Toch gaan de twee verhaallijnen niet over Nieto, apart van zijdelings door de beschrijving van het hofleven en de functie van kamerheer. Een functie die ook Velazquez een tijdlang uitoefende. Nee, het verhaal springt van de ene tijdlijn in de 19e eeuw naar de andere in de 17e. In de 19e doet John Snare alle moeite om bij zijn gevonden schat te blijven, ondanks intimidatie middels rechtszaken door de adel in Schotland. Hij wijkt er zelfs voor uit naar de Verenigde Staten, waar hij na verloop van tijd in de anonimiteit overlijdt. In de 17e maken we mee hoe Velazquez aan het hof de koninklijke familie schildert en daarbij zijn schilderkunstige autonomie bewaart. Cumming beschrijft de schilder als een volstrekt integer man, die met al zijn modellen, rijk of arm, een speciale band aanging. In vergelijking met tijdgenoot Van Dijck, die veel geliktere werken maakte van de High Society, komt Velazquez als zeer onafhankelijk over. Hij had het niet nodig zijn broodheer te paaien. Slaagde erin van ieder model een indringend en levensecht portret te schilderen door enerzijds een losse toets te hanteren en anderzijds een diep gevoel voor de weergave van iemands essentiële karaktertrekken ten toon te spreiden. Aldus Laura Cumming, die er wat mij betreft goed in slaagt een beeld te geven van zowel de schilder Velazquez als diens persoonlijkheid.
En, Cumming is evenzeer begaan met het lot van de geobsedeerde John Snare. Een gewone boekhandelaar die aan de bedelstaf raakte doordat men hem het bezit van 'zijn' Velazquez betwistte. En die toch dat werk, dat hij zo vereerde, niet verkocht, waardoor hij misschien in één klap uit de penarie gekomen zou zijn. Nee, tot aan zijn dood koesterde hij het werk. Verdiende er net genoeg aan door het bij gelegenheid ergens tentoon te stellen, als apart stuk.
Wat er van het werk dat Snare in bezit had geworden is, is onbekend. Wellicht dat het ooi nog eens ergens zal opduiken. Cumming maakt duidelijk dat dit niet de eerste keer zal zijn binnen de geschiedenis van kunstwerken.
Voorlopig moeten we het doen met dit verhaal. En met de wél bekende werken van Diego Velazquez. Daarover schrijft Cumming gloedvol en met passie, net als de protagonist Snare over 'zijn' werk.
Achter het verdwijnpunt: op zoek naar een verloren Velazquez/Laura Cumming; vertaald door Toon Dohmen.-Amsterdam: Uitgeverij AtlasContact, <2016>.- 319 pagina's, 12 ongenummerde pagina's platen; illustraties; 21 cm.
Vertaling van:The vanishing man: in pursuit of Velazquez.- Chatto & Windus (c)2016.- Met literatuuropgave; register.
ISBN 978 90 450 2438 7
Wie de vanishing man uit de titel is blijft een raadsel, na het lezen van dit boek, dat over een onbekend schilderij van Velazquez gaat, waarop Charles I zou zijn afgebeeld. Is het John Snare, degene die in de 19e eeuw het doek vond en het niet meer losliet, ook al kostte hem dat zijn familie en goede naam als als boekhandelaar in het plaatsje Reading? Of is het misschien toch de kamerheer op het bekendste werk van Velazquez, Las meniňas? De kamerheer staat hier in de deuropening achteraan, met één voet voor de drempel en één er achter. Onbekend is wie deze man is, al neemt Cumming aan dat het Nieto is, de neef van Velazquez, die net als hij aan het hof van Philips IV werkte. De Nederlandse titel Achter het verdwijnpunt maakt die laatste mogelijkheid waarschijnlijk. De kamerheer staat ongeveer op de plek van het perspectivische verdwijnpunt. Ook is op de voorkant van de Nederlandse editie een portret te zien van Nieto, van wie een portret is opgenomen in het boek.
Toch gaan de twee verhaallijnen niet over Nieto, apart van zijdelings door de beschrijving van het hofleven en de functie van kamerheer. Een functie die ook Velazquez een tijdlang uitoefende. Nee, het verhaal springt van de ene tijdlijn in de 19e eeuw naar de andere in de 17e. In de 19e doet John Snare alle moeite om bij zijn gevonden schat te blijven, ondanks intimidatie middels rechtszaken door de adel in Schotland. Hij wijkt er zelfs voor uit naar de Verenigde Staten, waar hij na verloop van tijd in de anonimiteit overlijdt. In de 17e maken we mee hoe Velazquez aan het hof de koninklijke familie schildert en daarbij zijn schilderkunstige autonomie bewaart. Cumming beschrijft de schilder als een volstrekt integer man, die met al zijn modellen, rijk of arm, een speciale band aanging. In vergelijking met tijdgenoot Van Dijck, die veel geliktere werken maakte van de High Society, komt Velazquez als zeer onafhankelijk over. Hij had het niet nodig zijn broodheer te paaien. Slaagde erin van ieder model een indringend en levensecht portret te schilderen door enerzijds een losse toets te hanteren en anderzijds een diep gevoel voor de weergave van iemands essentiële karaktertrekken ten toon te spreiden. Aldus Laura Cumming, die er wat mij betreft goed in slaagt een beeld te geven van zowel de schilder Velazquez als diens persoonlijkheid.
En, Cumming is evenzeer begaan met het lot van de geobsedeerde John Snare. Een gewone boekhandelaar die aan de bedelstaf raakte doordat men hem het bezit van 'zijn' Velazquez betwistte. En die toch dat werk, dat hij zo vereerde, niet verkocht, waardoor hij misschien in één klap uit de penarie gekomen zou zijn. Nee, tot aan zijn dood koesterde hij het werk. Verdiende er net genoeg aan door het bij gelegenheid ergens tentoon te stellen, als apart stuk.
Wat er van het werk dat Snare in bezit had geworden is, is onbekend. Wellicht dat het ooi nog eens ergens zal opduiken. Cumming maakt duidelijk dat dit niet de eerste keer zal zijn binnen de geschiedenis van kunstwerken.
Voorlopig moeten we het doen met dit verhaal. En met de wél bekende werken van Diego Velazquez. Daarover schrijft Cumming gloedvol en met passie, net als de protagonist Snare over 'zijn' werk.
1
Reageer op deze recensie
